Diephuis van drie/twee en drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Verankerde witbeschilderde bakstenen tuitgevel met schouderstukken en vlechtingen, van 1658 ter vervanging van een houten gevel, vermoedelijk oudere kern. Aangepaste, rechthoekige muuropeningen. Deur, beneden- en zoldervenster met bewaarde afgeschuinde dagkanten. Sporen van ontlastingsbogen en in de top van een rondboognis. Vensters in grijsbeschilderde omlijsting en ramen met kleine roedeverdeling. Deur met arduinen buitentrap. Gelijkaardige zijgevel met opvallende muurankers en sporen van oudere openingen. In de grijsbeschilderde plint rechthoekige getraliede en beluikte kelderopeningen. De achtergevel is een puntgevel uitlopend op een schoorsteenschacht met rookmonden. De tweede schacht ter hoogte van de derde travee van de zijgevel situeert eveneens de haarden.
Interieur. Tweebeukige kelder met graatgewelven. Bewaarde balklagen. Op de zolder twee schaargebinten met vliering, korfboogdeur met afgeschuinde dagkanten in de scheidingsmuur en twee muurnissen met driepasboog in de zijgevel.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Fiche, augustus 1983.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 12.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)