is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Jan-de-Doper
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Jan-de-Doper zonder kapellen uit 1927-1930
Deze bescherming is geldig sinds
Georiënteerd bedehuis, gelegen aan de noordkant van het Dorpsplein. Kerkhof, oorspronkelijk rond de kerk, sinds circa 1858 ten noorden ervan. Eertijds en tot begin 18de eeuw toegewijd aan de Heilige Brigida van Ierland. Eerste kapel of kerk in houtbouw. Romaanse stenen kerk uit de 12de eeuw, waarvan de toren bewaard bleef en deels de muren van het vier traveeën tellende schip. Gotisch koor van circa 1440, gotische zijbeuken met kapelgevels respectievelijk van 1492-1522 voor de noordzijde en van 1550 voor de zuidzijde. Geplunderd door de Bourgondiërs in 1467, in brand gestoken door Jehannot-le-Bâtard in 1490, gevolgd door herstellingswerken die nog steeds aan de gang waren in 1499. Nieuwe plunderingen in 1579 door de Spanjaarden die toen onder bevel van de hertog van Parma Maastricht belegerden. Circa 1600, aanbouw van de Sint-Janskapel aan de zuidzijde. Meerdere herstellingen in de 12de eeuw.
In 1712 is, volgens diverse bronnen, de kerk dringend aan restauratie toe. Tussen circa 1742 en circa 1763, restauratie en verbouwingen. In 1744 vermoedelijke heropbouw en vergroting van de noordelijke zijbeuk.
In 1857-66 restauratie van koor, zijbeuken, sacristie, dak, gewelven, vensters en buitenmuren onder leiding van bouwmeester I.J. Gérard (Sint-Truiden); tijdens ontpleisteren zijn muurschilderingen van de 11de, begin 12de eeuw ontdekt en vernietigd wegens de slechte toestand en de negatieve evaluatie van de artistieke waarde. In 1870 nieuwe herstelling van het dak.
In 1913 restauratie door aannemer R. Knapen (Berlingen). In 1927-1930 restauratiewerk aan toren en vergroting van de kerk met vier kapellen, die aan de west- en oostkant werden gebouwd ter verlenging van de zijbeuken, onder leiding van de architect Mathieu Christiaens (Tongeren). In 1930, toevoeging van een nieuwe sacristie naar ontwerp van dezelfde architect. In 1938 ontdekking van een grafkelder in de zuidelijke zijbeuk. In 1943, versteviging en herstel van de kruisingspijler, werken aan dakgoten en afvoerbuizen. Circa 1945, herstellingswerken aan bogen en pijlers naar ontwerp van H. Maes (Wellen). Circa 1947 ontpleistering van de kerk met verwijdering van de 19de eeuwse muurschilderingen voor gevolg. In 1949 herstelling van parement en bedaking. Circa 1971 restauratiewerken aan de toren. Circa 1993 herstellingswerken en restauratiewerken (binnenschilderwerk). In 1994-1997, globale restauratie naar ontwerp van de architect P. Stevens (Hasselt).
De plattegrond beschrijft een heden ingebouwde westtoren met rechthoekige kapel en portaal aan de zuidzijde en een doopkapel – heden stookplaats – met vijfzijdige sluiting aan de noordzijde; driebeukig schip van drie traveeën van ongelijke afmetingen en koor van drie rechte traveeën en driezijdige sluiting, aan de noordzijde geflankeerd door een vijfzijdige kapel met driezijdige oostelijke sluiting en aan de zuidzijde door een rechthoekige kapel van twee traveeën met aansluitende huidige sacristie van één travee met driezijdige sluiting.
Romaanse toren met drie inspringende geledingen en vijf bouwlagen opgetrokken uit silex, onder ingesnoerde naaldspits (leien) met smeedijzeren kruis en windhaan op bol. Verschillende ankers: met krullen, S- en kruisvormige. Westgevel, op de eerste bouwlaag voorzien van een ingekast bak- en mergelstenen rondboogportaal en dito rondboogvenstertje met kalkstenen lekdrempel op de tweede en derde bouwlaag, verdiept in de noordelijke en zuidelijke gevel; in de west-, noord- en zuidgevel, één bifoor met gelijkaardige afwerking en kalkstenen deelzuiltje met teerlingkapiteel op de vierde bouwlaag; geprofileerde mergelstenen kroonlijst.
Romaanse muren van de middenbeuk in silexbouw, gedeeltelijk uit de 12de eeuw, onder zadeldak (leien). Hooggotische zijbeuken van mergelsteen op hardstenen sokkel uit eind 15de, eerste helft 16de eeuw, naar Brabantse wijze opgevat als opeenvolgende kapelgevels onder haakse zadeldaken (leien). Drie zijpuntgevels ten noorden en ten zuiden geflankeerd door versneden steunberen, de middelste ten noorden uitlopend op vierkant pinakel met casement en ezelsrug; deels gedichte (?) spitsboogvormige lichtgleuven. Daklijsten met hogels. Derde zijpuntgevel ten zuiden –Sint-Janskapel– circa 1600 opgetrokken uit rode en gesinterde baksteen met mergelstenen banden, één van kalksteen, dito rechter hoekband; vierlicht met drielobbig maaswerk, waarboven een beeldnis op een console van een niet te identificeren heilige onder een baldakijntje. Twee Sint-Andrieskruisen van gesinterde baksteen.
