Zogenaamd "Hof van Leffinge" of voormalig "Hof van Ravestein". Bij Marcus Gerards(1562) afgebeeld als breedhuis met traptoren en bijgebouwen. 16de-eeuwse(?) kern aanwezig in het gedeelte aan Molenmeers (drie traveeën diep), zie bewaarde moer- en kinderbalken. In de loop van de 18de eeuw uitbreiding naar Reie toe. Latere 19de-eeuwse verbouwingen. Resultaat is een volledig ommuurd hoofdgebouw met monumentaal classicistisch poortgebouw en staatsieplein aan de Molenmeers. Ommuring getypeerd door pilasters, spiegels en een centrale toegang met driehoekige frontonbekroning van 1851.
Hoofdgebouw op rechthoekige plattegrond. Samenstelling van het gegroeide, markant 18de-eeuws volume zichtbaar aan Reiezijde. Westgevel van negen traveeën en noordelijke zijgevel van zeven traveeën en twee bouwlagen onder schilddak; laatst genoemde is aan beide zijden aangepast naar aanleiding van van de latere verhoging met een mezzanino van de oostgevel, aan de binnenplaats kant Molenmeers. 18de-eeuws gedeelte met symmetrische opbouw en afwerking naar het gebruikelijke Franse Hoteltype. Bepleisterde en witbeschilderde lijstgevels, aan de Reie geaccentueerd door het drie traveeën breed middenrisaliet onder driehoekig fronton met ovale oculus. Voorts, omlopende, gekorniste puilijst, kordonvormende lekdrempels op de bovenverdieping en hoofdgestel met eenvoudige kroonlijst. Rechthoekige muuropeningen in vlakke omlijsting met oren en vlakke sluitsteen. Oorspronkelijke 18de-eeuwse schuiframen werden in de loop van de 19de eeuw omgevormd tot vleugelramen. Bewaarde 18de-eeuwse dakkapel boven de noordgevel. Gevel aan de Reie, geflankeerd door twee lage aanbouwen onder afgesnuit leiendak; aanleunende pilasters bekroond met arduinen siervaas in Lodewijk XVI-stijl als uiteinden van de vlak afgewerkte kaaimuur van gewitte baksteen.
Vlakkere afwerking voor de in de loop van de 19de eeuw verhoogde oostgevel van zeven traveeën. Middentraveeën gemarkeerd door een groot segmentboogvenster, voorts rechthoekige muuropeningen, waaronder blinde vensters. 19de-eeuws schrijnwerk. Koetsdoorgang in de middenas. Ommuring met typerende pilasters, spiegels en een centrale poorttoegang met driehoekige frontonbekroning van 1851.
Interieur. Typerende planindeling en ruimtewerking met koetsdoorrit geritmeerd door Dorische pilasters; vloer van rode baksteen in visgraatmotief. Aansluitende vestibule van twee bouwlagen hoog met lichtkoepel vermoedelijk van de hand van architect Isidore Alleweireldt (Brugge). Vestibule met rijk versierde wanden voorzien van geprofileerd lijstwerk, trossen en paneelwerk. Boven de deuren rijk uitgewerkt stucwerk met respectievelijk op begane grond engeltjes en op bovenverdieping vrouwenhoofden telkens omringd door blad- en bloemmotieven. Op tweede bouwlaag links en rechts overloop afgewerkt met balusters. Groot salon kant binnenplaats met houten schouwmantel in Lodewijk XV-stijl; boezem met weelderig stucwerk en geschilderd tafereel zogenaamd "Ode aan de visvangst".
Eén bewaarde supraporte met engelenfiguren gevat in een rococo-omlijsting. Wanden waren oorspronkelijk voorzien van bespanning, zie nog sporen van jute, boven een deels bewaarde plintlambrisering. Plafond met bepleisterde moerbalken waartussen vlakken met rococolijstwerk. Tweede salon voorzien van laat 18de-eeuws lijstwerk op plafond en oorspronkelijk voorzien van 18de-eeuwse marmeren schouw. Enfilade van salons aan de Reie. Links oorspronkelijk in gebruik als keuken, zie brede schouwmantel en primitief liftsysteem (zie bewaarde katrol). Tegen buitenmuur waren aanvankelijk comfoortjes aanwezig. Plafond met eenvoudig stucwerk. Middensalon toegankelijk via vleugeldeur waarboven lijstwerk met engelenfiguren omringd door blad- en bloemmotieven. Salon was tot voor kort voorzien van een 18de-eeuwse marmeren schouw. Plafond met lijstwerk in hoeken voorzien van bloemmotief en centrale rosace met engelenfiguren. Rechter salon: bepleisterde balken waar tussen vlakken met lijstwerk (touwmotief) en centraal uitgewerkt motief met onder meer acanthusbladeren.
Bordestrap met geschilderde leuning bestaande uit platte stijlen in balustervorm en oorspronkelijk voorzien van trappaal in Lodewijk XVI-stijl. Traphal verlicht door een venster in een stijl typisch voor architect Isidore Alleweireldt (Brugge). Op de bovenverdieping enfilade van salons. Salons aan de Reie telkens met bepleisterde schouwboezems in Lodewijk XVI-stijl en oorspronkelijk voorzien van marmeren schouwen. Salons kant staatsieplein: rechter salon met bepleisterde schouwboezem voorzien van gecanneleerde pilasters.
- Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 10 maart 1994.
- Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, nummer 111/1837, nummer 124/1851.
- DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 230.
- VAN DEN ABEELE A., Het hof van Ravestein in Brugge, in Brugs Ommeland, XXXVIII, 1998, p. 45-55.