De woning met kapperszaak Roels is het allereerste project waarmee architect Jo Crepain zich reeds -nog als student (de bouwaanvraag draagt nog de handtekening van architect K. Beuten)- een plaats wist te veroveren binnen de nieuwe generatie architecten.
Hier toont hij zijn gevoel voor het architecturale uitgangspunt, zijn verbeelding, zijn creativiteit, zijn handigheid om voordeel te halen uit moeilijke omstandigheden waarmee hij graag de confrontatie aanging: in dit geval een aan een drukke straat gelegen smal, lang perceel van 30 meter diep en een breedte die schommelde tussen 4 meter en 4,65 meter achterin. De muren van de belendende panden bleken in dergelijke slechte staat dat tot op zekere hoogte nieuwe muren dienden opgetrokken te worden en er in de breedte slechts nog 3,55 meter overbleef. Deze realisatie ging niet onopgemerkt voorbij aan de jury van de Robert Maskensprijs in 1974: omwille van zijn belangrijke bijdrage in de evolutie van het rijhuis kreeg het één van de belangrijkste architectuurprijzen van België.
Vanuit de wens van de opdrachtgever om in zijn woning rust en intimiteit te vinden na een drukke dag onder de mensen in zijn zaak, opteerde Crepain voor het creëren van een ‘introvert’ pand, dat zich onder meer uitte in de beslotenheid van de voor- en achtergevel. Dit contrasteerde met een verrassende doorsnede gekenmerkt door een ‘organisch’ plan waar het licht tot diep in het centrum van de woning binnendringt via zenitale lichtinval. De pers sprak als het ware over ‘een kasteel van 355 centimeter breed met kleine ramen die deden denken aan schietgaten, en de vele trappen binnenin, opklimmend naar een slotkamer waar je diep in kon wegduiken…’.
Er vonden geen ingrijpende verbouwingen/wijzigingen plaats die het initiële concept sterk wijzigen of verstoren. Wel werd in de achtergevel het originele houten schrijnwerk van de buitendeur (gelijkvloers), alsook van de bovenlichten (ter verlichting van de hal achter het kapsalon) en van het slaapkamervenster (hoogste niveau) vervangen door pvc; hierbij verdween de typische vormgeving van het uitstekende ‘zichtraam’ van de slaapkamer.
Voorts beperkte aanpassingen/wijzigingen: zowel buiten als binnen werden bepaalde dingen beschilderd of herschilderd onder meer het zichtbeton en de asbestcementbuizen waren oorspronkelijk onbehandeld, maar kregen intussen een verflaag; de binneninrichting en het vast meubilair naar ontwerp van Steven Stals kreeg diverse malen een andere kleur in hoogglansverf, de originele kleurstelling bestond uit een combinatie van veelal primaire kleuren; op het hoogste niveau kreeg de hobbykamer aan de straatkant een houten wand met planchetten naar analogie met de tegenoverliggende (originele houten) wand van de badkamer.
Constructie van (gewapend) zichtbeton en betonsteen onder een verspringende platte bedaking voorzien van (dubbel) beglaasde hellende dakvlakken (glas vernieuwd). Voor- en achtergevel gekenmerkt door in- en uitspringende gevelpartijen met afwisselend open en gesloten delen. Noordgerichte voorgevel. Door de gevelinsprongen op het eerste en derde niveau lijkt het tweede niveau een erkerpartij te vormen, van bovenuit belicht door een glazen lessenaarsdakje, in het midden doorlopend in een uitspringend zogenaamd 'zicht'venster.
Eerste en derde niveau voorzien van gevelbrede venster- en deurpartijen: eerste niveau opgebouwd uit een tot op 2/3-hoogte lopende, licht inspringende betonnen muurpartij en een meer inspringende beglaasde wand met ingepaste inkomdeur; de muurpartij wordt gedeeltelijk van bovenuit belicht door een schuin aflopend glaskoepeltje; derde niveau met een gelijkmatig verdeelde vensterstrook voorafgegaan door buitenverlichting in de vorm van een rij witte lichtbollen. Gesloten achtergevel, sculpturaal uitgewerkt door divers georiënteerde geveldelen, op het eerste en tweede niveau uitgewerkt met trappartijen, bloembakken en een halfhoog terrasmuurtje.
Overkragend driezijdig uitgewerkt derde niveau met op de hoeken een decoratief metselverband, het oorspronkelijk uitspringende 'zicht'venster is recentelijk vervangen; vloerplaat van derde niveau voorzien van witte lichtbollen ter verlichting van het terras op het tweede niveau. Alle vensterpartijen, beglaasde daken, koepels en deuren in de voorgevel en die van de keuken (vensters en deur) in de achtergevel nog met origineel houten schrijnwerk (grenenhout), enkele beglazing; beglaasde deuren met typische schuine verdeling in boven- en onderpaneel. Trappen met geschilderde buisleuning. Achter het huis een koer, later aangelegd naar analogie met de bouwstijl van het huis (verharde paden met betonklinkers, vaste bloembakken,…). Dynamische planindeling door over drie niveaus (niveau 0.00/ niveau 2.80-3.60/niveau 5.20-6.20) een complex spel van vloerplaten te creëren, door loopbruggen en trapjes met elkaar verbonden. Elk van deze platforms heeft een eigen functie onder meer eten, koken, luieren, een naaikamer, slapen. Slechts door wat heuphoge muurtjes worden ze in elkaar geschoven tot een soort van ‘open landschap’, dat in de commentaren al snel met het ‘Raumplan’ van Adolf Loos wordt vergeleken en fel contrasteert met de beslotenheid van de voor- en achtergevel.
