Beeldbepalend woonhuis, oorspronkelijk één geheel, heden samenstel van twee enkelhuizen met achterliggend diephuis bij nummer 14, uitziend op de rei; zeven traveeën, souterrain en twee bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen), eerste kwart van de 16de eeuw(?) tot de 19de eeuw. Van 1858 tot 1873 bewoond door musicus en mecenas J. Sutton (1820-1873) die het pand in 1858-1859 liet verbouwen en decoreren onder leiding van architect J. (de) Bethune (1821-1894), onder meer de reigevel van achterliggend diephuis naar ontwerp van K. Van Robays (Brugge).
Nummer 14: in 1907 verfraaien van de gevel, onder meer aanbrengen van de zandstenen sokkel met omlijsting van keldervensters en ook van lateien in bovenbouw; derde kwart van de 20ste eeuw: wijzigen van 19de-eeuwse deur naar huidige toestand.
Nummer 16: in 1956 "Kunstige Herstelling" naar ontwerp van architect R. Deruelle (Brugge): slopen en historiserende reconstructie van de gevel onder meer met kruis- en bolkozijnen in plaats van 19de-eeuwse vensters. Verankerde bakstenen lijstgevel afgelijnd door een uitkragende spitsboogfries op vernieuwde consoles met kopjes; drie grote dakvensters met tuitgevel en vlechtingen. Achtergevel: twee tuitgevels, de rechter getrapt per baksteenlaag en beide met luikopening in een korfboognis.
Achterliggend diephuis van nummer 14 aan de rei, twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). In 1858 "restauratie" van bestaande bakstenen puntgevel met erker tot huidige neogotische met behoud van travee-indeling. Per bouwlaag getrapte gevel - zie bouwnaden in de top - geaccentueerd door centrale houten erker onder leipannen lessenaarsdakje, uitkragende zijwanden van baksteen op geprofileerde consoles van terracotta, voorzien van neogotische venstertjes in zandstenen omlijsting; houten kozijnvensters met glas in lood. Voorts zandstenen kruiskozijnen onder gekoppelde ontlastingsboogjes met rollaag. Linker zijgevel: uitkragende bovenrand op muizentand onderbroken door hoge schoorsteenschacht op getrapte console. Rechter zijgevel: sporen van oudere openingen en twee dakvensters met tuitgevels.
Interieur. Van het interieur van 1858-1859 blijft niets bewaard. Nummer 14: de kapconstructie oorspronkelijk met sporenkap, heeft drie schaargebinten en standjuk, telmerken.
Tuinhuisje van nummer 16 uitziend op de rei opgetrokken in neo-18de-eeuwse-stijl en links geflankeerd door blinde muur.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 15/1858, nummer 14/1907, nummer 295/1956.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 105.
- DUYCK R., Baron Sir John Sutton, in De Gidsenkring, Brugge, jaargang 24, nummer 2, 1986.