Het oorspronkelijke gotische stadhuis uit de 14de eeuw met verticaal opeengestapelde hallen werd verschillende malen geteisterd, onder meer in 1381, 1485, 1549 en het laatste kwart van de 16de eeuw; gerestaureerd in 1598-99. In 1752-53 verbouwd in Lodewijk XV-stijl met bepleisterde gevel, midden travee geaccentueerd door smeedijzeren balkon op bel-etage, uitlopend op een driehoekig fronton; steekboogvensters. Lichte beschadiging in 1779 en 1814. Neogotische verbouwing in 1891-96 naar ontwerp van architect Langerock; aannemer Cock. Toevoeging van de monumentale trap in 1896.

Neogotisch hoekgebouw geflankeerd door vier oudere maar aangepaste hoektorentjes met kegelspits; onderbouw gaat terug tot eind 14de eeuw(?). Bak- en zandsteenbouw van zeven traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (leien) voorzien van een centrale achtzijdige klokkenruiter en dubbele rij dakkapellen; onderbouw (benedenverdieping) van zandsteen. Stenen kruiskozijnen met negblokken en door middel van muurbanden verbonden lekdrempels en dorpels. Spitsboogdeur gevat in een uitgewerkte omlijsting; perron op zware zuilen met monumentale steektrap. Gevelbeëindiging door overkragende spitsboogfries en kantelen. Zijtrapgevels. Vredestraat-zijde van twee traveeën; gevelplaat links met jaar van herstelling 1893 en namen van burgemeester, schepenen, gemeenteraadsleden en aannemer B. Cock. Gelijkaardige ordonnantie als voorgevel. Hergebruikte gotische kraagsteentjes van zandsteen aan de gekoppelde spitsboogdeur.

Benedenverdieping, voormalige halle, overkluisd met gotische kruisribgewelven. Kruisribben en bewaarde gesculpteerde kraagsteen van witte natuursteen, gewelfvlakken van baksteen.

Voorts volledig aangepast interieur met barok Sint-Bartholomeusbeeld van G. Grupello (1644-1730).

In de Vredestraat, neogotische bijbouw van drie traveeën en twee verdiepingen. Onder een zadeldak voorzien van getrapt dakvenster. Gelijkaardige gevelbehandeling als het stadhuis met kruiskozijnen, spitsboogpoort en rondboogdeurtje met bekronend nisje.