Laatclassicistisch dubbelhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder twee parallelle schilddaken uit het vierde kwart van de 18de eeuw - eerste kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel met middenrisaliet gemarkeerd door met spiegels versierde lisenen en bekroond door een driehoekig fronton boven het verder doorgetrokken en gekorniste hoofdgestel. Begane grond, afgelijnd door geleed kordon; rechthoekige, vensters met typische persiennes; licht getoogde bovenvensters in een geriemde omlijsting met sluitsteen, oren en fijne druiplijst (tweede bouwlaag). Rechthoekige vleugeldeur onder fraai versierd bovenlicht met gevlochten spitsbogen; rechthoekige houten erker met geprononceerd hoofdgestel, volgens L. Devliegher van 1832. Eenvoudige doch verzorgd uitgewerkte achtergevel van baksteen.

Interieur. Typisch symmetrische indeling met middenas gevormd door vestibule en trappenhuis, waarop aan beide zijden twee salons of keuken aansluiten. In de salons, eenvoudig lijstwerk en marmeren schouwen met boezem waarop rondboognis; in de keuken, grote haard met ingewerkte zogenaamd Delftse tegels, een geprofileerde houten schouwbalk en bevloering met zeshoekige cementtegels met kubustekening (eerste kwart van de 20ste eeuw). Trappenhuis met beschilderde wanden in imitatie "pierre de France" en Engelse trap met trappaal bekroond door granaatappel. Op bovenverdieping, onder meer kamer met houten 18de-eeuwse schouw met marmerbeschildering en eenvoudige stucboezem met lijstwerk. Dakconstructie van dennenhout met telmerken.

Links, poortgebouw van 1833. Horizontaal gelede rechtstanden onder de zware tussendorpel van het halfrond bovenlicht ingeschreven in een gevelveld tussen afzomende hoekblokken en een geprofileerde kroonlijst; behouden geriemde omlijsting en waaiervormige roedeverdeling.