Twee enkelhuizen opgesteld volgens spiegelend schema. Breedhuizen van twee/drie traveeën, souterrain en drie bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen) van circa 1904, naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge). Opvallende, eclectische trapgevels (9 treden + topstuk) met aansluitende haakse bedaking. Baksteenbouw met gebruik van natuursteen voor de plint, deuromlijstingen, vensterkozijnen, doorlopende dorpels en banden, sluitstenen en bas-reliëfs; uitgewerkte sierankers. Gevelcompositie met verwerking van elementen ontleend aan de stedelijke historische architectuur als Brugse travee, type II, toegepast in de licht overkragende bovenbouw op boogfriezen; eigen interpretatie van het geometriserend maaswerk in de boogvelden. Aansluitend bij de eigentijdse huizenbouw zijn echter het enkelhuistype op souterrain met keldervensters, de verhoogde begane grond voorzien van gekoppelde fenêtres à terre met ijzeren leuningen en de driezijdige houten erkers van de tweede bouwlaag. Tot de traditionele vormentaal horen dan weer bouwonderdelen als de korfboogdeuren met getralied bolkozijn als bovenlicht, de natuurstenen bas-reliëfs met putti en voorstelling van de vier seizoenen op de borstweringen van de tweede bouwlaag, de metselaarstekens op de penanten van de derde en de gemeenschappelijke schoorsteenschacht met ingeschreven maaswerk. Alle vensters hebben afgeschuinde dagkanten en ramen met kleine roedeverdeling, in waaiervorm in de bovenlichten van de tweede bouwlaag: origineel houtwerk bewaard in nummer 63. De smeedijzeren windvanen horen tot de neogotische en neo-Brugse aanvullingen.

Interieur. Nummer 63: bewaard interieur van 1904 onder meer met marmeren schouwen, plafonds met lijstwerk en rozetten, paneeldeuren, spanjoletten en deurkrukken.