erfgoedobject

Kartuizerklooster

bouwkundig element
ID
83339
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/83339

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kartuizerklooster
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Het klooster is geleidelijk gebouwd en uitgegroeid. Het neemt een volledige bouwblok in tussen de Langestraat, de Koopmansstraat en de Kazernevest. Van 1609 tot 1783 Kartuizerklooster. Vervolgens verschillende functies. Sinds 1979 Gerechtsgebouw.

1578: na verwoesting van hun klooster Genadedal extra muros, zoekt de sinds 1313 daar gevestigde orde onderkomen binnen Brugge en komt terecht in de Carmersstraat. Vervolgens een tijdlang in het huis Adornes.
1600: aankoop van een woning, Jeruzalemstraat nummers 56-60 palend aan het voormalige Sint-Annakerkhof, met de bedoeling er een nieuw klooster in te richten.
1600-1609: nieuw verblijf in een refugehuis aan de Carmersstraat.
1609: de aartshertogen Albrecht en Isabella wijzen de Kartuizers het Sint-Obrechtsgodshuis toe, gelegen aan de Langestraat.
1610-1611 en 1615: opschikkingswerken staan vermeld in een aantal rekeningen.
1613-1615: koor en schip van het vroegere laatgotische kerkgebouw, afgebeeld op de kaart van Marcus Gerards (1562), worden door een smeedijzeren hek gescheiden.
1624: uitbreiding van het klooster door aankoop van naburige panden waardoor de Sint-Obrechtsstraat volledig wordt ingenomen.
1635: afbraak van de oude constructies aan de Sint-Obrechtsstraat. Officiële eerste steenlegging op 27 juli 1635: oprichting van de eerste kloostergang, twee gastenkamers en een kamer voor pater prior.
1636-1637: uitvoering van dakwerken.
1637: overwelven van de kloostergang of het in de archieven zogenaamd "grote pand" door meester metselaar Geraert, bepleisteren van de muren en de gewelven en versieren met beeldhouwwerk door beeldsnijder François Nopere.
Eind 1636-begin 1637: bouwen van de eerste kartuizercel.
1642: voltooien van de rest van het zogenaamd "grote pand".
Circa 1640-1645: afwerken van de dienstgebouwen.
1644: bouwen van een nieuwe keuken en afwerken van het vishuis.
1650-1670: bouwen van het zogenaamd "kleine pand", grotendeels door de metselaar Jacques Floré.
1660: bouwen van een nieuwe cel.
1668-1670: het gastenverblijf wordt met pannen afgedekt.
1674-1675: onder het bestuur van prior Anthelmus Cottel worden het kapittel, de refter, het kapelletje in het "kleine pand" en de cel van pater prior bepleisterd. De nieuwe sacristie en het "kleine pand" worden met leien afgedekt.
1682-1683: verhogen van. de muur achter de kapittelzaal.
1675-1725: uitvoeren van enkele onderhoudswerken.
1726-1727: aanbrengen van een marmeren vloer en een nieuw plafond in de refter.
1727 en 1729: aanpassen van de 17de-eeuwse kruisvensters met glas-in-loodramen en vervangen door ramen met een kleine roedeverdeling.
Vanaf 1731: programmeren van grote bouwactiviteiten: Prior Bernardus Gaeremijn neemt initiatieven om eindelijk te starten met de bouw van de grote kerk, waarvan de funderingen reeds onder het bestuur van Johannes Pipenpoy waren aangelegd.
1737-1762: vermelding van enkele kleine uitgaven voor herstellingswerken of aankoop van bouwmaterialen.
Circa 1750: tot stand komen van grondplan voor de bouw van het voorkwartier, de monumentale toegangspoort en de kerk. Centraal binnen het kloosterdomein het ligt het zogenaamde "grote pand" op vierkante plattegrond. Tegen zuidoostelijke en zuidwestelijke pandgangen aanleunende cellen met L-vormige aanleg gebouwd op een rechthoekige perceel. De funderingen van de kerk sluiten aan bij de noordwestelijke pandgang. Tegen noordzijde kerk en palend aan het "grote pand", het kerkhof. Kapittelzaal gelegen aan zuidzijde van de kerk en klein pand gesitueerd tussen de kerk en het grote pand.
1763-1764: opnieuw vloeren en uitvoeren van andere verbeteringswerken in het "grote pand".
1765-1770: op initiatief van prior Hyacinthus Landry worden de nu nog bestaande poortgebouwen en het nog gedeeltelijk bewaard voorkwartier gebouwd. Ze worden voltooid onder het bestuur van Joannes-Baptista Luyckx en Hugo Janssens.
1771-1777: bouwen van een nieuwe kerkonder het bestuur van prior Hugo Janssens. waarschijnlijk op de funderingen van de vroegere kerk.
1783: afschaffing van het klooster en nieuwe plannen voor de herbestemming van de kloostergebouwen als kazerne.
1839: vlg. het kadastraal plan van P.C. Popp waren toen reeds drie van de vier vleugels van het pand, de priorswoning en de cellen gesloopt, terwijl de militairen hun intrek hadden genomen in de resterende kloostergebouwen.
1854: volgens het kadastraal plan van P.C. Popp zijn reeds nieuwe kazernegebouwen toegevoegd aan de kloostergebouwen. De kerk was toen onderverdeeld in drie bouwlagen, de benedenverdieping fungeerde als paardenstal en de bovenverdieping als slaapzalen.
1974-1979: slopen van de kazernegebouwen en restaureren van de overgebleven kloostergebouwen. Integratie van gebouwen in het nieuw gerechtshof naar ontwerp van architecten V. Desmet en J. Depuydt (Brugge).

