is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Stephanus
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Stephanus met roerend meubilair en orgel
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Stephanuskerk
Deze vaststelling was geldig van tot
Parochiekerk van Dentergem naar ontwerp van de Kortrijkse stadsarchitect Pierre-Nicolas Croquison. Georiënteerde neogotische parochiekerk uit 1854-1856, met oudere westtoren, daterend uit 1613. Gelegen in de dorpskern van Dentergem. Aan de noordzijde bevinden zich gemeentehuis en pastorie, aan de oostzijde loopt de Speibeek, die echter ter hoogte van de kerk ingekokerd is, en aan de zuidzijde bevindt zich het marktplein van Dentergem, met centraal een solitaire linde als vrijheidsboom. Tot de Franse Revolutie stond hier de schandpaal. Deze werd verwijderd en als hekkenpijler gebruikt bij de herberg "De Leeuw" aan de Dreve. Aan de westzijde ligt het portaal van de kerk in het verlengde van de Kerkstraat, waar zich eertijds het gemeentehuis bevond.
In 1206 vinden we de oudste verwijzing naar een kerkelijke bedienaar in Dentergem terug. In eerste instantie staat in het centrum van Dentergem een kerkgebouw, waarvan het bouwjaar onbekend is en waarvan na de 16de-eeuwse religieuze troebelen enkel nog een ruïne overblijft. Deze wordt vervangen door een kerk in gotische stijl, gebouwd na de benoeming van pastoor Jacob Deconinck in de jaren 1612-1613 en ingewijd in 1614. De Kortrijkse meester-metselaar Robert Persijn tekent de plannen. Het betreft een tweebeukige kerk, waarbij de noordbeuk aanzienlijk kleiner is dan de zuidbeuk. Het Stefanusaltaar bevond zich in de zuidbeuk tegen de zuidelijke zijmuur. De kleinere noordbeuk herbergde het Maria-altaar. Van deze kerk zijn de toren uit 1613 en de ruimte rond het doopvont behouden. Het overige is afgebroken om plaats te maken voor de nieuwe, neogotische kerk die sedert de oprichting ervan vrijwel ongewijzigd zal blijven.
De bouw van een nieuwe kerk in Dentergem kan in verband gebracht worden met de toename van nieuwe kerken in het bisdom Brugge tijdens het episcopaat van Monseigneur Jan-Baptist Malou. In oorsprong vat men in 1848 het plan op de bestaande kerk te restaureren. Het is pastoor Ignace Vercruysse (1823-1853) die de zeer slechte bouwfysische toestand aanklaagt. Provinciaal architect Camille Dehults (Kortrijk) stelt een restauratieplan op, dit plan wordt in 1850 in aanbesteed maar is nooit uitgevoerd. Het bestaande, bouwvallige gebouw blijkt daarenboven ook te klein om aan de noden van de groeiende parochie te voldoen. Men opteert uiteindelijk voor de bouw van een nieuwe, grotere kerk. Enkele maanden na de aankomst van Vercruysses opvolger, Norbert Scherpereel (1853-1896) liggen de plannen voor de nieuwe kerk op tafel. Men kiest het ontwerp van de Kortrijkse stadsarchitect Pierre-Nicolas Croquison. De glasramen zijn een ontwerp van de jonge Jean-Baptist Bethune. De aanbesteding voor de bouw van de nieuwe kerk vindt plaats op 13 september 1854. Aannemer Jan-Baptist Goeminne uit Kruishoutem krijgt de opdracht toegewezen en twee maanden later, op 13 november kunnen de werken starten. Op 4 april 1855 zegent de groot-vicaris Jean-Ignace Scherpereel de grondvesten en de gedenksteen, die zich nu nog aan de buitenzijde in de meest oostelijke muur van de apsis bevindt. Op 29 september 1856 is het gebouw af en de plechtige inwijding volgt in aanwezigheid van de Brugse bisschop J.-B. Malou.
