Reeds op de Ferrariskaart (1771-1777) en in de Atlas van de Buurtwegen (1844) staat tegenover de kerk, in de hoek van de Herenstraat met de Hernerweg, een grote hoeve met losstaande bestanddelen aangeduid.
Het recentere boerenburgerhuis van de oudere hoeve is in een gevelsteen boven de deur met de initialen V.B. 1926 gedateerd. Het huis heeft drie brede traveeën, twee bouwlagen en een gemansardeerd zadeldak met dakkapellen en een trapgeveltje dat het middenrisaliet bekroont. Het is gebouwd van baksteen, toegepast in twee kleuren in de voorgevel, met speklagen van witte geglazuurde stenen en gebruik van blauwe hardsteen voor de hoek- en sluitstenen van de getoogde deur en vensters, de onderdorpels en hun verbindende lijst.
Het witgeschilderd smeedijzeren U-vormig voortuinhek op een breukstenen muur met een centraal poortje en een tweede hekje haaks tegen de huisgevel, dateert uit dezelfde periode. De spijlen met lanspunten staan in de doorlopende vierkante bovenregel en dubbele onderregels en zijn verstevigd met gekrulde U-motieven tussen deze laatste. Zware, bovenaan in boogvorm verbonden smeedijzeren staven dienen als hekstijlen op de hoeken en dragen ook het poorthekje. Dit heeft vierkant stijl- en regelwerk met gepunte onderspijltjes en spijlen met lanspunten in klimmend beloop naar de makelaar, een lange voluut als schoorstuk en volutes tegen de makelaar en op de bovenregel.
Aan de Hernerweg staat een witgeschilderd inrijhek naar de bedrijfsgebouwen, vermoedelijk uit dezelfde periode. Het hangt tussen lage vierkante pijlers van baksteenmetselwerk met een gepunte deksteen van beton. Het stijl- en regelwerk bestaat uit holle buis uitlopend op een ingesnoerde punt, en is voorzien van dunne spijltjes afwisselend van hoogte, die onderling verbonden zijn door gespiegelde 6-motieven op de bovenregel en gelijkaardige, maar verlengde motieven op de onderregel.