Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1911 ontworpen door de Gentse architect Ch. Masereel op de gronden van de voormalige dierentuin. Opdrachtgever was Georges Gheldolf, die in de Stationstraat 23 in Gent woonde. Masereel ontwierp ook de neoclassicistische burgerhuizen in de Parklaan 92 en de Muinklaan 3 en het Café du Parc aan de Charles de Kerchovelaan.
Dit gedeelte van de François Benardstraat bestaat uit een gevarieerde, aaneengesloten bebouwing. Nummer 23 sluit qua stijl en materiaalgebruik aan bij de neoclassicistische woning aan de linkerzijde.
De rijwoning telt twee traveeën en drie en een halve bouwlaag onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel op een lage, beschilderde plint wordt bovenaan afgelijnd door een houten, geprofileerde kroonlijst op klossen. Horizontale accenten worden gelegd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping, beschilderde cordons en geprofileerde waterlijsten. Het gevelvlak met rechthoekige gevelopeningen is ingedeeld in en een licht risaliterende venstertravee aan de linkerzijde en een smalle deurtravee aan de rechterzijde. In de linkertravee zijn de vensters telkens gevat binnen een rijkelijk uitgewerkte omlijsting. Het gelijkvloerse venster met zevendelig raam met fraai houten schrijnwerk wordt geflankeerd door twee stijlen met verticale casementen, onderaan steunend op eenvoudige, lage pilasters en bovenaan afgesloten door een ornament met rozet en guttae. In de borstwering is een zone met imitatievoegwerk uitgewerkt. Op de eerste verdieping is een venster met vijfdelig houten raam voorzien, boven een borstwering met vaasbalusters geflankeerd door twee Toscaanse pilasters, waarvan de schachten onderaan versierd zijn met cannelures. Deze elementen lijken de borstwering van het bovenliggende venster te ondersteunen, die uitgewerkt is als een klassiek hoofdgestel, versierd met guirlandes en rozetten. Het venster op de tweede verdieping met geprofileerde omlijsting en centraal bekroond met een gedecoreerde sluitsteen heeft een vierdelig houten raam. De omlijsting van het venster wordt geflankeerd door twee smalle pilasters, uitlopend op twee identieke, gedecoreerde consoles, die een geprofileerde, uitkragende lijst dragen. Onderaan de deurtravee leiden twee hardstenen treden naar een houten vleugeldeur met bovenlicht. De vormgeving van de vensteromlijstingen op de verdiepingen is een vereenvoudigde versie van deze in de linkertravee. De zolder wordt in elke travee verlicht door een identiek laag, smal venster binnen een vlakke omlijsting.
De ontwerper gaf volgens de weinig gedetailleerde bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, Mutatieschetsen Gent, afdeling IV, 1924/38.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen van particuliere woningen, G12, 1911/B/18.