In de volgende jaren worden enkel nog wat kleinere gebouwen tegen de kerk aan gebouwd. Architect Croquison blijft betrokken bij de verdere afwerking en stoffering van het gebouw, waardoor de eenvormigheid van het gebouw grotendeels behouden wordt. De rouwkapel voor de plaatselijke pastoors, eveneens door Croquison ontworpen in 1873, wordt in 1877 tegen de zuidelijke transeptarm aan koorzijde gerealiseerd. Onder deze kapel bevindt zich een grafkelder, oorspronkelijk bedoeld als laatste rustplaats voor alle pastoors die in Dentergem zouden overlijden. Uiteindelijk is enkel Norbert Scherpereel er begraven. In 1919 wordt aan de zuidelijke transeptarm, aan de kant van het schip, een tweede rouwkapel, de Gravenkapel, toegevoegd. Ook hier bevindt zich onder de kapel een grafkelder, die dienst doet als laatste rustplaats van Rogier de Kerckhove de Denterghem († 1918) en zijn vrouw Cécile de Borchgrave d'Altena († 1926). In 1920 wordt aan de binnenzijde van de kerk een gedenksteen in de muur gemetseld met de namen van de 14 gesneuvelde Dentergemnaren tijdens de Eerste Wereldoorlog, waaronder Rogier de Kerckhove de Denterghem. Dit in memoriam dateert van 14.09.1920 en is van de hand van Gustaaf Delafontaine. Tussen 1920 en ’24 wordt de oorlogsschade aan de kerk hersteld. Door een verbinding te maken tussen de gravenkapel en de kerk in 1954 kan de kapel als zijingang voor de kerk functioneren. In 1951 wordt het kerkhof naar de Wontergemstraat overgebracht.
Een laatste wijziging aan de kerk zelf vindt plaats in 1961, wanneer een nieuwe sacristie wordt gebouwd aan de noordzijde. De oude sacristie aan de zuidzijde dient tijdelijk als bergplaats maar is onlangs opgeknapt en doet nu dienst als weekkapel. De heraanleg van de markt en de publieke ruimte rondom de kerk zijn afgewerkt in 2006.
Exterieur. Georiënteerde neogotische parochiekerk ten noorden van het marktplein in het centrum van Dentergem gelegen. Het gebouw ligt op de as van de Kerkstraat, waar zich vroeger het gemeentehuis bevond. De kerk werd op 29 september 1856 geconsacreerd. Opgetrokken op een kruisvormig grondplan, bestaat ze uit een driezijdig gesloten hoofdkoor, geflankeerd door twee vlak afgesloten zijkapellen, een kruisbeuk, een driebeukig basilicaal schip van vier traveeën; ten westen van de hoofdbeuk bevindt zich de vierzijdige westtoren uit 1613, met achtzijdige naaldspits, bekroond met een haan.
Materiaalgebruik. Neogotisch gedeelte: natuurleien op zadel- en lessenaarsdaken, opgaand metselwerk in bruinrode baksteen, met raamomlijstingen en druiplijsten in kalkzandsteen, afdekking van de versneden steunberen in Doornikse kalksteen; toren: opgaand metselwerk in rode baksteen, sokkel in kalkzandsteen en plint in Doornikse kalksteen, korfboogomlijsting westportaal in Balegemse steen, bekroond met wapenschild in kalkzandsteen, negblokken en raamomlijstingen in kalkzandsteen, naaldspits afgedekt met natuurleien. Rondom de kerk zijn nog een aantal bezienswaardigheden terug te vinden: boven het westportaal bevindt zich een rechthoekig bas-reliëf: onder een gravenkroon, een alliantiewapen (families Lanchals en Allemani). Onder de wapenschilden: twee palmtakken samengehouden door een lint. In de noordelijke muur van de noordelijke transeptarm zijn drie arduinen grafstenen ingemetseld: van west naar oost: grafsteen van Livinus Desquien overleden in 1789; grafsteen van Anna Dolhain (Lehain?), overleden in 1566: engel in bas-reliëf met ruitvormig, verweerd wapenschild; grafsteen van Catharina Joostens, overleden in 1694. Marmeren grafsteen van Livinus Tytgat, overleden in 1790 en zijn vrouw, Godelive Sonneville, overleden in 1794. Tussen de noordelijke transeptarm en het koor, bevindt zich de sacristie uit 1961 in bruinrode baksteen met segment- en korfboogvormige muuropeningen met bakstenen omlijstingen. In de meest oostelijke afsluitmuur van het koor bevindt zich een arduinen gedenksteen uit 1855 met het opschrift: "D.O.M./ B.M.V./ ET/ SANCTO STEPHANO/ AUSPICIBUS SACRUM./ 1855". De rouwkapel voor de plaatselijke pastoors, naar ontwerp van architect Croquison, uit 1877, wordt gekenmerkt door hetzelfde materiaalgebruik als de hoofdkerk en bevindt zich tegen de zuidelijke transeptarm, aan de oostzijde ervan. We zien er het rotsgraf van Christus, een beeltenis van Christus van het kruis afgenomen, Maria, Johannes, en Maria, de moeder van Jakobus. Maria Magdalena bidt geknield bij het graf. Boven het graf zien we de verrezen Christus. In een steen staat gebeiteld: "PAROCHIAAN, WEEST UW HERDERS INDACHTIG, DIE U HET WOORD GODS VERKONDIGD HEBBEN (HEBR. XIII, 7). DE NAMEN VAN DE PASTOORS E.H. WILLEM RAES EN VAN E.H. FRACIS OVAERE TOT EN MET NORBERTUS SCHERPEREEL, DIE DEZE KAPEL EN DIE GEDENKSTEEN HEEFT DOEN MAKEN (1534-1869). VERTOEF HIER EEN WIJLE, O REIZIGER, DIE OOK EENS STERVEN MOET EN BID VOOR HUNNE EEUWIGE ZIELEN. R.I.P. (REQUIESCANT IN PACE – DAT ZE IN VREDE MOGEN RUSTEN)."
