Lage breedhuizenrij van verankerde baksteenbouw onder een vernieuwd, doorlopend zadeldak (nok parallel aan de straat; Vlaamse pannen), telkens gemarkeerd door herstelde schoorsteenschachten die de haarden lokaliseren. Oorspronkelijk uit 16de-17de eeuw en huidig uitzicht, net zoals het aansluitende lage diephuis (nummer 17), resultaat van een consoliderende "Kunstige Herstelling" van 1994-1997 naar ontwerp van architect J. Vandewalle in opdracht van de Brugse Maatschappij voor Huisvesting, zie opschrift in driehoekige gevelsteen op de top van nummer 17 met jaartal "1994". Vernieuwd en homogeen bruinrood geschilderd houtwerk en kleine roedeverdeling.
Nummer 7. Haast gevelbrede tuitgevel met vlechtingen afgeboord en voorzien van schouderstukken; haaks zadeldak aansluitend bij de hogere bedaking. Aangepaste, rechthoekige muuropeningen; fragment van een ontlastingsboog, tot voor de herstelling behouden op de penant tussen het linker benedenvenster en de inmiddels naar rechts verschoven en verkleinde deur. Rechthoekig zoldervenster ingeschreven in een accoladeboognis met afgeschuinde dagkanten, natuurstenen boven- en onderdorpel.
Nummers 9-15. In oorsprong twee rijhuizen, volgens spiegelbeeldschema gesplitst in vier enkelhuizen van twee traveeën. Lijstgevels met centraal dakvenster opgevat als tuitgeveltjes met vlechtingen, schouderstukken en gekoppelde spitsboognissen met afgeschuinde dagkanten; ingeschreven, licht getoogde zoldervenstertjes tussen een strekse latei en een natuurstenen onderdorpel. Voorts, later aangepaste openingen onder strek.
Nummer 17. Puntgevel met schouderstukken. Rechthoekige openingen, deels met afgeschuinde dagkanten en strek. Vermelde herstelling voorzag in het verhogen van de voordeur en het inbrengen van nieuwe stenen dorpels en een middenstijl in het zoldervenster met rollaag.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 408.