Diephuis van vier traveeën en drie bouwlagen onder afgewolfd zadeldak, met oudere kern. In 1868 vervangt een lijstgevel met parement van simili-natuursteen een smallere trapgevel met overstekende bovenverdieping opgevangen door een zesledige fries van afwisselend accolade- en korfboogjes op consoles. In 1868 blijft de overkraging behouden en worden rechts twee boogjes toegevoegd. In 1901, aanbrengen van de rechthoekige, houten erker op de tweede bouwlaag. In 1956, uniformeren van de boogfries. Rechthoekige bovenvensters in vlakke omlijstingen met doorgetrokken lateien en lekdrempels en diamantsluitstenen. Blinde vensters in de zijtravee van de lagere derde bouwlaag.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 118/1868, nr. 210/1901, nr. 716/1956.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 278.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Zuid, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)