Op een bakstenen sokkel, met kruis in gesinterde baksteen, bevindt zich, tegen de meest zuidelijke wand van de zuidelijke transeptarm, onder een houten luifel, een calvarie. Het geheel bevindt zich in een spitsboogvormige nis met bakstenen omlijsting met afbrokkelende cementering. Op de achtergrond is een muurschildering met palmbomen te onderscheiden. In de oksel van de zuidelijke transeptarm met het schip bevindt zich de gravenkapel in rode baksteen, met arduin en een bas-reliëf in witte kalkzandsteen, een engel met een alliantiewapen voorstellend (links: duif met olijftak, verwijzend naar de familie de Kerckhove de Denterghem, rechts: twee zalmen, verwijzend naar de familie de Borchgrave d'Altena) en onderaan op een lint, het motto van de familie de Kerckhove de Denterghem "ENDURER POUR DURER". Dit basreliëf is van de hand van Dentergemnaar Gustaaf Delafontaine. Op de arduinen bovendorpel van het portaal valt te lezen: "BEATI MORTUI IN DOMINO MORIUNTUR". In de zijgevels van deze kapel, twee gebrandschilderde raampjes: links, de goede moordenaar en rechts een portret van graaf Rogier de Kerckhove de Denterghem.
Interieur. Interieur bepleisterd en voorzien van polychrome neogotische beschildering met voorstellingen van engelen, duiven, lammeren, druiven... Beschildering verkeert in slechte staat. Zowel middenbeuk als zijbeuken met bepleisterd en beschilderd kruisribgewelf. Beuken gescheiden door spitsbogige scheibogen op bundelpijlers met arduinen sokkels. Lichtbeuk, zijbeuken en dwarsbeuk met spitsboogvormige ramen met maaswerk met geometrisch-vegetale glas-in-loodinvulling. Transept met afdekking en afwerking identiek aan schip. Koor en viering afgedekt met stervormige kruisribgewelven. Koor met vijf grote glasramen, waarvan twee met geometrische invulling; de andere drie met figuratieve invulling: centraal een voorstelling van Margareta-Maria Alacoque, omgeven door een rozelaar en het Heilig Hart (1923, ontworpen door Bruggeling Justin Peene-Delodder); links en rechts respectievelijk Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Schapulier en de steniging van Stefanus (beiden 1856, Jean-Baptiste Bethune). Onder de ramen in het koor: geschilderde fries met Lam Gods, met daaronder schildering met wapenschilden en vegetale motieven op rode achtergrond. Vloer in natuurstenen tegels uit Basècles, in combinatie met witte natuurstenen tegels. Tegen de zuidelijke muur van het schip bevindt zich een arduinen gedenkteken voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, uitgevoerd door beeldhouwer Gustaaf Delafontaine.
