Industrieel complex, bestaande uit de voormalige brouwerij der Sint-Baafsabdij en een 19de-eeuwse uitbreiding.
Brouwerij gelegen buiten het museum, op de hoek van Buitenhof met Prooststraat. Opgetrokken in de loop van de 12de eeuw uit Doornikse steen. Brouwerij tot de 18de eeuw. Oorspronkelijk romaans gebouw van twee bouwlagen, thans door het verhoogd straatniveau slechts één bouwlaag hoog met rondboogvensters. Gebouw aangepast en gevels gecementeerd in 1844.
Een der prachtigste nog bestaande voorbeelden van industriële ‘adaptive re-use’ tijdens de 19de eeuw en eerste helft 20ste eeuw. Tot eind 18de eeuw bleef de oude abdijbrouwerij, een romaans gebouw uit de 12de eeuw, als dusdanig in gebruik. In eerste kwart 19de eeuw werd hier de katoenspinnerij J.F. de Lichtervelde ondergebracht, korte tijd nadien opgevolgd door de katoendrukkerij Jacob Hebbelynck, laatst genoemde vulde zijn bedrijf – in de bestaande gebouwen – aan met een katoenververij in 1851. In 1853 werd het pand opgedeeld in vier woningen (zijde Prooststraat) en een blauwververij van dezelfde eigenaar.
In 1859 werd, nog steeds in opdracht van J. Hebbelynck, de thans nog bestaande nieuwe bouw aan Buitenhof opgetrokken. Het grondplan werd bepaald door de ligging van een vroeger pakhuis en het verloop van Buitenhof; hierdoor kwam tussen deze en het romaanse gebouw een functionele binnenkoer tot stand. Het gedeelte van 1859 betreft een bakstenen industriële constructie van twee bouwlagen en een blinde zolderverdieping onder zadeldak (pannen). De gevels worden geritmeerd door venstertraveeën in verdiepte rondboognissen met industriële boogramen voorzien van sierlijke gietijzeren roedeverdeling, en bekroond door een rondboogfries met blinde oculi. In het interieur ondersteunt een slanke gietijzeren kolom met dekplaat, via een houten slof, het midden van elke moerbalk; de gietijzeren kolom bezit bovenaan de schacht nog de bevestigingsplaat der vroegere assenoverbrenging. Deze constructie werd op de bovenverdieping in de 20ste eeuw door een brand vernield en eigentijds vervangen door metalen I-balken.
Samen met deze nieuwe bouw werd het romaanse gedeelte vanaf 1859 bestemd tot katoenspinnerij, doch vervolgens werd het geheel nog omgevormd tot: stoomkatoenspinnerij en -weverij Gustaaf Waroquier (1872), stoommostaardfabriek der N.V. A. Baertsoen & A. Buysse (1891, in 1892 verkocht aan R. Tierentyn-Goetgeluck, welke voordien waarschijnlijk reeds de uitbater was), stoomgraanmolen ‘La Persévérence’ (1899).
Vanaf 1906 is het romaanse gedeelte woning en blijft de rest stoomgraanmolen, doch wordt eigendom van ingenieur-architect Francis Migom. Deze vormt het industriële gedeelte in 1912 om tot stoom-vermicellifabriek, en rond de Tweede Wereldoorlog werd het geheel getransformeerd tot limonadefabriek (‘La centrale des Boissons Gazeuses’).
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. 1979: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nb Noord-Oost, Brussel - Gent. Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Aanvullende informatie
Vandaag is enkel de ruïne van de 12de-eeuwse brouwerij van de Sint-Baafsabdij bewaard. De bewaarde muurfragmenten zijn niet langer gecementeerd. Al op luchtbeelden van 1979-1990 blijkt de 19de-eeuwse industriële uitbreiding volledig gesloopt.
Geopunt Vlaanderen, Orthofoto’s 1979-1990, Prooststraat, Buitenhof, Gent [online], https://www.geopunt.be/ (geraadpleegd op 1 december 2020).