Deels vrijstaand hoekhuis bij Willem Deroolaan; laag ommuurd voortuintje. Breedhuis met ongelijke travee-indeling van vijf + een travee en twee bouwlagen onder overstekend zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), uit het begin van de jaren 1920. Eclectische wederopbouwarchitectuur; variante op de regionale Vlaamse-renaissancestijl. Imitatieve elementen: verhoogd risaliet met trapgevel, rechthoekige vensters verdiept in korf- en tudorboogomlijstingen met afzaat, getrapt dakvenster, geprofileerde schoorstenen met pilastertjes, zijtrapgevels, lagere linker zijtuitgevel met muurvlechtingen. Ook houtwerk aansluitend bij de traditionele kozijnconstructie : kruis-, drielichts- en bolkozijnen met kleine roedeverdeling en veelal beluikt benedenvak. Interpretatieve elementen. Erkervormige uitbouw van het risaliet; bekronende loggia onder luifel met twee natuurstenen zuiltjes en zijtrapgevels met rondbogige muuropening. Rechthoekige natuurstenen kozijnconstructie van rondboogdeur met gestrekte tussendorpel en tweedelig bovenlicht, tussen twee bolkozijnen met ijzeren hek; bovenlichten met glas in lood. Centrale erker van rechter zijtrapgevel; houten vierlicht onder schilddak (leien), uitkragend op luifel (leien) met houten schoorstukken van drielicht op de begane grond.