Enkelhuis van drie traveeën en drie bouwlagen (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen) onder schilddak, 19de-eeuwse gevel. In 1838 wordt volgens L. Devliegher de begane grond van de oorspronkelijke 17de-eeuwse trapgevel in laatclassicistische stijl verbouwd: aanbrengen van imitatievoegen en rondboogpoort geflankeerd door rechthoekige deur en venster. Tussen 1838 en 1884 verbouwen van de bovenverdieping, in 1884 van begane grond, zie huidige toestand. Bepleisterde en lichtgeelbeschilderde lijstgevel met (grijs)groenbeschilderde plint; belijnende kordons en kroonlijst. Op de begane grond, licht getoogde muuropeningen in geriemde omlijsting, met sluitsteen voor de bewaarde vleugeldeur; beluikte vensters met onderling verbonden lekdrempels en T-ramen die ook worden overgenomen in de rechthoekige vensters van de tweede bouwlaag; haast vierkante vensters op de lagere derde bouwlaag waar lekdrempels worden opgevangen door gegroefde consoles. De achtergevel is een bakstenen puntgevel met sporen van rondbogige openingen wijzend op de oudere kern.

Interieur. Bewaarde 17de-eeuwse balken en -schaar- en nokgebinte.