is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan: schiettent en omheiningsmuur
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Stadswal met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan
Deze vaststelling was geldig van tot
Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan.
Gebouwencomplex ten noorden begrensd door de Carmersstraat, ten oosten door de Kazernevest, ten zuiden door de Rolweg en ten westen door het buurpand nummer 176.
Geleidelijk aan tot stand gekomen complex heden bestaande uit een tweeledige vleugel met verspringende bedaking aan de Carmersstraat en aan de zuidoostzijde gedomineerd door een een rijzige traptoren.
1454: de gilde kwam in bezit van een omsloten beluik gelegen aan de zuidkant van de "Langhen Rollewech".
1562: het "hof van den Handboghe" staat afgebeeld op de kaart van Marcus Gerards.
1573: aankoop door C. de Bloeis van het "Lombaertsheester", uit midden 16de eeuw. Het bestond uit een breedhuis met verhoogde begane grond en aan de tuinzijde een hoge veelzijdige traptoren.
1578: bouwen van twee doelhuizen en overdekte galerij. Het materiaal is afkomstig van de afbraak van het minderbroedersklooster en de kartuizerskerk te Sint-Kruis.
1632: tegen het bestaande gebouw wordt tegen de westgevel een drie traveeën brede gedateerde vleugel aangebouwd zoals afgebeeld bij A. Sanderus.
1662: dankzij de Engelse Koning Karel II, balling in te Brugge en lid van de gilde, wordt laatst genoemde gebouw uitgebreid met vier traveeën naar ontwerp van architect Delaport. Deze nieuwe ruimte werd gebruikt als grote vergader- of feestzaal.
1685: bouwen van een vijfzijdig koor van de gildenkapel tegen de oostgevel.
1798: verkoop van het handbogenhof onder het Franse bewind.
1809: de eed beslist om het handbogenhof terug aan te kopen.
1807 (?): bouwen van een zogenaamd "theater" in de tuin.
1856: feestelijke inhuldiging van de vergrote feestzaal, de zogenaamde "Koningszaal". De drie traveeën van 1632 werden aan tuinzijde op dezelfde breedte gebracht als de vier van 1662 en het geheel werd heraangekleed naar ontwerp van architect P. Buyck (Brugge).
1899-1900: herstellingswerken naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge). Afbraak van aangebouwde barokkapel, consoliderende restauratie van de toren ondergaat. De laatgotische aanbouw, links van de toren wordt gesloopt en vervangen door een gevel in neostijl.
1989: restaureren en verbouwen van de schiettent naar ontwerp van architect L. Vermeersch (Brugge).
1999-2001: restaureren de van toren naar ontwerp van architect L. Vermeersch (Brugge).
Ten oosten, oudste deel uit midden 16de eeuw, met onregelmatige travee-indeling en twee bouwlagen onder zadeldak (leipannen) gevat tussen twee trapgevels. Verankerde bakstenen lijstgevel. Rechthoekige muuropeningen, waarvan één blind, telkens voorzien van afgeschuinde dagkanten en natuurstenen kruiskozijn. Op de begane grond onder gebogen ontlastingsboog met opengewerkte voeg en op de bovenverdieping gevat in korfboognis. Twee lichtspleten. oostzijgevel gemarkeerd door Brugse travee type II. Rechthoekige muuropeningen met natuurstenen kruiskozijnen; boogvelden en borstwering voorzien van gekoppelde drielobbige boogjes. zuidelijke achtergevel geritmeerd door segmentbogige traveenissen aanzettend op natuurstenen basissen; driepasmaaswerk op de borstwering. Rechthoekige vensters met natuurstenen kruiskozijn.
Interieur. Kelder met tongewelf onder het hoger gelegen achterste gedeelte links. Behouden kaarsnis in de in de buitenmuur. Bewaarde balklagen in de zogenaamde "Kapelkamer": twee moerbalken rusten op beschilderde consoles van natuursteen met Renaissancebeeldhouwwerk met onder meer wapenschild van Cornelis de Bloeis. Gelijkaardige sleutelstukken.
