Breedhuis met dubbelhuisopstand van vier traveeën en twee bouwlagen teruggaand tot de 16de eeuw; tegen de achtergevel, twee jongere diephuizen onder zadeldaken (Vlaamse pannen). Marcus Gerards (1562) tekent op die plaats een breedhuis gelegen aan de Reie. In 1978 "Kunstige Herstelling" naar ontwerp van architect W. Verlinde (Brugge): consoliderende restauratie van voor- en achtergevels. Verankerde geelbakstenen lijstgevel met rechthoekige 19de-eeuwse openingen in Brugse travee type I. Rechthoekige getraliede keldermonden en kelderluik gevat in accoladeboogvormige nissen; laatst genoemde niet aanwezig op bouwplan van 1882, enkel rechts aanduiding van een houten kelderluik en buitentrap met vier treden en leuning. Arduinen buitentrap van twee treden en bewaard houtwerk onder meer overgang naar T-ramen in de aanvraag tot verandering van 1882. Onder de dakgoot bakstenen lijst; twee veelhoekige schoorsteenschachten op rechthoekige basis. De achtergevel bestaat uit een witbeschilderde verankerde bakstenen tuit- en puntgevel van achterhuizen, rechthoekige vensters, sommige met afgeschuinde dagkanten en ontlastingsbogen.

Interieur. Voorhuis: kelder met eikenhouten zoldering steunend op moerbalk, muurstijlen met korbelen; in naastliggende kelder rest van geprofileerde dagkant van deuropening, derde kelder met tongewelf; op begane grond en bovenverdieping. Bewaarde, samengestelde balklagen met moer- en kinderbalken en balksleutels, natuurstenen consoles; 19de-eeuwse trap met gesculpteerde trappaal; dakconstructie van het voorhuis met sporenkap verbonden door hanenbalken met telmerken en met schaargebinten. Achterhuizen: bewaarde balklagen.

Aan de Reiekant: een loods van 1906 van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), rechthoekige vensters in samengestelde travee-nissen.