Vijf neoclassicistische huizen, in 1886 als geheel ontworpen met hogere centrale woning, nummer 30 en de flankerende huizen als elkaars spiegelbeeld. Enkel- en dubbelhuizen van drie of vier traveeën en twee bouwlagen onder gezamenlijk zadeldak (Vlaamse pannen, nok parallel aan de straat), nummer 30 met drie bouwlagen onder schilddak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de straat).

Nummers 26, 28, 32, 34: bepleisterde, beige- of lichtgeelbeschilderde lijstgevels op grijze plint. Horizontaal belijnd door imitatievoegen op de begane grond, kordonvormende lekdrempels op de bovenverdieping en kroonlijst op klossen. Getoogde openingen in geriemde omlijsting met oren op de bovenverdieping. Bewaard houtwerk van deuren en vensters met T-ramen en rolluikkasten op de begane grond van nummers 30-32-34. Deuren met arduinen buitentrapje, voetenschraper. Behalve bij nummer 32 dakkapellen met driehoekig fronton.

Nummer 30, hoger huis met gecementeerde, eenvoudiger aangeklede lijstgevel. Muuropeningen in vlakke omlijsting, kordonvormende lekdrempels op de bovenbouw.