Volgens gevelsteen "STICHTING ST.-HUBRECHT/ GEZEID VAN VOLDEN/ JAAR 1614". Later opeenvolgende functies. Sinds 1978 dienstencentrum "Van Volden" voor senioren.
Eind 14de eeuw: oprichting van Sint-Hubrechts-ten-Dullen, een inrichting voor krankzinnigen.
1562: Marcus Gerards tekent het nu nog deels bestaande gebouw met bijhorende ruime tuin.
1600: fusie met het Sint-Juliaansgasthuis, gelegen aan de overzijde van de straat.
1614: aankoop van het oude Sint-Hubrechts door de gebroers Gerard en Herman van Volden. Oprichting als godshuis voor acht oude mannen en een conciërgerie. De stichting wordt verder uitgebreid met vier vertrekken. Het pand wordt beschreven als een groot huis met land, schuren en stallingen.
17de-18de eeuw: opdeling in kamers.
Tweede kwart van de 18de eeuw: C. Custis tekent een breedhuis met van links naar rechts een laag poortgebouw, diephuis met trapgevel en breedhuis met twee getrapte dakvensters. Muuropeningen op de verhoogde begane grond gevat in rondboognissen met kruiskozijnen en tweelichten.
1806: overname van de stichting Van Volden door de commissie Burgerlijke Godshuizen, gevolgd door de omvorming tot een gesticht voor dertig behoeftige ongeneeslijke mannen.
1844: hergebruik van het vroegere Sint-Hubrechts als bijhuis van het krankzinnigengesticht.
1848: vervanging van onder meer een gotische poort door een pand met een eenvoudige bakstenen lijstgevel.
1859: verbouwingswerken ter uitbreiding van de capaciteit.
1910: ontruiming van het complex.
Eerste Wereldoorlog: opvordering van het gebouw door het Duitse leger.
1923-1931: verhuring voor huisvesting van dakloze gezinnen.
1978: aanpassing tot dienstencentrum voor senioren naar ontwerp van architect L. Viérin (Brugge).
1982: voltooiing van de werken.
Het voormalige godshuizencomplex bestaande uit een L-vormig grondplan met een vierzijdig trappenhuis in de hoek. Van links naar rechts breedhuis met verankerde bakstenen lijstgevel van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), vervangt sinds 1848 een laag poortgebouw met brede korfboogdeur. Witgeschilderde baksteenbouw boven een gepikte plint. Rechthoekige muuropeningen. Rechts, een diephuis met verankerde bakstenen trapgevel (8 treden + topstuk) van twee traveeën en twee bouwlagen Aanleunend breedhuis van vijf/vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen): lijstgevel tussen twee zijtrapgevels (10 treden + topstuk). Rechthoekige aangepaste muuropeningen met afgeschuinde dagkanten, op de begane grond vier linker traveeën gevat in rondboognissen met afgeschuinde dagkanten. Topvenster met natuurstenen bolkozijn onder blinde rechthoekige muuropening. Zijgevel: verankerde bakstenen trapgevel (10 treden + topstuk) witgeschilderd boven een zwarte plint. Rechthoekige muuropeningen, op de bovenverdieping met afgeschuinde dagkanten, onder gekoppelde ontlastingsbogen en voorzien van natuurstenen kruiskozijnen. Ook sporen van oudere muuropeningen.
Achtergevels. Links soortgelijke gevel als voorgevel. Dwarsvleugel met verankerde bakstenen gevel voorzien van rechthoekige muuropeningen, waarvan sommige voorzien van afgeschuinde dagkanten, sporen van onder meer gekoppelde ontlastingsbogen en ontlastingsboog met opengewerkte voeg en één bewaard natuurstenen kruiskozijn op de bovenverdieping. Trappenhuis afgewerkt met tuitgevel met schouderstukken en rechthoekig topvenster met afgeschuinde dagkanten.
Interieur. Bewaarde samengestelde balklagen. Moerbalken met eenvoudige sleutelstukken rustend op natuurstenen consoles. Dakconstructie: sporenkap op schaargebinten voorzien van telmerken.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Fiche, november 1975.
- DE BRUYNE H., De godshuizen in Brugge, Roeselare, 1994, p. 51-53.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 31-32.