De stenen korenwindmolen Ter Klare werd in 1923 heropgebouwd. Hierbij werd de molenromp, die in 1918 opgeblazen was, herbouwd en verhoogd. De molen gaat terug op een grondzeiler van 1848, die zelf een 18de-eeuwse staakmolen op een naburig perceel verving. De molen is achterin gelegen ten noordoosten van het kruispunt van de Beerbosstraat met Ter Klare. Ingeplant op het hoogste punt van Sint-Denijs (76 meter boven de zeespiegel) is de molen van ver te zien en vormt hij een baken in het agrarische, heuvelachtige landschap op de grens van Sint-Denijs en Bellegem. De molen is de enige getuige van de vijf molens die het dorp ooit telde.
Mogelijk stond er even ten westen van de huidige stenen molen al een houten staakmolen in 1415. In dat jaar betaalde de baljuw van Harelbeke immers twee voermannen “pour amener un arbre pour le molin a vent de Harlebeque a aler querre au molin ter Chiere en la parroisse Saint Denys". "Ter Chiere" is mogelijk een verschrijving voor "ter Claere". De oudste kartering van de "Moulin de Clare" gaat terug op de kaarten van ridder de Beaurain (1691-1692). De aanduiding van "M(oulin) de Clare" op de Franse Villaretkaart (1745-1748) nabij het gehucht “Clarenouck” biedt mogelijk een verklaring voor de naam Ter Claere als een hoog gelegen uitkijkpunt. Na vernieling of zware beschadiging in 1764 werd de staakmolen herbouwd. Deze molen is op de Ferrariskaart (1771-1778) getekend met naamsvermelding "Moulin te Claren". Uit het landboek van Sint-Denijs-Doornikse (1779) blijkt dat de motte of molenberg waarop de "Moulin de Claert" stond, in het bezit was van de bisschop van Doornik, de dorpsheer van Sint-Denijs. In 1780 was het molengebouw in verdeelde eigendom tussen Gilles Bouslesz en de Parijse dame Dilis. In 1782 werd de helft van de "wel-gekallanten Koorn-Wind-Molen, met des zelfs Dam, genaemd den Molen te Klaere" verkocht aan de meestbiedende (advertentie in de "Gazette van Gend"). Vanaf de eerste helft van 19de eeuw (voor 1834) tot het begin van de 20ste eeuw was de familie De Camp uit Sint-Denijs en later Bellegem eigenaar. Nadat de molen in 1848 omgewaaid was, werd hij op het naburige perceel (huidige locatie) vervangen door een stenen windmolen van het type grondzeiler. Op deze plaats was op de Ferrarsikaart een hoeve met drie gebouwen aangeduid. De molen kwam op de plaats van de hoeve, die blijkens kaarten uit het midden van de 19de eeuw dichter bij de straat herbouwd werd. De kadastrale kaart van P.C. Popp (rond 1855) beeldt zowel de toen al verdwenen staakmolen als de stenen molen af. Voor de Eerste Wereldoorlog draaide de molen enkele jaren met één roede.
In oktober 1918 werd de strategisch gelegen molen opgeblazen door de terugtrekkende Duitse troepen. In 1919 kocht Norbert Catteloin, die al voor de oorlog molenaar was op Ter Claere, de ruïne. Bij de wederopbouw in 1923, onder leiding van architect Remi Delarue (Anzegem), werd de stenen molenkuip anderhalve meter verhoogd. In 1942 kocht André Taelman de molen en werd er de laatste beroepsmolenaar. Twee jaar later werd de molen beschermd als monument. Vanaf 1944 dreef een elektromotor in een apart gebouwtje de vijf koppels molenstenen bij windstilte aan (in de molen, maar ook stenen in een maalderij). Later kon de molen ook van buitenaf via een transmissewiel en een ijzeren as die door de romp liep, aangedreven worden door een tractor van het merk Lanz Bulldog (een cilinder met tweetaktgloeikop-motor). In 1950 veroorzaakten de gestroomlijnde roeden, voorzien van het midden jaren 1920 in Nederland geïntroduceerde wiekverbeteringssysteem van A.J. Dekker, een hevige brand waarbij ook het binnenwerk en de kap vernield werden. Bij de herstellingswerken in 1951 door molenmaker Louis Cappon uit Kruiseke (Wervik) werd de molenkuip nog eens verhoogd. Zo werd de diameter ervan aangepast aan de kap die overgebracht was van de Nieuwpoortmolen in Oombergen. De kap werd voorzien van een Engels kruiwerk met kleine gietijzeren rollen. Ook de as, de koningsspil en maalstenen komen uit Oombergen. Verder werden de gietijzeren onderaandrijving van een molen uit Emelgem en het vangwiel en de karbonkel van de Termotenmolen in Ruddervoorde herbruikt. De maalstenen werden aangevuld met exemplaren uit de Tombroekmolen in Luingne (Mouscron) en uit een maalderij in Knokke (Zwevegem). In 1954 werd de molen opnieuw voorzien van een verdekkerd gevlucht. In het laatste kwart van de 20ste eeuw werd de molenaarshoeve aan de straat afgebroken en vervangen door een nieuw huis.
