is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Bedevaartcomplex
Deze vaststelling was geldig van tot
Het bedevaartoord bij de Donkkapel ligt op de Kapelleberg die als cultusplaats van Onze-Lieve-Vrouw minstens opklimt tot de 14de eeuw. Sinds de toewijding van de bedevaartkapel in 1652 aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën ontstond hier een ommegang met zeven houten kapelletjes. In 1935 werd een monumentale calvarieberg met beeldhouwwerk van de kunstenaar Aloïs De Beule opgericht. In 1937 werd het geheel uitgebreid met een geboortegrot waarvan de beelden afkomstig zijn uit het atelier van dezelfde kunstenaar.
Het bedevaartoord bij de Donkkapel ligt op de Kapelleberg die als cultusplaats van Onze-Lieve-Vrouw minstens opklimt tot de 14de eeuw. De aanvankelijke devotiekapel was evenwel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw ter Groender Straete en zou dus in oorsprong minstens opklimmen tot begin 14de eeuw.
De geïsoleerd liggende kapel werd binnen de heerlijkheid Bareldonk opgericht op een donk. Deze natuurlijke heuvel betreft in oorsprong een alluviale zandheuvel of binnenduin van het Schelde-alluvium die met de oprichting van een kapel sinds de middeleeuwen een cultusplaats voor Maria werd. De oprichting van een heiligdom of vereringsplaats op een berg is een wijd verspreid fenomeen dat al in de oudheid voorkwam. Zowel voor de oprichting van kerken en kapellen, als bedevaartplaatsen en ommegangen bleef in Europa nadien ook veelvuldig de keuze vallen op een verhevenheid, heuvel of berg als locatie. Gezien de locatie hier vroeger een afgelegen bebost gebied betrof is het mogelijk dat aan het heiligdom een boomcultus voorafging.
De Donkkapel op de alluviale zandheuvel 'de Donk' verwijst in haar benaming Bareldonkkapel naar de oude wijknaam Bareldonk voor het gehucht Donk. Deze kapelsite behoorde tot de hier gelegen gelijknamige heerlijkheid Bareldonk, één van twee heerlijkheden naast de dorpsheerlijkheid van Berlare. De heerlijkheid Bareldonk werd al vermeld in 1202. De oprichters van de aanvankelijke kapel van Bareldonk zijn niet bekend maar mogelijk was één van de heren van Bareldonk de stichter ervan.
In 1652 werd de toenmalige kapel van Bareldonk toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën. De devotie tot de Zeven Weeën of Zeven Smarten van Maria die in verband staat met het lijden van Christus klimt op tot de middeleeuwen. In een 12de-eeuws handschrift staan de Smarten van Maria al vermeld. De verering ervan was aan het einde van de 15de eeuw al zeer algemeen in de Nederlanden en zou zich van daaruit over de andere christelijke landen verspreiden. Deze devotie verwierf een grote populariteit. Bij de bedevaartkapel van Bareldonk werd in 1652 een ommegang opgericht met zeven houten kapelletjes gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën die na 10 jaar tegen de muren van de kapel werden opgehangen. In de periode 1771-1774 verkreeg de kapel haar huidige voorkomen.
In de "Ommelooper ende Terrier ofte Land en caerteboek der Prochie van Berlaere" van 1773-1786 is de onmiddellijke omgeving van de kapel op de wijk Bareldonk weergegeven als beboste heuvel doorsneden door paden die convergeren aan het ronde Kapelhof met de kapel van Bareldonk.
Op initiatief van Eerwaarde Heer Joseph De Staercke, bestuurder der zusters apostolinen in Gent, werd op de heuvel bij de kapel van Bareldonk een nieuw bedevaartoord opgericht met een monumentale calvarieberg en er omheen een ommegang met zeven kapelletjes gewijd aan de Zeven Weeën van Onze-Lieve-Vrouw, ontworpen door de beeldhouwer Aloïs De Beule in 1934 en geplaatst door deze kunstenaar in 1935. Eerwaarde Heer Cyriel Willems liet nog een geboortegrot of "De stal van Betlehem" onderin de rotsstructuur bijmaken met beelden afkomstig uit het atelier van Aloïs De Beule, die werd ingewijd op 20 mei 1937. Gelet op de signatuur op de Mariafiguur in de grot en aantekeningen in het Liber Memorialis in de kapelanie van Bareldonk, werd het geheel na zijn dood afgewerkt door zijn medewerkers onder leiding van zijn zoon Albert.
De Berlaarse gelovigen houden op de eerste zondag van mei hun bedevaart naar het bedevaartcomplex van Bareldonk. Sinds de jaren 1970 zorgde de toenmalige pastoor Frans Penne voor een grotere bekendheid van het bedevaartoord in aansluiting met het succesvolle toerisme van het Donkmeer.
Het bedevaartoord strekt zich uit op een onregelmatig rechthoekig terrein van de Kapelleberg bij en naast (en inclusief) de Bareldonkkapel. Het domein van het bedevaartoord is begrensd door volgende straten: de Donklaan (ten noordwesten), de Oude Dreef (ten noordoosten), Kapelleplein (ten zuidwesten) en achter de bebouwing van de Sparrendreef (ten zuidoosten).
