is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën of Kouterkapel
Deze vaststelling was geldig van tot
De Kouterkapel werd gebouwd in 1645 naar aanleiding van de pest. Boven de toegangsdeur prijkt het chronogram: "Mater DoLorosa/ febrI aestUantIbUs/ esto aUXILIatrIX oportUna" (Moeder van Smarten, wees immer gereed om de koortslijders te helpen). De bouw van de kapel en de inrichting ervan was voornamelijk te danken aan pastoor Christiaan van der Burcht en de leden van het Broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. De bouwmeester was mogelijk de Antwerpenaar Jacques Couplet, die onder meer het barokke portiekaltaar en de orgelkast vervaardigde. De kapel werd gebouwd ter vervanging van een oudere, bouwvallig geworden kapel van 1556, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, en iets verderop gelegen. De cartouche met het chronogram "Deo DeIparae-/ qUe DoLorosae" (aan God en Gods smartenrijke Moeder) van de oude kapel werd hergebruikt en is in het midden van de geveltop ingemetseld. In 1647 werd rondom de kapel een park met hazelaren, linden en grasperken aangelegd. Kort daarop werden arduinen ommegangkapelletjes met de geschilderde statiën der Zeven Weeën opgebouwd. In 1648 werd een klokje in het daktorentje gehangen. Op 10 mei 1648 werd de Kouterkapel ingewijd door Monseigneur Triest.
In 1665 liet pastoor Verborcht een huis, het Kapelhof, bouwen achter de kapel. In deze woning stichtte hij een kleine kloostergemeenschap voor vrouwen, die tot taak hadden de kapel en de ommegang te bewaken en te onderhouden. Tijdens de Franse Revolutie werd de kapel als nationaal goed aangeslagen. Een buurtbewoner, Paul Rooms, kocht de kapel en het Kapelhof en maakte er een pakhuis van, waardoor het interieur gevrijwaard bleef van plundering. In 1801 kwam pastoor Sinave in het bezit van de kapel. Hij zocht naar kloosterzusters om het Kapelhof te bewonen en te waken over de Kouterkapel. Op 11 november 1811 kwamen vier zusters van de congregatie van Onze-Lieve-Vrouw van Namen om de kapel te beheren en ernaast een school te openen.
In 1833 werd het door de Fransen vernietigde stenen Onze-Lieve-Vrouwbeeld van Jacques Couplet in de gevelnis vervangen door een nieuw beeld. De kapel werd in 1871 gerestaureerd onder impuls van de toenmalige directeur van het Kapelhof, J.B. Lavaut. Dankzij giften konden de binnenwanden bekleed worden met een marmeren plint, werd er een nieuwe marmeren vloer gelegd en werden de koor- en doksaaltrap en het oude orgel van Bremser (1665) vernieuwd. Bij de restauratie van 1980 onder leiding van architect H. Van Acker (Zele) werd de gevel ontpleisterd.
De Kouterkapel is een eenbeukige kapel van twee traveeën met driezijdig afgerond koor. Centraal op het dak staat een zeshoekige dakruiter met een klokkentorentje en een ingesnoerd tentdak waarop een smeedijzeren weerhaan prijkt. Vooraan op het dak staat een smeedijzeren kruis.
De kapel is opgetrokken in baksteenmetselwerk in combinatie met zandsteen voor de plint, deur- en vensteromlijstingen en architecturale elementen. Voorgevel gevat tussen twee zandstenen pilasters met ionisch kapiteel, eindigend in puntgevel. Centraal in de voorgevel, rechthoekige deur omgeven door pilasters met Ionische kapitelen en een classicistisch hoofdgestel met geprofileerde omlijstingen en in het midden het chronogram van 1645. Centraal boven de kroonlijst is er een beeldnis met schelpmotief, die omgeven wordt door een voluutvormige omlijsting met een driehoekig fronton. In de nis staat een gepolychromeerd beeld van Onze-Lieve-Vrouw. Boven de nis bevindt zich een geprofileerde kroonlijst waarop de puntgevel rust. In het midden van de puntgevel werd het oude chronogram van 1556 ingemetseld. De nu onbeschilderde bakstenen zijgevels op een kalkstenen plint met afzaat zijn afgelijnd door kalkstenen hoekkettingen en bevatten twee getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting. In de linkerzijgevel is er een getoogde deuropening in een geprofileerde kalkstenen omlijsting.