De bijzondere doorsnede maakt dit duidelijk. Schuine zichtlijnen en circulatiepatronen in plan en snede maken dat de ruimten veel groter lijken dan ze zijn. Het schaarse gevellicht wordt ruimschoots gecompenseerd door zenitaal licht dat via het dak binnenvalt à la Horta. Nachtlicht komt van de rijen witte licht bollen, gestandaardiseerd en industrieel.
De kapperszaak neemt een groot deel van de begane grond in beslag; het toilet voor de klanten bevindt zich aan de straat, op de plaats waar normaal de etalage zit. Achter het kapsalon bevindt zich een hal met trappartijen naar het woonniveau, een bureau (aanvankelijk een klein keukentje met eettafel), toilet, een koele berging en wasplaats met een aparte achterinkom voor de bewoners. Op niveau 2.80-3.60 het woongedeelte met centraal de eetplaats (2.80), tegen de voorgevel de TV-hoek (3.60) met erkerraam, tegen de achtergevel de keuken (3.60) met aansluitend terras. Op niveau 5.20-6.20 een 'intiemer' gedeelte met centraal een zithoek met open haard (5.20), tegen de voorgevel een hobbykamer (6.20, afgescheiden van de rest door middel van een houten wand), tegen de achtergevel een met dito wand afgescheiden badkamer (6.20) en daarachter een slaapkamer. Zithoek met open haard, schouwmantel van grijze betonsteen met een (aanvankelijk onbeschilderde) asbestcementbuis als rookkanaal; van hieruit vertrekt een in de muur ingewerkte brandladder naar de dakverdieping. Een over alle niveaus doorlopende asbestcementbuis van de verwarming.
Binnenmuren van grijze betonsteen, bepaalde scheidingsmuren zijn deels beglaasd en verdeeld in te openen (bv. luikje) en gesloten delen, vanaf niveau 5.20-6.20 bepaalde muurpartijen gecementeerd en beschilderd; betonnen (zichtbeton) vloerplaten, onderaan (als plafond) veelal beschilderd, bovenaan (als vloer) bekleed met vast tapijt of met keramische tegels (begane grond en keuken); halfhoge muurtjes van geschilderd zichtbeton; betonnen trappen of trappen van spaanderplaat, bekleed met vast tapijt of keramische tegels; verspringende bordessen van planchetten waartussen spleten afgezet met een geschilderde stalen buisleuning. Al het binnenhoutwerk (schrijnwerk beglaasde wanden, binnendeuren, zitbanken kapsalon) is tevens van grenenhout; op de begane grond in de scheidingswand tussen kapsalon en woning een beglaasde binnendeur met schuine roedeverdeling (zie de buitendeuren), onder de trap een houten deurtje met typisch driehoekig doorkijkvenstertje (berging met verwarmingsketel).
Overwegend bewaarde verlichtingsarmaturen en schakelaars. Originele industriële verwarmingselementen, inmiddels wel afgekast. De binneninrichting en vast meubilair (toonkasten en wandmeubel in kapsalon, zitbanken, kleedkasten met een vernuftig uitschuifsysteem, keukenkasten, opbergmeubel, tafeltjes, bloembakken, verbinding tussen twee niveaus, schuiven, schabben, …) zijn op maat vervaardigd in grenenhout of beschilderde spaanderplaat; de oorspronkelijke kleurstelling bestond uit een combinatie van veelal primaire kleuren, deze zijn inmiddels herhaaldelijk overschilderd.
Bron: Beschermingsdossier DA002506
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2011: Woning Roels met kapperszaak [online], https://id.erfgoed.net/teksten/128912 (geraadpleegd op ).
Rijhuis van drie bouwlagen onder plat dak van 1974 naar ontwerp van architect Jo Crepain. Bekroond met de R. Maskensprijs 1973-74. Opgebouwd met betonsteen; gevelinsprongen bij eerste en derde bouwlagen zodat de tweede bouwlaag door glazen luifels van bovenuit verlicht wordt. Rechthoekige gevelbrede venster- en deurpartijen.
Bron: PLOMTEUX G., STEYAERT R. & WYLLEMAN L. 1985: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 10n2 (Ho-Ra), Brussel - Gent.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1985: Woning Roels met kapperszaak [online], https://id.erfgoed.net/teksten/84263 (geraadpleegd op ).