Diephuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), uit de 16de-17de eeuw. In 1945, afbreken van de erker ter hoogte van derde travee "Kunstige Herstelling" van 1994-1996 naar ontwerp van architect C. Pattyn (Diksmuide) onder meer ontpleisteren van gevel; tijdens restauratie zijn sporen van maaswerk teruggevonden, ze zijn aangegeven maar het maaswerk zelf is niet gereconstrueerd. Verankerde en lichtgeel beschilderde trapgevel (10 treden + topstuk), geritmeerd door Brugse travee, type III, met omlopend kwartrondprofiel en middenin afgesloten door een rondboognis. Rechthoekige openingen, op de bovenverdieping met verdiepte borstweringen waarop fijn maaswerk van gekoppelde rond- of tudorboogjes. Boogvelden van centrale bovenvensters en - verlaagde - onderste zoldervensters vertonen meer ingewikkeld maaswerk.
Dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening Brugge, Bouwvergunningen, nummer 2182/1994.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 432/1945.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 6 januari 1994.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 67.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Zuid, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)