Het godshuis, Tafel van de Heilige Geest, later Armentafel (1531) bestond uit een complex gevormd door de Heilige Geestkapel en het Heilige Geesthuis, ingeplant op de hoek met de Ridderstraat, sinds 1368. In 1716-18, vergroot met het belendende pand links van de kapel, sinds 1520 gekend als Het Caetspel. Inrichting van het meisjesweeshuis in 1718 en nieuwe, doorlevende benaming Maegelyn.
Op het moment van inventarisatie (1978) bestaand uit complexe gebouwen geschikt rondom twee tuinen met ertussen liggende kapel waartegen ook de haakse vleugel van het hoofdgebouw aanleunt. Een lange, geritmeerde en door de kapel onderbroken gevelontwikkeling in het straatbeeld. De Gods- en Weeshuizen werden in de tweede helft van de 20ste eeuw afgebroken; oprichting van een complex met handels- en woonfuncties en integratie van de kapel met handelsfunctie.
De huidige kapel van 1470 (vergroting of nieuwe bouw(?) van de 15de-eeuwse kapel) werd tijdens de godsdiensttroebelen (1582) geplunderd en twee jaar later opnieuw ingewijd. Voorts integraal behouden tot de restauratie van 1893: voornamelijk behandeling van de voorgevel met vernieuwing van deur- en vensteromlijstingen en tracering in 1901 en volgende, vergroting met twee traveeën naar het oosten en oprichting van een nieuwe sacristie onder leiding van architect Jules Goethals. Na 1909 werd een neogotische stoffering aangebracht namelijk muurschilderingen, glasraam en (verdwenen) altaar. Deze neogotische fase was bepalend voor het uitzicht van het interieur. In de tweede helft van de 20ste eeuw werden de aanpalende gebouwen gesloopt en de stoffering van de kapel verwijderd. Een brand liet de ruwbouw, de wandschilderingen, glasraam en doksaal intact.
De in oorsprong deels ingebouwde rechthoekige kapel onder leien zadeldak met dakruitertje, bekroond met een gebogen naaldspits, bestaat uit een verankerde baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor de afgeschuinde sokkel en afwerking der muuropeningen. Aan de straatzijde is een puntgevel met aandak en schouderstukken, terzijde afgewerkt met hoekstenen aanwezig. Centraal bevindt zich een spitsboogvormig drielicht onder omlopende druiplijst en een laatgotisch getinte korfboogpoort met druiplijst en kruisbloem. Rechts is een laatgotisch wandkapelletje met (verdwenen) Sint-Annabeeld (16de eeuw?) ingebracht. In de oorspronkelijk grotendeels ingebouwde zijgevels is de vergroting van 1903 nauwelijks merkbaar. De koorsluiting werd uitgevoerd naar het model van de straatgevel.
De sobere eenbeukige ruimte is overkluisd door middel van een houten spitstongewelf en trekbalken. De neogotische beschildering dateert van 1913 en werd uitgevoerd door Frans Coppejans. Ze bestaat uit een lambrisering met damastschildering in bruin en goud, gemaroufleerde figuratieve schilderingen namelijk drie taferelen (triptiek stelt centraal Pinksteren voor en de zijtaferelen Onze-Lieve-Vrouw Boodschap en het Vormsel), twee engelen en een geschilderde architecturale omlijsting. De taferelen zijn geschilderd in een monument-decoratieve techniek zoals verspreid door de Sint-Lucasscholen, met mat uitzicht, herinnerend aan de frescotechniek, vereenvoudigde omtrekken, geen dieptesuggestie en decoratieve achtergronden. De zeer verzorgde opgehoogde en geschaduwde architectuuromlijsting is in laatgotische stijl uitgevoerd. De monumentale schildering op doek werd verwijderd en was kort voor de bescherming (1994) tentoongesteld in het stedelijk museum van Aalst. Het bewaarde glasraam voorstellende de Heilige Familie door het atelier van de Gentse glazenier baron Jozef Casier, vertoont eveneens een laatgotische vormgeving.
Overgebracht naar het stedelijk museum, onder meer Madonnabeeld, tabernakel (17de eeuw) en communiebank (18de eeuw).
