Diephuis met enkelhuisopstand van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), jaartal "16/ 73" in de geveltop, "1674" in de kelder. Latere aanpassingen onder meer in de 19de eeuw aanpassen van benedenvensters, zie gedeeltelijk bewaarde afgeschuinde dagkanten en overal invoegen van arduinen lekdrempels. Barokke trapgevel (10 treden + topstuk) van verankerde baksteen op bepleisterde plint; gebruik van natuursteen voor onder meerde belijnende speklagen, vernieuwde aanzet- en figuratieve sluitstenen van de ontlastingsbogen. Rechthoekige muuropeningen, op de bovenverdieping met bewaarde afgeschuinde dagkanten. Deur met arduinen buitentrap en smeedijzeren leuning. In de geveltop, twee bolkozijnen met stenen tussenstijl, geflankeerd door twee oculi met geprofileerde omlijsting van natuursteen en en glas in lood. Erboven analoog doch blind venster met visgraatmotief onder het steigergat. Op de bovenverdieping fraai, allicht 19de-eeuws schrijnwerk en rolluikkasten. De achtergevel is een verankerde bakstenen puntgevel afgewerkt met vlechtingen; drie oculi en oorspronkelijk een rondboogvenster in de top.
Interieur. Kelder van twee traveeën breed met bepleisterde en beschilderde graatgewelven rustend op natuurstenen middenzuil. Gewelven onder meer voorzien van jaartal "1674" en stermotieven in stucwerk. In de hal, cementtegels en marmeren lambrisering, twee gemarmerde pilasters op marmeren sokkel, kapitelen met voluten en guirlandes. Salon aan straatzijde: plintlambrisering, oorspronkelijk voorzien van wandbespanning; marmeren 18de-eeuwse schouw, bepleisterde moerbalken met ruitmotieven; gedeelte van aankleding vermoedelijk daterend van 1911, zie bepleisterde moerbalken met beschildering in art-nouveaustijl. Tweede salon met houten art-nouveauschouwmantel en bepleisterde moerbalken en kinderbalken met beschildering. Veranda met glasramen voorzien van bloemmotieven in art-nouveaustijl. Zogenaamde vestiaire met houten lambrisering. Op de bovenverdieping, in het vertrek aan tuinzijde 18de-eeuwse schouw met gemarmerde houten schouwmantel en pleisterwerk op de schouwboezem. Radiatoren in art-nouveaustijl. Deels behouden schaar- en nokgebinte.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Fiche, februari 1974.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 43.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)