Samenstel van twee breedhuizen onder al dan niet afgewolfde zadeldaken; linker pand op L-vormige plattegrond; achter rechter pand, dwarse vleugel onder gemansardeerd zadeldak, waarop haakse tuinvleugel onder zadeldak (overal Vlaamse pannen). In 1995-1996, consoliderende restauratie van het geheel naar ontwerp van architect J. Danneels (Brugge). Links, dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen uit de 17de eeuw met zwaar verankerde en geelbeschilderde, bakstenen lijstgevel, deels uitgewerkt als schermgevel. In derde travee, brede tudorboogpoort met afgeschuinde dagkanten, met een sluitsteen uitgewerkt als engel. Links van poort, fragment van ontlastingsboog. Uiterst links lage korfboogdeur, later geïntegreerd bij nummer 19. Voorts vier licht getoogde, beluikte vensters met natuurstenen onderdorpels. Op de bovenverdieping, rondboogopeningen in geblokte omlijstingen. Boven poort, lege, rondboognis in geblokte omlijsting. Aan tuinzijde drie traveeën en slechts één bouwlaag. Lijstgevel boven poort bekroond door dakvenster in tuitgevel met schouderstukken en oorspronkelijk voorzien van galerij van drie korfbogen op natuurstenen zuilen met kapitelen. Centrale korfboog nu uitgewerkt als poort.
Interieur. Salon links van poort bewaart witmarmeren schouw in Lodewijk XV-Lodewijk 16de-eeuwse stijl met bepleisterde boezem versierd met lijstwerk.
Rechts, enkelhuis van vier traveeën en één bouwlaag uit het eerste kwart van de 18de eeuw met verankerde en geelbeschilderde bakstenen lijstgevel boven de middentravee voorzien van een tuitgevel met schouderstukken. Licht getoogde deur en beluikte vensters met luiken. In de top, licht getoogd zoldervenster in bepleisterde omlijsting met oren en neuten en fijne druiplijst; hogerop ronde oculus in bepleisterde omlijsting. Dwarsvleugel van vier traveeën uit de 18de eeuw met bakstenen lijstgevel en twee rechthoekige dakvensters; licht getoogde openingen onder meer in tweede travee deur met gedeeld bovenlicht en schuiframen met kleine roedeverdeling.
Interieur. In eerste kamer, oorspronkelijke keuken met behouden 18de-eeuwse aankleding onder meer houten schouw, komfoortjes, balkenzoldering en deuren. Aanpalende hal met eenvoudige bordestrap in directoirestijl; zwarte marmeren vloer.
Deels onderkelderde tuinvleugel van zeven traveeën en twee bouwlagen uit de 16de eeuw, zie balklagen; oorspronkelijk vormden de drie rechter traveeën een heester, zogenaamd de "Abbengiheester". Verankerde en beschilderde, bakstenen lijstgevel, bekroond met twee 19de-eeuwse dakvensters onder halfrond fronton. Rechthoekige vensters, enkele voorzien van afgeschuinde dagkanten en ontlastingsbogen (begane grond). 18de-eeuwse vensters met grote roedeverdeling en geprofileerde kalfstukken. Bakstenen zijpuntgevels eindigend in schoorsteenschachten met rechthoekige basis en zeshoekig rookkanaal. In zuidoostelijke zijgevel, deur toegankelijk via bordestrap van 7 treden; sporen van opening in segmentboognis en twee rechthoekige vensters, respectievelijk met natuurstenen dagkanten, en met afgeschuinde dagkanten, natuurstenen dorpel en houten latei; noordwestgevel met rechthoekig venstertje met natuurstenen latei en twee rechthoekige zoldervensters met natuurstenen latei en dorpel.
Interieur. Onder linker salon: laatgotische, tweebeukige kelder met graatgewelven op middenpijler, het salon zelf bewaart lambriseringen, muurkasten, lijstwerk en houten schouw. Op de bovenverdieping, drie salons en onder meer opkamer.
Voorts tussen de vleugels, grote binnenkoer en achter tuinvleugel uitgestrekte stadstuin, aan de kant van Zwarteleertouwersstraat afgesloten door bakstenen muur met steunberen en aan de kant van godshuis "de la Fontaine", tuinmuur vermoedelijk uit de 16de eeuw met sporen van deur. Tuin beschermd als landschap.
- Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. 0073/W.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 224.
- D'HOOGHE C., De Abbengipoort in Brugge, in Brugs Ommeland, XXVIII,1997, nr. 4, p. 203-238.