Zogenaamd "ONS HUIS ST.-ANNA" recente benaming, zie opschrift op de tussendorpel van de poort. Voormalige kraamkliniek (1930-1974), sinds 1976 in gebruik als opvangtehuis. Monumentaal herenhuis van zes traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) + poortgebouw van drie traveeën en één bouwlaag onder leien mansardedak. 19de-eeuws uitzicht, doch met een oude kern uit de 17de eeuw. Volgens bouwvergunning van 1821 een eenvoudige lijstgevel met een rondboogpoort. Op de bovenverdieping was oorspronkelijk in de rechter travee een erker, die in 1890 werd vervangen door een balkondeur met smeedijzeren hek. 1920: verfraaiing van de gevel naar ontwerp van architect E. Dreyepondt: onder meer aanbrengen van pleisterwerk. 1928: plaatsen van smeedijzeren hekwerk met het monogram van de vroegere eigenaar dokter Boeckaert. Consoliderende "Kunstige Herstelling" in 1990-1993 naar ontwerp van architect P. Viérin (Brugge): onder meer herstellen van het pleisterwerk, vernieuwen van ramen en kroonlijst en grondig aanpakken van het interieur. Verankerde bepleisterde en beigebeschilderde lijstgevel boven een zandstenen plint opengewerkt met segmentboogvormige kelderopeningen. Horizontale belijning door middel van kordonvormende lekdrempels en kroonlijst op houten klossen. Rechthoekige muuropeningen in vlakke bepleisterde omlijsting doorlopende over de borstwering; schelpmotief als sluitsteen op de verhoogde begane grond, eenvoudige sluitsteen en en oren op de tweede bouwlaag. In twee rechter traveeën, deurvensters en sierlijke smeedijzeren leuning rustend op een uitgewerkte medaillon. Mezzanino met halfronde attiekvensters met waaiervormige roedeverdeling en schelpmotief als sluitsteen. Smeedijzeren leuningen op verhoogde begane grond. Bewaard 19de-eeuws schrijnwerk.
Interieur. Kelders voorzien van tongewelven parallel met straat. Tijdens de restauratie hermetseld. Kelder achteraan met troggewelfjes. Vroegere inkom met mozaïekvloer, marmeren trap geflankeerd door twee marmeren gecanneleerde zuilen, glas-in-loodramen met florale motieven en tandlijst tegen het plafond. Vestibule (nu opgesplitst) geritmeerd door pilasters met kapitelen van de Composiete orde en oorspronkelijk voorzien van een marmerimitatiebeschildering. Slingertrap met uitgewerkte trappaal en spijlen. Salon kant reie: centrale roset (verplaatst) met hoorn des overvloeds en bladmotieven; marmeren schouw met zuilen; vleugeldeuren met neorococomotieven. Salon aan de tuin met bepleisterde moerbalken voorzien van bloemmotieven, marmeren schouw. 17de-eeuwse dakconstructie bestaat uit vijf dubbele schaargebinten en nokgebinten.
Dienst Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening Brugge, Bouwvergunningen, nummer 1843/1989.
Dienst Monumentenzorg en Stadsvernieuwing Brugge, Nota, 23 november 1989.
Stadsarchief Brugge, Bouwvergunningen, zonder nummer 1821, nummer 16/1920.
DEVLIEGHER L. 1975: De huizen van Brugge, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen 2-3, Tielt, 332.
ESTHER J. 1994: Arthur Vandendorpe, restaureren, renoveren, Brugge, 150-153.
Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Noord, Brussel - Turnhout. Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)