Dubbelhuis van zes traveeën, souterrain en twee bouwlagen bestaande uit twee parallel gelegen diephuizen onder zadeldaken, vooraan verbouwd tot dakschild (nok parallel aan de straat), met twee dakkapellen (leien). Het pand bestaat uit twee parallel gelegen diephuizen, telkens onder zadeldak (Vlaamse pannen), met kern opklimmend uit de tweede helft van de 13de eeuw - eerste helft van de 14de eeuw, zie verschillende bewaarde kaarsnissen. Tot stand gekomen in twee fazen: in de loop van de 13de eeuw rechter deel en linker helft in de loop van de 14de eeuw, scheidingsmuur nog bewaard op kelderniveau. Op plan van Marcus Gerards (1562) afgebeeld als schermgevel. In de loop van de 17de eeuw verbouwd onder meer aanpassen kelder van oorspronkelijk rechter huis. Verankerde, bepleisterde en beschilderde lijstgevel uit de 19de eeuw met rechthoekige vensters op arduinen lekdrempels, doorgetrokken op de bovenverdieping; voorts waterlijst en houten kroonlijst op klossen. Deur in derde travee, toegankelijk via dubbele, arduinen 18de-eeuwse trap met bordes, smeedijzeren leuning en flankerende schamppalen.

Interieur. Linker travee onderkelderd door tongewelf; arduinen spiltrap uit de 18de eeuw - eerste kwart van de 19de eeuw naar begane grond. Centrale gang verdeelt het pand en komt uit op enkele salons en centraal trappenhuis met houten slingertrap met trappaal in Lodewijk XVI-stijl en opengewerkte borstwering. Aan tuinzijde rechts, groot salon met fraai gedecoreerde witmarmeren schouw met putti en tafereel van Leda en de zwaan (19de eeuw); stucboezem met tafereel met Erosbeeld dat door drie vrouwen op een voetstuk wordt geplaatst; rijk plafondlijstwerk met middenrozet, bloemenvazen en bladmotieven. Voormalige eetkamer met soortgelijke schouw met stucafbeelding waarop putti die zeepbellen blazen. Op de bovenverdieping, kamers met verschillende marmeren schouwen. Achteraan links, aanbouw voor keuken van circa 1900 met wandtegels.