Deels vrijstaande zuidtoren uit midden 16de eeuw met naaldspits (leien) en smeedijzeren windvaan. Zijn vierhoekige onderbouw gaat over in drieledige bovenbouw: hoge achtzijdige torenromp, aasluitende ronde partij in overstek op accoladeboogjes met natuurstenen consoles en analoog opvangsysteem; nogmaals uitkragende zeszijdige hoogste bouwlaag voorzien van steigergaten; sober afgerond aanleunend traptorentje vanaf halverwege de romp leidend tot de hoogste bouwlaag. Onderbouw afgewerkt door natuurstenen hoekblokken; vooraan een korfboognis met bolkozijn en twee drielobbige spitsbogen. Op de verhoogde begane grond: rondboognis met natuurstenen bolkozijn en gekoppelde driepassen in de boogvelden, gevelsteen met opschrift: "HOMMAGE À NOS HÉROS / 1940-1945 / MEERTENS LAURENT / MORT À DACHAU LE 14 MEI 1945 / ROELANDTS GASTON / FUSILLÉ À REIME LE 21 JUILLET 1943 / VERSTRAETE JACQUES / TOMBÉ EN SERVICE LE 16 AÔ UT 1945". Op de tweede bouwlaag: venster in Brugse travee afgewerkt met driepas opgenomen in een geprofileerde omlijsting van natuursteen geflankeerd door vernieuwde natuurstenen portretbusten in medaillons. Bovenste geledingen geritmeerd door korfboognissen en ingeschreven rechthoekige muuropeningen; steigergaten omringd door maaswerk onder de kroonlijst.
Interieur. Natuurstenen spiltrap leidend naar tot de kamers op de bovenverdieping. Op de tussenverdieping, graatgewelfje met bloemmotief als sluitsteen. Korfboogdeuren met afgeschuinde dagkanten. Rechts kamer voorzien van gotische schouw met natuurstenen wangen en mijter, bewaarde moerbalken op natuurstenen consoles. Gelijkaardige moerbalken in de zogenaamde archiefkamer.
Naast het torentje, lagere laatgotische aanbouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen), ten dele herbouwd in een andere vorm in 1899-1900 naar ontwerp van architect L. Delacenserie (Brugge). Gevel in neo-Brugse stijl met typerende elementen als Brugse traveenissen type I., natuurstenen basissen als aanzet voor korfboognis met ingeschreven stenen bolkozijn en dito consoles onder de met gekoppelde korfboogjes op de begane grond.
Aan westzijde, zogenaamde "Koningszaal" refererend aan Karel II: vleugel van verankerde baksteen onder zadeldak (nok parallel aan de straat) gevat tussen twee trapgevels, als resultaat van de uitbreiding van de eerste bouw van 1632, de vergroting van 1662 en de aanpassing van 1855. Volledig blinde voorgevel. Achtergevel afgewerkt met natuurstenen muurketting. Rechthoekige muuropeningen met afgeschuinde dagkanten, vier linker traveeën van 1662 met geblokte natuurstenen omlijsting onder geblokte ontlastingsboog en met onderling verbonden onder-, tussen- en bovendorpels.
Interieur. Zogenaamde "Koningszaal" toegankelijk via 18de-eeuwse deuren met origineel hang- en sluitwerk. Bepleisterd plafond voorzien van dito moerbalken, ertussen gelegen vakken verrijkt met rocaillemotieven in de hoeken en voorzien van centrale verluchtingsroosters. Boven de inkom, muziektribune afgewerkt met 18de-eeuws lijstwerk en bekroond met engelenfiguren. Imposante schouw met erboven een marmeren portretbuste van Karel II omringd door de wapenpraal met eikenhouten figuren. Portretten van dekens of hoofdmannen van de gilde luisteren de rechter wand op
In de tuin overdekte galerij parallel met Carmersstraat. Verankerde bakstenen witbeschilderde lijstgevel. Gebouw van één bouwlaag en veertien traveeën onder zadeldak (Vlaamse pannen) opgevangen op Dorische zuilen van natuursteen. Sinds de jaren 1950 voorzien van glas-in-loodramen. Tegen de galerij aangebouwde vleugel bestaande uit de huidige conciërgewoning en gebouwtje met schietschijf.
Interieur galerij. Bewaarde sporenkap met trekbalk voorzien van een uitgewerkte houten console.
In de tuin empirepaviljoen met bepleisterde lijstgevel geritmeerd door zuilen met lotuskapitelen.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In het oosten, langs de Kruisvest en in het zuiden, langs de Rolweg, wordt het domein binnen de ommuring begrensd door een bomenrij. Het gaat om een rij van geknotte en gekandelaarde lindes.
Is deel van
Carmersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Koninklijke hoofdgilde van Sint-Sebastiaan en omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/83125 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.