Koorafsluiting met zandstenen hoekblokken, een getoogd deurtje met brede zandstenen waterlijst geeft toegang tot de crypte voor de overleden zusters, erboven zandstenen kruis met doodshoofd aan de basis, bij de restauratie van 1980 vernieuwd.
Eenbeukig gepleisterd en geschilderd interieur overwelfd met een kruisribgewelf met zandstenen ribben. Vloer van witte en zwarte marmeren tegels van 1871. Het koor met het monumentale altaar dat in 1655 gebeeldhouwd werd door Jacques Couplet uit Antwerpen bevindt zich op een verhoog en beslaat een derde van de ruimte. Onder het koor bevindt zich een crypte voor de overleden zusters, die is opgevat als het Heilig Graf. Aan weerszijden van de marmeren trap is het koor afgesloten met een zware balustrade in zwarte en grijs geaderde marmer, die doorloopt in de trapleuning. Op de hoofdbalusters staan de wit marmeren beelden van Maria Magdalena en Maria Jacobi. Op de kooromheining staan koperen barokke kandelaars en een kruis, vervaardigd door Guilliaume De Vos uit Gent, en wit marmeren cartouches met de namen van de voornaamste schenkers in het jaar 1654.
Het doksaal, rijk versierd met rankwerk en putti, is van de hand van Jan Ykens van 1657, en is toegankelijk via een rijk uitgewerkte houten wenteltrap.
Schilderijen: Aan de wanden hangen zeven schilderijen met de voorstellingen van de Zeven Weeën van de Moeder van Smarten: vijf doeken zijn het werk van Justus Daneels uit Antwerpen en dateren van 1648-49; het eerste schilderij in de reeks is van de hand de Antwerpse schilder Frans Delahaye-Anthony en het zevende doek is gesigneerd en gedateerd door de Antwerpenaar E. Rumfels, 1874.
Beeldhouwwerk: Wit marmeren beelden van Maria Magdalena en Maria Jacobi flankeren de trap naar het koor. Gekleed houten altaarbeeld van de Moeder van Smarten, gemaakt door Jan Ykens uit Antwerpen in 1645, betaald in 1646. Witmarmeren beelden van Sint-Jozef en Sint-Jan de Evangelist aan weerszij van het portiekaltaar, in een cartouche op de sokkel gedateerd 1647 en 1652. Portiekaltaar, betaald in 1656. De voorzijde van de altaartafel, in zwarte marmer, is versierd met een witte marmeren plaat met in het midden een kelk en een kruis en aan weerszijden de medaillons van Jezus en Maria. In de altaarnis staat een gekleed beeld van de Moeder van Smarten, gemaakt door Jan Ykens uit Antwerpen in 1645. In het midden van het fronton prijkt een buste van God de Vader. Op de zijkanten zijn er twee wenende engelen. Het fronton wordt gedragen door grijs geaderde pilasters en geschraagd door een beeld van Sint-Jozef en Sint-Jan de Evangelist. Onder het beeld van Onze-Lieve-Vrouw is Jezus in het graf voorgesteld, beweend door twee geknielde engelen.
De orgelkast werd in 1657 gemaakt door Jacques Couplet (Antwerpen), gerestaureerd in 1871. Het orgel is van Jan Bremser (Mechelen) van circa 1665, in 1703 hersteld door C. Dillens (Mechelen), in 1850 door P. K. Van Peteghem.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kouterstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84208 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.