Diephuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nok loodrecht op de straat, Vlaamse pannen), uit de 16de eeuw. Huidig uitzicht van gevel resultaat van historiserende "Kunstige Herstelling" in 1906-1907 naar ontwerp van architect C. Lonis (Brugge): onder meer grondig wijzigen van de begane grond, aanbrengen van negblok-omlijstingen, kozijnconstructies en cartouches. Trapgevel van rode verankerde baksteen met gebruik van zandsteen voor ornamenten, kruis- en bolkozijnen. Rechthoekige muuropeningen, op de begane grond onder gekoppelde ontlastingsbogen, op de bovenverdieping in rondboognis; zoldervensters oorspronkelijk in spitsboognis, telkens met afgeschuinde dagkanten aanzettend op basissen.
Interieur. Enfilade van drie salons. Aan de straatzijde: witmarmeren schouw, bepleisterde muren en plafonds, gordijnkasten en consoletafeltje. Middensalon met eikenhouten plintlambrisering. Salon aan de tuinzijde zogenaamd "Vlaamse" kamer in neorenaissancestijl: balkenzoldering bestaande uit moer- en kinderbalken, rijk uitgewerkte sleutelstukken, lambrisering en deuren met gezandstraald glas. Houten slingertrap met spijlen afgewerkt met granaatappels. Op de bovenverdieping marmeren schouwen en rozetten. Deels vernieuwde dakconstructie bestaande uit drie schaargebinten.
In de tuin achteraan een voormalig koetshuis uitkomend in het Verbrand Nieuwland. Verankerde bakstenen lijstgevel geritmeerd door drie korfbogen aanzettend op pilasters. Het koetshuis behoudt balklagen bestaande uit moer- en kinderbalken. Rechter gedeelte bevat nog de indeling en is voorzien van muren bezet met Delftse tegels.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nr. 183/1906.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 202.