Neoclassicistisch herenhuis van 1845. Dubbelhuis van zeven traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (Vlaamse pannen). 1936: plaatsen van balusterbalkon boven poort en later vervangen door houten erker. Bepleisterde en ecrubeschilderde lijstgevel boven een grijze plint met vijf kelderopeningen. Belijnende puilijst, kordonvormende lekdrempels op de bovenverdieping en gekorniste kroonlijst. Rechthoekige muuropeningen, op de begane grond met gegroefde lekdrempelconsoles, laatst genoemde vermoedelijk een latere toevoeging; haast vierkante vensters op de mezzanino. Rechter poortrisaliet: imitatievoegen op de begane grond en hoekkettingen op de bovenverdieping; rechthoekige poort onder kroonlijst en oorspronkelijk aansluitend risalietbreed ijzeren balkonhek; flankerende schamppalen.

Interieur. Grondig verbouwd doch behouden marmeren schouw en stucplafond in één salon.