Oorspronkelijk één geheel vormend, namelijk een hoekpand bestaande uit een diephuis van drie + vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). De uitstekende schoorsteenschacht met typische rookmonden wijst op de plaats van de haarden. Volgens Ferieboec vermoedelijk van 1646, doch tal van latere wijzigingen onder meer van muuropeningen. Verankerde bakstenen trapgevel (8 treden + topstuk en smeedijzeren hijshaak), witbeschilderd boven een grijze plint. Rechthoekige muuropeningen; boven- en zoldervensters in rondboognissen met afgeschuinde dagkanten. Op de hoek heiligenbeeld op console met engelenkopje. Natuurstenen hoekblokken. Zijgevel: verankerde bakstenen lijstgevel met rechthoekige muuropeningen, benedenvensters onder ontlastingsbogen. Beenhouwersstraat 11 gemarkeerd door een dakkapel met tuitgevel en ingeschreven rondbogige nis met luik.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 193 (onder Lane nummer 2).
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)