Mobilair. Een deel van het mobilair werd overgehouden uit de oude kerk, zoals het doopvont en een aantal schilderijen, maar het merendeel werd vervaardigd voor de nieuwe, neogotische kerk, en stamt uit de tweede helft van de 19de eeuw. Schilderij op doek "De aanbidding van het Heilig Sacrament" van Hendrik van Cleve (1615). Hing achter het hoofdaltaar van de oude kerk. Schilderij op doek "De steniging van de Heilige Stefanus" toegeschreven aan Gaspard de Crayer of Antonio van Huvele (1650). Schilderij op doek "De Heilige Maagd door engelen uit haar graf genomen" van Antwerpenaar Jan Cossiers (1657), geschonken aan de parochiekerk door Emile-Pierre Mulle de Terschueren in 1860. Biechtstoel in eik met boven middenvak een buste van de Heilige Petrus in medaillon gebeeldhouwd door Charles Deligne uit Dentergem(1788). Schilderij op doek "Onze-Lieve-Vrouw de Heilige Simon Stock het schapulier aanbiedende" van Eugeen Van Maldeghem uit Dentergem (1845). Oorspronkelijk was het boven het Onze-Lieve-Vrouwaltaar geïnstalleerd. Biechtstoel in eik met boven het middenvak een buste van de H. Stefanus in medaillon, van Désiré Plasschaert uit Ruiselede (1853). Doopvont in gevlamd marmer met koperen deksel, circa 1855. Hoofdaltaar toegewijd aan het Heilig Sacrament in gepolychromeerd en gedeeltelijk verguld hout met in de nissen van het retabel beelden van de Heilige Marcus, Johannes, Petrus, Matthias en Paulus. De beelden van de evangelisten zijn gemaakt door Gustaaf Delafontaine in 1913 en de beelden van Petrus en Paulus zijn afkomstig van elders in de kerk en dateren van vóór de eeuwwisseling, maar zijn in 1913 in het retabel geplaatst. In het midden ciborium met twee engelen die een gordijn opzij houden. Dit neogotisch altaar werd gemaakt door Francis-Xavier en Louis-Xavier Debosschere uit Tielt in 1863. Zijaltaar, neogotisch, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw in eik van Francis Dumon uit Brugge (1867), met in centrale nis schilderij op doek "Onze-Lieve-Vrouw met Kind verschijnt aan de Heilige Simon Stock" van Eugeen Van Maldeghem uit Dentergem (1867). Zijaltaar, neogotisch, toegewijd aan de Heilige Stefanus met in het retabel de Verdediging van de Heilige Stefanus voor het Joodse gerecht, door Francis Dumon uit Brugge (1868). Koorgestoelte aan de noordzijde in eik met in de nissen van het ruggedeelte, de Heilige Margareta-Maria Alacoque, Barbara, Onze-Lieve-Vrouw van de Scapulier, de Heilige Coleta en Juliana, door Clément Carbon (1872). Koorgestoelte aan de zuidzijde in eik met in de nissen van het ruggedeelte, de Heilige Norbertus, Petrus, Stefanus, Paulus en Antonius van Padua, door Clément Carbon (1872). Communiebank, neogotisch, in eik met 22 panelen, waarvan zes voorstellend: de Toonbroden, Paaslam, Laatste Avondmaal, Vermenigvuldiging der Broden en der Vissen, Mannaregen en Offer van Melchisedek, door Clément Carbon (1875). Preekstoel, neogotisch, in eik met onder de kuip een beeld van de Heilige Johannes de Doper en op de drie panelen van de kuip de Prediking van Jezus. Op de hoeken van de kuip bevinden zich beelden van de Heilige Eligius, Norbertus, Augustinus van Hippo en een heilige deels in bisschopsornaat, deels in wapenrusting, met een bundel korenaren in de handen (Donatius?). In de nis van het torenvormig klankbord bevindt zich een beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind en op de trapstijlen beeldjes van de Evangelisten met hun attribuut. Op de rugzijde bevinden zich wapenschildjes. Ontworpen door Clément Carbon in 1879. Kruisweg van 14 staties door Theodoor Janssens uit Nevele, in 1890 door de parochie aan de kerk geschonken. Orgel in neogotische kast van de gebroeders Vereecken in Gijzegem, opgesteld in november-october 1913. Orgelkast door het atelier Delafontaine uit Menen.
Bron: VAN VLAENDEREN P. & VRANCKX M. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Dentergem, Deelgemeenten Markegem, Oeselgem en Wakken, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL32, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Van Vlaenderen, Patricia; Vranckx, Martien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
In 1755 werd door de parochie Dentergem voor het eerst een orgel aangekocht (een tweedehands-instrument uit Ardooie); verdere gegevens hierover ontbreken. In 1913 werd een totaal nieuw orgel gebouwd door Gebroeders Vereecken, orgelbouwers in Gijzegem. De orgelkast werd gemaakt door G. Delafontaine uit Menen. In 1941 werd het instrument hersteld van oorlogsschade, door Jules Anneessens (Menen). Herstellingen en wijzigingen werden doorgevoerd door G. Delmotte (Doornik), rond 1960. Een laatste herstelling dateert van 1997, door P. Andriessen (Menen).
Is deel van
Kerkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Stephanus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84336 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.