Neoclassicistisch getint herenhuis van 1840 van acht traveeën en twee en een halve bouwlaag onder schilddak (Vlaamse pannen). Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, oorspronkelijk voorzien van een hoekrisaliet links met rondbogige koetspoort, in 1924 - na aankoop door de zusters franciscanessen - vervangen door een venster, zie bouw van een kapel binnenin naar ontwerp van architect A. Dugardyn (Brugge). Horizontaal karakter benadrukt door de doorgetrokken lekdrempels op de begane grond en bovenverdieping, een puilijst boven de begane grond en de omlopende houten kroonlijst op klossen. De ordonnantie van het voormalige poortrisaliet, afgeboord met imitatiehoekstenen, is bewaard op de bovenverdieping. Rechthoekige - op de mezzanino vierkante - vensters in geriemde omlijstingen met bewaard houtwerk; geleed entablement en geaccentueerde kroonlijst op de tweede bouwlaag. Deels aangepaste begane grond: in de tweede travee, lage rondboogdeur onder rond bovenlicht en met Sint-Andrieskruis in de sluitsteen. Uiterste rechter travee omgevormd tot inkom. Achtergevel met bepleisterde en beschilderde lijstgevel, onder meer in 1931 uitgebreid door bouw van gevelbrede, beglaasde erker op bovenverdieping. Rechts, restanten van de koetspoort met geprofileerde omlijsting.

Interieur. Behalve onder koetspoort, onderkelderd door vier aaneengesloten kelderruimten met tongewelven en een smalle kelder. Oorspronkelijke indeling deels bewaard onder meer koetspoortruimte, ritmisch verdeeld door pilasters en overkluisd met tongewelf, kleine vestibule en fragmenten van het trappenhuis met Ionische pilasters. Voormalige kapel (1924) op de begane grond recent volledig verbouwd.