Voormalig klooster met dominerende kerk in het oosten aan de Langestraat, de noordwestelijke pandgang van het "grote pand" aansluitend bij het koor van de kerk, een gedeelte van het voorkwartier en de monumentale toegangspoort is bewaard gebleven.

Voormalige Kartuizerkerk, thans audiëntiezaal van het assisenhof. Gedateerd 1776, volgens archivalia opgetrokken in 1771-1777. Eenbeukige georiënteerde kerk van zes traveeën onder leien zadeldak, afgesnuit aan de koorzijde. Hoge, met arduin beklede westgevel met klokvormige bekroning; voluten met bladmotief, centrale rondboognis - oorspronkelijk met beeld van Heilige Bruno - waaronder cartouche met opschrift "DEO EXCELSO BRUNONIQUE SACRUM" en driehoekig fronton. Centraal gedrukte rondboogdeur in geprofileerde omlijsting ingeschreven in een met horizontale banden versierde rechthoekige omlijsting, aanzettend op hoge neuten die doorlopen in de plint. Deur samen met korfboogvensters onder geprofileerde lijst met ornament voorzien van het Lam Gods, gevat in doorlopende nis. Sterk geprononceerd horizontaal hoofdgestel. Bakstenen zijgevels geritmeerd door korfboogvensters in vlakke omlijsting. Steigergaten onder de kroonlijst.

Interieur. Bepleisterde en witbeschilderde ruimte onder tongewelf met gordelbogen steunend op geprofileerde consoles. Gewelfvakken met dubbele zware stucomlijsting met bladmotieven en met een centrale rozet voorzien van bladmotieven. In het vierde gewelfvak een luikopening. Tekst "AD MAJOREM DEI GLORIAM" aangebracht in een medaillon.

Noordwestelijke vleugel van het grote pand uit de 17de eeuw, geïntegreerd in een vier bouwlagen tellend bakstenen gebouw met gebruik van zandsteen voor de vensteromlijstingen. Aan oostzijde - kant hof - sporen van de oorspronkelijke segmentboogvensters met zandstenen omlijsting en geprofileerde druiplijst. Aan noordwestzijde resteren- de sporen van gedichte rondbogen.

Interieur. Veertien traveeën onder graatgewelven gescheiden door gordelboben die worden opgevangen door geprofileerde consoles.

Voorkwartier. Dubbelhuis van negen traveeën en twee bouwlagen onder schilddak. Jaartal 1769 in de deurwaaier. Bepleisterde witbeschilderde lijstgevel met horizontaal belijnende kordons van baksteen. Rechthoekige vensters in vlakke bepleisterde omlijsting. Centrale rondboogdeur in rechthoekige natuurstenen omlijsting op neuten; kwarthol beloop met sleutelstuk in rocaillevorm, geflankeerd door vlakke pilasters eindigend op vlak gebeeldhouwde consoles in Lodewijk XV-stijl, die samen met het sleutelstuk de geprofileerde druiplijst dragen. Bovenlicht voorzien van sierlijke smeedijzeren waaier met jaartal 1769 en glas in lood. In de achtergevel, deur in arduinen omlijsting met een kwarthol beloop op neuten en afgedekt met kleine druiplijst.

Interieur. Rococostucwerk in de salons op de benedenverdieping.

Poortgebouw. Arduinen poortgebouw gevat tussen bakstenen afsluiting van circa 1768-1770. Centrale, hoge rondboogpoort met kwartrond, geblokt beloop op neuten, horizontale imitatiebanden, pilasters met Lodewijk XV-ornamenten. Bekronende gebogen kroonlijst met voluten en siervaas. Rechthoekige deuren gevat in geprofileerde omlijsting die een oeil-de-boeuf dragen, laatst genoemde versierd met festoenen.

  • ESTHER J., Het Kartuizerklooster binnen Brugge. Monumentenbeschrijving en Bouwgeschiedenis, (Het Kartuizerklooster binnen Brugge. Verleden en toekomst, Brugge, 1980, 269 p.)
  • Het Gerechtsgebouw te Brugge, Regie der gebouwen Ministerie openbare werken, s.d.

Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kartuizerklooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/83339 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.