Breedhuis van zes traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (nok evenwijdig met de straat; Vlaamse pannen), met oudere kern, en rechts latere aanbouw van één travee en drie bouwlagen onder een plat dak. Vermoedelijk vervangt in de loop van de eerste helft van de 19de eeuw het huidige breedhuis voorzien van bepleisterde lijstgevel twee oudere twee diephuizen. In 1854, verbouwingen naar ontwerp van architect I. Alleweireldt (Brugge) onder meer verplaatsen van deur in arduinen omlijsting van tweede naar vierde travee en vervangen van de segmentboogpoort in de zesde travee door een venster. In 1874, vernieuwen van het houtwerk met afgeronde hoeken, zie huidig uitzicht, en vervangen van de centrale erker. In 1913, slopen van het oorspronkelijke aanpalende breedhuis van drie traveeën rechts en herbouwen ervan naar ontwerp van architect R. Cauwe (Brugge) met huidig uitzicht doch op de bouwaanvraag bekroond door balustrade. In 1931, naar ontwerp van laatst genoemde architect: wijzigen binnenindeling - onder meer trapzaal en burelen - aanpassen van al het schrijnwerk onder meer de vensters naar bestaand model en vernieuwen van de voordeur en erker. In 1946, vervangen van de erker door een ijzeren hek en verwijderen van de dakbalustrade, beide ingrepen naar ontwerp van architect M. Vermeersch (Brugge).

In zijn huidige vorm, verankerde, beschilderde en bepleisterde lijstgevel met dubbelhuisopstand. Belijnende Franse voegen, als arduinen kordons doorgetrokken lekdrempels op de bovenverdieping en geprofileerde lijst onder de houten kroonlijst op klossen. Rechthoekige openingen onder meer deur in fijne arduinen omlijsting, overlopend in het draagvlak van de rechthoekige, houten erker (van na 1946). Op de mezzanino, blind venster boven de deur. Hijshaak en rechts twee vensters met sierlijke, ijzeren leuningen. Rechter travee geaccentueerd door trapezoïdale, houten erkers op tweede en derde bouwlaag, ondersteund door twee geprofileerde consoles.

Aan tuinzijde, kleine dwarsvleugel met puntgevel. Aan het steegje, twee achtereen liggende dwarsvleugels uit de 17de eeuw, zie dakgebinte en aandaken, doch vaak verbouwd onder meer in 1931: wijzigen gevelindeling: toevoegen rondboogvenster boven drie kleinere vensters en overige openingen. Tuingevels, afgeboord door houten kroonlijst op klossen; rechthoekige bovenvensters in geprofileerde omlijstingen met fraaie oren; sierlijke, smeedijzeren vensterleuningen. Zijgevel: verankerde tuitgevel met segmentboogopening met afgeschuinde dagkanten. Derde dwarshuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw in neo-Brugse stijl met aangebouwde veranda van 1902.