Kapel Onze-Lieve-Vrouw van den Tuimelaar, ook gekend als Onze-Lieve-Vrouw Troosteres der Bedrukten.
Zeer landelijk gelegen kapel zonder omgevende bebouwing ingeplant aan het einde van de straat op het kruispunt met Goeiende, Paradijzen en Tuimelaarstraat. Voorgevel naar de Stokstraat georiënteerd en voorafgegaan door een in 2007 heraangelegd driehoekig voorpleintje met zitbanken. Volgens een oude legende werd een klein houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld door een landbouwer gevonden. Hij nam het mee naar huis en plaatste het op de schouw. De volgende dag was het echter verdwenen en lag het terug op zijn akker. Dit gebeurde tot viermaal toe, waarbij het beeldje vier maal terug naar zijn vindplaats “tuimelde”. Daarom werd op deze plaats een kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van den Tuimelaar gebouwd, een naam die volgens historische bronnen reeds van in 1690 gekend is.
De huidige kapel dateert volgens een gedenkplaatje in de geveltop van 1760 en werd gebouwd door een zekere Jan-Baptist Haegens, zoon van Gilles en Anna Bennaerens. In het begin van de 19de eeuw was ze echter vervallen. Juffrouw Catharina De Block liet ze daarop in 1826 herbouwen. Sindsdien is de kapel meermaals hersteld en herschilderd. Nog steeds wordt ze goed onderhouden door de buurtbewoners.
Rechthoekige kapel onder pannen zadeldak met op de nok een ijzeren kruis op een gemetst en ruw gepleisterd voetstuk. Beraapte en witgeschilderde gevels op groengeschilderde plint. De voorpuntgevel wordt geflankeerd door twee vlakke hoekpilasters op neuten. Rechthoekige houten deur met getralied venster en offerbus, gevat in een vlakke groengeschilderde omlijsting. In de geveltop, boven de puilijst, is er een blauw geschilderde nis, afgesloten door gekrulde smeedijzers, met een wit beeldje van Onze-Lieve-Vrouw. Onder het beeldnisje is een gedenkplaat ingewerkt met opschrift "O.L.V. van den Tuimelaar 1760". Het vroegere opschrift "Maria, Troosteres der Bedrukten, bid voor ons" is niet meer aanwezig. In beide zijgevels is er een ovale groen geschilderde vensteropening waarin twee rechthoekige glasdallen zijn geplaatst.
Interieur
Blauw geschilderde rechthoekige ruimte onder een gedrukt keperboogvormig gewelf. Bepleisterde wanden met een betegelde plint. Nieuwe 20ste-eeuwse tegelvloer (rood en geel). Groot houten altaar, naar verluidt afkomstig van een kapel in Dilbeek, met opschrift "Per Eclesium/ Ad Patrem" geplaatst voor een ondiep gemetst altaar met tablet. Vooraan onder een bloemenkrans, volgens de overlevering, het originele Onze-Lieve-Vrouw van den Tuimelaarbeeldje : een klein gepolychromeerd houten beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met Kind met vlakke achterzijde en voorzien van zilveren kroontjes. Verschillende heiligen en Onze-Lieve-Vrouwebeeldjes. Voorts zeven bidstoelen uit het vroegere klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Namen en twee kleine witte zitbankjes. Processiekruis. Smeedijzeren kaarsenhouder.
- MICHEM F., Zele en zijn geschiedenis, Antwerpen-Brussel-Amsterdam, 1957, p. 39-40.
- SCHOUTENS P. FR. S., Maria’s Vlaanderen of beschrijving van de wonderbeelden en merkweerdige bedevaartplaatsen van Onze-Lieve-Vrouw in Oost- en West-Vlaanderen, Aalst, 1903, p. 153-154.
- VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen. Provincie Oost-Vlaanderen. Kanton Zele, Brussel, 1980, p. 28.
- WILLEMS A., Een krans van parels. Enkele wijkkapelletjes in Zele, Zele, 1992, p. 14-15.