Gotisch koor met Brabantse invloed circa 1440 opgetrokken uit mergelsteen op hardstenen sokkel. Drieledig hoeksteunberen en spitsboogvormige drielichten met drielobbig maaswerk.
Vier –niet beschermde– hoekkapellen van 1927-1930, sacristie en bergplaats van 1930 van zandsteen op een sokkel van breuk- en hardsteen en met gelijkaardige afwerking. Spitsboogvormige vensters, veelal tweelichten. Portaal met spitsbogig timpaan ten zuiden.
Vierzijdige ruimte onder de toren, met kruisgewelf op rondbogige muraalbogen; rechthoekige muuropening ten zuiden, rondboogdeur ten noorden. Schip met pseudo-basilicale opstand. Na 1975 bepleisterd en beschilderd interieur. Romaanse gedeelten van de middenbeuk (muren en pijlers) van silex; de gotische elementen waaronder spitsbogen, half- of driekwartzuilen, colonnetten, kraagstenen en gewelfsleutels van mergel; de gewelven van baksteen. De eerste twee traveeën van het schip vertonen sporen van blinde Romaanse rondboogvensters. Opstand van het schip geritmeerd door spitsboogvormige scheibogen op pijlers met imposten en ten oosten, bij de overgang met het koor, met hoekbanden; rondboogvormige scheibogen in de derde travee. Middenbeuk overwelfd met stergewelven uitlopend op deels van florale motieven voorziene kraagstenen en colonnetten (oostzijde van de tweede en westzijde van de derde travee). Half- of driekwartzuilen, die de pijlers flankeren, dragen de spitsboogvormige gordelbogen. Zijbeuken overwelfd met stergewelven uitlopend op gelijkaardige kraagstenen, schalken, kwartzuilen en –pijlers. Spitsboogvormige gordelbogen, veelal rustend op half- of driekwartzuilen. De dikkere buitenmuren van de derde travee van de zijbeuken verraden een oudere Romaanse kern van silex.
Gewelfsleutels over het gehele schip, deels beschadigd, deels gesculpteerd en voorzien van florale motieven, drie engelenfiguren in de derde travee van de middenbeuk en één mascaron met Sint-Janshoofd in de derde travee van de zuidelijke zijbeuk. Kruisribgewelven boven het hoger gelegen koor en straalgewelf boven de sluiting , rustend op bundelpijlers. Blind drielobbig maaswerk onder de spitsboogvensters. Gewelfsleutel met voorstelling van het Lam Gods. Vier recente hoekkapellen overkluisd met net-, straal- en kruisgewelven.
Mobilair: schilderij met de voorstelling van Sint-Landrada en musicerende engelen (18de eeuw). Oorspronkelijk ingemetseld in de zuidmuur, sinds 1996 opgesteld in de eerste travee van de noordelijke zijbeuk: het oorspronkelijke zandstenen portaal van circa 1175, met in het timpaan een Majestas Domini en op de deurposten telkens twee niet met zekerheid te identificeren figuren.
Talrijke gepolychromeerde houten beelden waaronder Sint-Brigidabeeld, Luik (1490-1510?); Sint-Jan in disco, Maasland (?) (1510-1520 of 1540-1550); Jezus aan het kruis, Maasland (1520-1530); Piëta, Luik (?) (circa 1530); Sint-Eligius (18de eeuw); neogotische eiken beelden van Sint-Hubertus, Sint-Brigida van Zweden en Sint-Jan de Doper, afkomstig van de voormalige preekstoel (1890) door beeldhouwer C. Janssen (Sint-Truiden); merkwaardig antependium van het Sint-Brigida-altaar met inscriptie: S. BRIGIDA. A° 1511. S. AMOR; kruisweg door Vanden Eynde, (1913).
De huidige, neogotische altaren (1892) vervangen de drie grote barokaltaren overgebracht van de abdijkerk van Munsterbilzen in 1804. Twee eiken biechtstoelen door H. Corvers (1766, Lodewijk XIV); twee meer recente neogotische eiken biechtstoelen (1903); belangrijk, rijk versierd doksaal in renaissancestijl, met zuilen van hardsteen, de rest van witte zandsteen (circa 1600); in 1954 door E. Verschueren (Tongeren) hersteld en omgebouwd orgel van het bedrijf Anneessens te Menen (19de eeuw), orgelkast (1895), ter vervanging van een orgel van Arnold Graindorge uit Luik (1838); koperen doopvont (eind 19de eeuw) met deksel bekroond met de Doop van Jezus. Drie glasramen achter het hoogaltaar (circa 1890), twee uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
Grafsteen, mogelijk van Walther van Hinnesdael en familie of van Melchior Stuckers, schepen van het hof van Vliermaal (12de eeuw). Vooraan ten zuiden van de kerk: grafsteen van pastoor Herman Trouwers († 1820).
Op het kerkhof: aantal hardstenen grafkruisen uit 12de, 13de eeuw waaronder één met voorstelling van Jezus aan het kruis (1672) en voorst van Ioanna Van Vinckenroye († 1673) en echtgenoot Renier Winckelmans, van Ian Briers († 1739) en echtgenote Barbara Menten, van Willem Bellen († 1710) en echtgenote Maria Guffens († 1735). Grafmonument van pastoor Henricus Pluymaekers († 1875); neogotisch grafmonument van Hubertus Neven, kanunnik te Luik († 1876), door beeldhouwer C. Janssen (Sint-truiden).
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dorpsplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2025: Parochiekerk Sint-Jan-de-Doper [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84267 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.