De Kruiskoutermolen (ook Jezuïetenmolen of Molen Van Der Haegen) is een houten korenwindmolen van het type standaard met open voet (driezolder). De molen heeft een geklinknageld verbusseld gevlucht, drie steenkoppels en aswielen, en is maalvaardig.
Deze staakmolen stond oorspronkelijk (vóór 1370) in Aalst (Nieuwerkerken, ter hoogte van Tolstraat 50-54) en was eigendom van de opeenvolgende heren van Nieuwerkerken tot deze hem circa 1620 verkochten aan de paters Jezuïeten. Die hadden zich in Aalst gevestigd en lieten in 1632 een nieuwe molen bouwen op dezelfde locatie. De molen werd de volgende anderhalve eeuw verpacht en regelmatig hersteld en aangepast (onder andere de plaatsing van een tweede ijzerbalk door molenaar J. De Backer in 1766, wat herinnerd wordt met de tekst: “Doet eLCk U VVerCk, Ik 't Myn --- JD baCker VVoU My aLsoo steLLen”). Nadat de Jezuïetenorde in 1773 opgeheven was door keizerin Maria-Theresia, werd de molen in 1780 verkocht aan Simon Van Landuyt uit Nieuwerkerken. Hij liet grote herstellingen uitvoeren in 1784 (zie jaartal op de deksteen van de oosterteerling). De molen bleef in het bezit van de familie Landuyt tot 1921.
In 1910 werden de houten pestelroeden vervangen door geklinknagelde roeden van het type Verhaeghe uit Ruddervoorde. In 1921 werd de molen ontmanteld en verkocht aan wagenmaker Jozef Van der Haegen uit Mere die de molen in 1923 heropbouwde aan de Schoolstraat in Erpe-Mere (Mere). Hierbij werd naar schatting één derde vernieuwd maar de constructie bleef behouden (zoals de trekbalkverbinding tussen de hoekstijlen en de stefel- en bovenbalk). Van 1924 tot 1952 was de molen in bedrijf, ook met een elektromotor en gedeeltelijk houten aandrijfwerk. In 1952 brak een buitenroede af tijdens een storm en in de daaropvolgende jaren liep de molen verdere stormschade op.
In 1961-1962 volgde een restauratie door Walter Mariman uit Zele onder toezicht van Marcel Braet uit Sint-Andries. Er werd onder meer een nieuw gelast en verbusseld gevlucht aangebracht. In 1971 werden herstellingen uitgevoerd door de gebroeders Herman en Guido Peel uit Gistel maar de daaropvolgende decennia raakte de molen in verval door stormschade (in 1972 en 1978) en verwaarlozing. De molen bleef tot 1997 in het bezit van de familie Van der Haegen, toen de molen onteigend werd door de gemeente Erpe-Mere. Zij liet onderhoudswerken uitvoeren door 't Gebinte Molenbouw uit Erpe-Mere en nadien een maalvaardige restauratie (voorbereid door ingenieur-architecte Sabine Okkerse uit Horebeke en uitgevoerd door Molenbouw Thomaes uit Beveren-Roeselare in 2004-2006). Deze restauratie omvatte onder andere een nieuwe eiken staak en een grondige vernieuwing van de kast.
De molen staat op een verhoging, op een groot rechthoekig erf. In de noordoostelijke hoek, op de plaats van het voormalige molenaarshuis, staat een kot met oude onderdelen zoals de vorige staak, voorwiel en steenbalk. De molen heeft een open voet bestaande uit bakstenen teerlingen, afgedekt met blauwe hardstenen dekplaten. De oostelijke teerling bevat een gedenksteen met opschrift “OPGERICHT TE NIEUWERKERKEN: 1632/ NAAR MERE OVERGEBRACHT IN: 1922/ GEKLASSEERD: 1955/ HERSTELD: 1961-1962”. De kruisplaten bestaan uit twee I-binten (zoals de molens van Sint-Antelinks en Appelterre).
Opvallend is dat de Kruiskoutermolen drie zolders telt in plaats van twee zoals standaard bij dergelijke molens. De enige andere driezolder standaardmolen in Oost-Vlaanderen staat in Mater, bij Oudenaarde. De molenkast bevat nog oude onderdelen zoals de trapweeg, de hoekstijlen en verschillende weegbanden van de andere wegen, evenals de zolderbalken. Ook de trekstangen die in 1922 geplaatst werden, zijn waardevol. De kast is bekleed met beplanking (onderaan geschulpt) aan de voorweeg en de zijwegen, en met zinken, ruitvormige losagnes aan de windweeg. Aan de voorweeg is een kombuis aangebracht, aan de windweeg, ter hoogte van de steenzolder, een buik om de achtermolen te kunnen onderbrengen. De moerstijlen zijn enkel uitgevoerd (typisch tot midden 18de eeuw) en de tempelbalk en bovenbalk zijn, uitzonderlijk voor deze regio, uitgevoerd met kopbalkverbindingen. De kap heeft een mansardevorm en is bekleed met zinken losagnes. De trap is, typisch voor Oost-Vlaanderen, taps uitgevoerd en vrij lang (direct leidend naar de tweede, middelste zolder). Ook de staart is zeer lang en heeft een unieke, horizontale kruilier. Het gevlucht heeft geklonken roeden (confer Verhaeghe) en is opgehekt met Van Bussel stroomlijnwieken en voorzien van remkleppen. De as met eiken asboom, een gietijzeren pen en een gietijzeren askop dateert uit 2006, evenals het luiwerk. De vang is echter nog grotendeels oorspronkelijk (vangbalk, zwikke en plooistukken van het vangwiel). De molen heeft drie steenkoppels met een oorspronkelijke maalbak met inscripties voor de midden- en achtermolen (2006). Ook het ijzerwerk (rijnen en staakijzers) is heel oud (inscriptie “SP” en “1632”).
De molen bewaart verder een oude buil, graankuiser, haverpletter en keerrol maar waardevol is vooral de machinerie en de transmissies die er voor zorgden dat de maalstenen in deze staakmolen volledig mechanisch konden worden aangedreven, wat uiterst zeldzaam is.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. & Vandeweghe E. 2020: Windmolen Van der Haegen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/357990 (geraadpleegd op ).
Houten standaardmolen die verschillende malen werd verplaatst (Mere -Nieuwerkerken - Mere) van 1771, jaartal af te leiden uit een inscriptie op een dwarsbalk die eveneens de naam van de bouwer vermeldt: Doet elck u werck - ik 't mijn / I - D -Backer wou mij alsoo stellen. IJzers met jaartal 1632 verwijst naar de vroegere molen waarvan materiaal werd hergebruikt. Tot 1780 eigendom van de paters Jezuïeten van Aalst, waarna eigendom van de molenaarsfamilies van Landuyt (1780-1921) en Van der Haegen.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Windmolen Van der Haegen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/8244 (geraadpleegd op ).