In 1986-1987 werd de molen maalvaardig gerestaureerd door de firma Cottenier (Aalbeke), onder leiding van architect Paul Goethals (Sint-Kruis). Hierbij werd het gevlucht (wiekenkruis) vervangen door langere geklinknagelde roeden (26 meter, waarmee het één van de langste gevluchten is). Deze roeden kregen het wiekverbeteringssysteem Van Bussel, in combinatie met een halve verdekkering. In 2020 is het hekwerk van één roede verwijderd.
De Molen Ter Klare is een stenen bovenkruier van het type grondzeiler. De 13 meter hoge witgekalkte romp (baksteenformaat 21 x 10 x 6 centimeter, onderaan diameter van 8 meter) is gevat onder een gebroken kap (kunstleien) met rechte voorwand en windhaan. Onder de dakoverstek zijn er stellinggaten. De kuipwand is op de begane grond opengewerkt door twee rechthoekige deuren. Deze zijn telkens geflankeerd door één of twee venstertjes en gevat onder een ijzeren latei. Op de verdiepingen zijn de rondboogvensters gevat onder baksteenstrek en druiplijst, en ingevuld met geschilderd houtwerk met grote roedeverdeling. Boven één van de deuren is het venster vergroot tot een laaddeur. Het kruiwerk bestaat uit de staartbalk, de lange en de korte spruiten, de lange en korte schoren en het ijzeren kruiwiel
Aan diverse elementen is het late, gemoderniseerde karakter (na de Eerste en de Tweede Wereldoorlog) van de technische uitrusting van de molen af te lezen. Uitzonderlijk is de benedenverdieping ingericht als meelzolder. Drie koppels maalstenen op de bovenliggende steenzolder worden door de ijzeren koningsspil met ijzeren spoorwiel (met houten kammen) en drie kamwielen (met ijzeren kammen) van onderaf aangedreven. Op de luizolder is er een graanreiniger. De kap(zolder) is voorzien van een Engels kruiwerk. Het vangwiel heeft 52 kammen, de horizontaal draaiende bonkelaar (kamwiel) heeft er 23. De binnenmuren zijn witgekalkt.
Auteurs: De Gunsch, Ann; Vanneste, Pol; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Gunsch A. & Vanneste P. & De Leeuw S. 2020: Windmolen Ter Klare [online], https://id.erfgoed.net/teksten/360110 (geraadpleegd op ).
Korenwindmolen gelegen op het kruispunt van de Beerbosstraat en Ter Klare, het hoogste punt van de gemeente (76 meter). De molen is de enige bewaard gebleven van de oorspronkelijk vijf molens. De oudste vermelding van een molen op deze plaats dateert van 1691-1692 op de kaarten van ridder de Beaurin: "Moulin de Clare", en is eigendom van de bisschop van Doornik, dorpsheer van Sint-Denijs. De houten standaardmolen, gebouwd in 1764, staat afgebeeld op de Ferrariskaart (1770-1778) als "Moulin te Claren" en in het landboek van Sint-Denijs-Doornikse (1779) als "Moulin de Claert" Hij wordt in 1848 volledig vernield en vervangen door een stenen molen, die afgebeeld staat op de kaart van Ph. Van der Maelen (1851-1852). In 1918 wordt de molen, wegens zijn strategische ligging op het hoogste punt van de streek, vernietigd door de terugtrekkende Duitse troepen. De stenen molen wordt heropgebouwd in 1923 onder leiding van architect Delrue (Anzegem). In 1950 worden het binnenwerk, de kap en de wieken vernield door brand; bij de herstellingswerken zijn onderdelen gebruikt van de molen te Emelgem (gietijzeren onderaandrijving), de Termotenmolen te Ruddervoorde (vangwiel en karbonkel) en de molen te Oombergen (as, koningsspil en drie maalstenen); nieuw verdekkerd gevlucht. Restauratie in 1986-1987, waarbij onder meer het gevlucht vervangen wordt door nieuw wiekenkruis met halve verdekkering. De molen is maalvaardig.
Stenen bovenkruier met witgekalkte bakstenen romp (21 x 10 x 6) van het type grondzeiler onder een gebroken kap met rechte voorwand. De kuipwand is opengewerkt met rondboogvensters. Benedenverdieping gebruikt als maalzolder met ijzeren koningsspil en ijzeren spoorwiel (met houten kammen) en drie kamwielen (met ijzeren kammen) die van onderaf de drie koppels maalstenen op de bovenliggende steenzolder aandrijven. Luizolder met graanreiniger; kapzolder met nieuw Engels kruiwerk; bovenwiel met 52 kammen en kamwiel met 23 kammen.
Bron: DE GUNSCH A. & DE LEEUW S. met medewerking van CALLENS T. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zwevegem, Deelgemeenten Zwevegem, Heestert, Moen, Otegem en Sint-Denijs, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL26, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: De Gunsch, Ann; De Leeuw, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Gunsch A. & De Leeuw S. 2006: Windmolen Ter Klare [online], https://id.erfgoed.net/teksten/81252 (geraadpleegd op ).