De Calvarie werd in 1710 door een godsvruchtig buurtgenootschap opgericht op de voormalige Wilde Zeebrug over de later overwelfde Lombardenvest. Het eerste Christusbeeld wordt toegeschreven aan Jacob Jozef Van der Neer, het eerste Moeder-Gods- en Johannesbeeld aan Joannes De Greef. Verwijderd onder de Franse bezetting, werd de beeldengroep in 1814 teruggeplaatst. In 1859 verving Jan-Baptist Peeters het Christusbeeld en Eugène De Plyn het Johannesbeeld. Théodore Koob, van wie werk bekend is uit het laatste kwart van de 19de en het eerste kwart van de 20ste eeuw, signeerde het vernieuwde Moeder-Godsbeeld, dat van omstreeks 1904 dateert. Koob kapte omstreeks 1904 ook de twee engelenbeelden, ter vervanging van de verdwenen originelen. In 1977 werden het houten kruis en Christusbeeld vernieuwd, het laatste door een kopie uit polyester door Jos Wilms. Bij de heraanleg van de ‘Wilde Zee’ omstreeks 1994, kreeg de Calvarie een nieuwe, vooruitgeschoven inplanting.
Het drieledige, in grijs en wit geschilderde voetstuk met plint, wordt gemarkeerd door de centrale, gebogen en bovenaan ingesnoerde sokkel voor het houten kruis met beschilderd, polyester Christusbeeld. De flankerende muurpartijen dragen de twee ingesnoerde sokkels van het beschilderde, houten Moeder-Gods- en Johannesbeeld, en aan de uiteinden de gespiegelde voluten waarop de beschilderde geknielde engelenbeelden rusten. De gebogen middenpenant van de centrale sokkel draagt drie chronogrammen die verwijzen naar de oprichting in 1710 en de heroprichting in 1814: “VICInI/ ChrIsto/ DoMIno” (1710), “Door/ gebUreLIIke/ LIefDe/ Is DIt/ opgereCht” (1710) en “geDenCksChrIft/ Der hersteLLIng/ Van Dees krUYs” (1814).
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 86#930294.