Gelegen aan de hoek met Kersenboomstraat. Breedhuis van elf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen en leien). 16de-17de-eeuwse kern, zie bewaarde getrapte zijgevel + interieur. Mogelijke samenvoeging van drie breedhuizen, zie Marcus Gerards (1562) en deels af te leiden van de huidige daken en schoorsteenschachten. Gevel met uitzicht van 1791, zie natuurstenen cartouche op de borstwering. Latere aanpassingen onder meer in 1923 vervangen van drie benedenvensters met lekdrempelconsoles door een poort onder rechte kroonlijst met voluten aan de twee zijden; vervangen van poort door een opschuivend raam. Huidige ordonnantie teruggaand op de verbouwingen van 1945. Bepleisterde en beigebeschilderde lijstgevel met empire-inslag, zie lekdrempelsconsoles van de bovenvensters. Linker traveeën opgevat als risaliet met poort geflankeerd door geblokte pilasters en erboven een brede houten erker op gegroefde consoles. Afgeschuinde rechter hoek over de hele hoogte. Eerste travee uiterst links smal poortje met oude deur voorzien van een geprofileerde beplanking met erboven smal venster met diefijzers en op de bovenverdieping een venster met 18de-eeuws schuifraam. Zijgevel: manke trapgevel van verankerde baksteen (respectievelijk 9 en 14 + topstuk) met gedicht segmentboogvenster met afgeschuinde dagkanten, luikopening en hartmotief gemetseld van geglazuurde baksteenkoppen in de top.
Interieur. Oorspronkelijk voorzien van een 18de-eeuwse doorrit gedecoreerd met vlakke pilasters met sporen van marmering. Op de bovenverdeiping twee moerbalken met ojiefprofiel, vier strijkbalken en zeer regelmatige kinderbalken. Tegen eindgevel stond oorspronkelijk een gotische schouw met natuurstenen rechtstanden eindigend op mannen- en vrouwenhoofd met Bourgondische hoofdtooi. Twee overige kamers hebben een sobere aankleding: onder meer schouw met stucversiering in Directoirestijl en grijsmarmeren schouw in Lodewijk XVI-stijl met witmarmeren versiering. Eikenhouten dakconstructie. Rechter bestaande uit vijf schaar- en nokgebinten, alle kepers (voorzien van telmerken maar niet in juiste volgorde), weliswaar hergebruikmateriaal, verbonden door hanebalken. Links aanpalende zolder met één schaar- en nokgebinte. Dakkap boven de poort samengesteld uit hergebruikmateriaal.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 2 maart 1992.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 650/1923, nummer 309/1945.
DEVLIEGHER L., De huizen van Brugge, Brugge, 1975, p. 203.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)