Ook het Maegelyn genaamd was dit (afgebroken) L-vormig complex door een binnenplaats verbonden met de belendende Heilige Geestkapel en het Heilig Geesthuis. De binnenplaats was niet toegankelijk. Het noordoostelijk gebouw was een dubbelhuis van vijf traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak, daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw (1751?). Uitgevoerd als een baksteenbouw op plint van natuursteen en een bepleisterde en beschilderde lijstgevel (straatzijde). De ordonnantie naar laatclassicistisch patroon bestond uit een sokkel vormende begane grond afgelijnd door een gekorniste puilijst, rechthoekige bovenvensters in verdiepte travee geritmeerd door vlakke, verticaal doorlopende penanten, hoofdgestel en kroonlijst op klossen. Een rondboogdeur in zwaar geprofileerde omlijsting met gecanneleerde voluutsluitsteen sloot aan bij de puilijst en polygonaal uitgewerkte imposten en aangeduide zwikken. Een gedenksteen J. Meganck, weldoener van de instelling, was aanwezig. Een haakse bijbouw met aansluitende lijstgevel uit de 19de eeuw, van vier traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak (nok loodrecht op de straat) bestond uit een baksteenbouw op een sokkel van arduin. De bepleisterde en beschilderde gevel was evenals het rechter hoekrisaliet afgelijnd met geblokte hoekpilasters en volgde als dusdanig enigszins de ordonnantie van het Heilige Geesthuis. Rechthoekige vensters op doorlopende lekdrempels waren voorheen beluikt op de begane grond en meer uitgewerkt bovenvenster in het risaliet met een bijkomende geriemde omlijsting en druiplijst naar neoclassicistisch model.
Behoorde bij de Godshuisstichting van 1368 en werd afgebroken in 1841. Heropgericht als oudevrouwenhuis (zie chronogram van galerij binnenplaats), met gebruik van afbraakmateriaal en in de tweede helft van de 20ste eeuw eveneens gesloopt. De complexe gebouwen waren gegroepeerd rondom een vierkante binnenplaats met straatgevels in de Katte- en Ridderstraat. Ten noordoosten, lange neoclassicistische vleugel van negen traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak, zoals vermeld daterend van 1841. In oorsprong was dit een bepleisterde baksteenbouw op een plint van natuursteen en werden de geveluiteinden en het middenrisaliet van drie traveeën afgelijnd door hoekstenen en geblokte pilasters. De belijnende lijsten ter hoogte van de lekdrempels sloten aan bij brede muurbanden. Licht getoogde muuropeningen met strekse latei openden de gevels en waren voorzien van een bijkomende gestrekte druiplijst voor de drie bel-etagevensters van het middenrisaliet. Op de penanten van de bovenverdieping waren natuurstenen herdenkingsplaten aangebracht. Een getoogde koetspoort werd omgeven door een geblokte omlijsting met druiplijst. De gekorniste kroonlijst rustte deels op klossen. Uiterst links, tussen hoekstenen en kapelgevel, bevond zich een nis met van 1767 gedateerde steen, naar verluidt het overblijfsel van een pomp. Aan de Ridderstraatzijde, stond een lange beschilderde lijstgevel van veertien traveeën en twee en een halve bouwlaag omvattend de zijgevel van de hoofdvleugel en achtergevel van de haakse bouw. Deze gevel met eenvoudige ordonnantie, hoekblokken op de uiteinden en belijnende doorgetrokken lekdrempels bevatte rechthoekige vensters, deels gedicht of volledig blind.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle; Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. & Van den Bossche H. 2015: Heilige Geestkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/173170 (geraadpleegd op ).
Voormalig Godshuis, Tafel van de Heilige Geest, later Armentafel (1531). Complex gevormd door de Heilige Geestkapel en het zogenaamde "Heilige Geesthuis", ingeplant op de hoek met de Ridderstraat, sinds 1368. In 1716-18, vergroot met het belendende pand links van de kapel, sinds 1520 gekend als "het Caetspel"; inrichting van het meisjesweeshuis (1718) en nieuwe, doorlevende benaming "Maegelyn". In zijn huidige vorm, complexe gebouwen geschikt rondom twee tuinen met ertussen liggende kapel waartegen ook de haakse vleugel van het hoofdgebouw aanleunt. Lange, geritmeerde en door de kapel onderbroken gevelontwikkeling in het straatbeeld. Beschermde kapel en met afbraak bedreigde Gods- en Weeshuizen; bestaande plans voor een complex met handels- en woonfuncties.
Heilige Geestkapel. De huidige kapel van 1470 (vergroting of nieuwe bouw (?) van de 15de-eeuwse kapel) werd tijdens de godsdiensttroebelen (1582) geplunderd en twee jaar later opnieuw ingewijd. Voorts integraal behouden tot de restauratie van 1893: voornamelijk behandeling van de voorgevel met vernieuwing van deur- en vensteromlijstingen en tracering in 1901 en volgende, vergroting met twee traveeën naar het oosten en oprichting van een nieuwe sacristie onder leiding van architect Jules Goethals. Deels ingebouwde rechthoekige kapel onder leien zadeldak met dakruitertje, bekroond met een gebogen naaldspits. Verankerde baksteenbouw met gebruik van zandsteen voor de afgeschuinde sokkel en afwerking der muuropeningen. Aan straatzijde: puntgevel met aandak en schouderstukken; terzijde afgewerkt met hoekstenen. Centraal spitsboogvormig drielicht onder omlopende druiplijst; laat-gotisch getinte korfboogpoort met druiplijst en kruisbloem. Rechts, laatgotisch wandkapelletje met Sint-Annabeeld (16de eeuw ?). Grotendeels ingebouwde zijgevels waarin vergroting van 1903 nauwelijks merkbaar is; koorsluiting naar het model van de straatgevel. Sobere eenbeukige ruimte overkluisd door middel van houten spitstongewelf en trekbalken. Neogotische stoffering.
Meubilair: Overgebracht naar het stedelijk museum, onder meer Madonnabeeld, tabernakel (17de eeuw) en communiebank (18de eeuw).
Meisjesweeshuis, zogenaamd "Maegelyn". L-vormig complex; binnenplaats verbonden met belendende Heilige Geestkapel en Heilig Geesthuis. Binnenplaats niet toegankelijk. Noordoostelijk gebouw: dubbelhuis van vijf traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak, daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw (1751?). Baksteenbouw op plint van natuursteen. Bepleisterde en beschilderde lijstgevel (straatzijde). Ordonnantie naar laat-classicistisch patroon: sokkel vormende begane grond afgelijnd door een gekorniste puilijst; rechthoekige bovenvensters in verdiepte travee geritmeerd door vlakke, verticaal doorlopende penanten, hoofdgestel en kroonlijst op klossen. Rondboogdeur in zwaar geprofileerde omlijsting met gecanneleerde voluutsluitsteen aansluitend bij de puilijst en polygonaal uitgewerkte imposten; aangeduide zwikken. Gedenksteen J. Meganck, weldoener van de instelling. Haakse bijbouw met aansluitende lijstgevel uit de 19de eeuw, van vier traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak (nok loodrecht op de straat). Baksteenbouw op een sokkel van arduin. Bepleisterde en beschilderde gevel evenals het rechter hoekrisaliet afgelijnd met geblokte hoekpilasters en als dusdanig enigszins de ordonnantie van het Heilige Geesthuis volgend. Rechthoekige vensters op doorlopende lekdrempels; voorheen beluikt op de begane grond; meer uitgewerkt bovenvenster in het risaliet: bijkomende geriemde omlijsting en druiplijst naar neoclassicistisch model.
Heilige Geesthuis, behorend bij de Godshuisstichting van 1368; afgebroken in 1841 en heropgericht als oudevrouwenhuis (zie chronogram van galerij binnenplaats), met gebruik van afbraakmateriaal. Complexe gebouwen gegroepeerd rondom een vierkante binnenplaats met straatgevels in Katte- en Ridderstraat. Ten noordoosten, lange neoclassicistische vleugel van negen traveeën en twee en een halve verdieping onder zadeldak, zoals vermeld daterend van 1841. Voorheen bepleisterde baksteenbouw op een plint van natuursteen. Geveluiteinden en middenrisaliet van drie traveeën afgelijnd door hoekstenen en geblokte pilasters; belijnende lijsten ter hoogte van de lekdrempels aansluitend bij brede muurbanden. Licht getoogde muuropeningen met strekse latei; bijkomende gestrekte druiplijst voor de drie bel-etagevensters van het middenrisaliet. Arduinen herdenkingsplaten op de penanten van de bovenverdieping. Getoogde koetspoort in een geblokte omlijsting met druiplijst. Gekorniste kroonlijst, deels op klossen. Uiterst links, tussen hoekstenen en kapelgevel, nis met van 1767 gedateerde steen, naar verluidt overblijfsel van een pomp. Aan Ridderstraatzijde, lange beschilderde lijstgevel van veertien traveeën en twee en een halve bouwlaag omvattend de zijgevel van de hoofdvleugel en achtergevel van de haakse bouw. Eenvoudige ordonnantie, hoekblokken op uiteinden en belijnende doorgetrokken lekdrempels. Rechthoekige vensters, deels gedicht of volledig blind.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Heilige Geestkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/84 (geraadpleegd op ).