Dit deels bebost gebied vlakbij het Donkmeer omvat een restant van een alluviale zandheuvel of donk voorheen gekend onder het oude toponiem Kapelleberg. De benaming van deze locatie verwijst naar de hier op de heuvel gelegen beschermde bedevaartkapel vooral bekend staand als Bareldonkkapel of Donkkapel.
Voor de kapel en naastliggende ommegang aan de Donklaan ligt een driehoekige weide die aan de Donklaan begrensd is door een lage meidoornhaag. Vanaf het Kapelleplein leidt een gekasseide oprit omhoog naar de bedevaartkapel. Via de koorzijde van de kapel bereikt men het bos met ommegang en calvarie. Tussen de kapel en de tegenoverliggende woning van de proost van de kapel aan Donklaan 121 loopt over deze weide een door bomen afgezet, smal gebetonneerd pad.
Het domein van het bedevaartoord of site van de beschermde bedevaartkapel beslaat nu nog bijna twee derden van de Kapelleberg. Op de heuvel komt een gemengd loofbos voor met onder andere tamme en wilde Kastanjebomen, Amerikaanse Eik, acaciabomen, Hollandse Linde, rododendron en klimop.
Midden in het beboste gedeelte van de Kapelleberg staat de kunstgrot met calvarie en geboortegrot. Daarrond loopt een wandelpad waarlangs de zeven ommegangskapellen van de ommegang staan opgesteld. De kapellen staan opgesteld aan de buitenzijde van het pad. Tussen kapel vier en vijf daalt het pad af met trappen. De binnenste rand van het omlopend pad van de ommegang is afgezet met een boord van staande betonplaten. Tegenover elke kapel verbreedt het pad met een halfronde uitstulping. Vanaf het einde van de ommegang loopt een holle weg afgeboord met een afsluiting van betonplaten overgaand in rotsen van gewapend beton naar de kunstrots met calvarie en geboortegrot.
De Donkkapel is een éénbeukige kapel van drie traveeën onder een leien zadeldak, met een koor van één travee met driezijdige koorsluiting. Het uitzicht van de huidige voorgevel dateert uit 1774.
De calvarieberg bestaat uit rondplastische beelden, gegoten in Euville of een betonsoort en achteraf wit geschilderd, op een brede betonnen rotsstructuur met betonnen kruis. Dit geheel is geplaatst tegen de wand van een brede put die werd uitgegraven in de helling van de zandige heuvel en wordt aan de voorzijde afgesloten door laag ijzeren hekwerk met opschrift "MET MOEDER OP DEN OFFERBERG". Het betreft naar vormgeving typisch hekwerk uit het Interbellum met buisleuningen en spiraalmotief naast de korte hekstijlen. Tussen dit hekwerk en de voet van de rots ligt een grote banderol met opschrift: "ZIEDAAR UW MOEDER" en erboven een gestileerd uitgesneden motief met zeven zwaarden, een oud symbool voor de Zeven Weeën van Maria. In een handschrift van het einde van de 14de eeuw is al sprake van de Zeven Smarten van Maria die als zeven glorierijke zwaarden, triumphales gladios, Maria’s hart doorboren. Links van de grot loopt een trap met rotswand omhoog tot achter de calvarieberg. De trap is afgesloten door een hek met siermotieven uit het Interbellum.
De calvarieberg bevat zeven levensgrote figuren. De beelden zijn fel wit geschilderd en het kruis rood. Het geheel wordt gedomineerd door een Christusfiguur aan het kruis met naast zich Maria die het kruis omarmt en Hem een groep bedevaartgangers toont, die als beide overige figuren iets lager op de rotsblokken staan. Op het tweede trapje wordt door een engel aan een moderne en berouwvolle geknielde Maria Magdalena de gekruisigde getoond. Deze beelden vervangen de figuur van de Heilige Johannes die traditioneel met de Heilige Maria aan de voet van het kruis in een calvarietafereel wordt voorgesteld. Iets lager op de ruwe rotshelling links van het kruis staat een tweede groep beelden met opeenvolgend een moeder met in haar armen haar ziek of stervend kind, een geknielde kreupele en een landarbeider leunend op zijn spade. Allen doen zij een beroep op Maria en haar zoon om verlichting te krijgen in hun weinig benijdenswaardig lot. Door het atypische karakter van de voorstelling is de beeldengroep zeldzaam te noemen.
De calvarie is indrukwekkend als constructie door de monumentaliteit van het geheel, de grootsheid van de rotsformatie, de originaliteit en aangrijpend karakter van de voorgestelde beeldengroep en de wijze waarop ze met de rots een samenhangend geheel vormen. Compositorisch en naar voorstelling van de figuren vertoont de beeldengroep een aantal opvallende contrasten. Er is in eerste instantie een contrast op het vlak van richtingsassen. Het kruis met Maria vormt een verticale as boven twee tegengestelde schuine assen: rechts de schuine richtingsas van Magdalena met engel en links de lagere schuine as van de drie eenvoudige menselijke figuren die elk op zich de rots beklimmen om genade en troost af te smeken. Terwijl Onze-Lieve-Vrouw in traditionele kledij is voorgesteld dragen de overige eigentijdse kleding. Magdalena is duidelijk weergegeven als een mooie, gezonde jonge vrouw, de overige drie figuren die de rots beklimmen zijn getekend door ouderdom, ziekte of hun lijden en verdriet.
Het traditionele religieuze thema van de calvarie is door de uitzonderlijke keuze van de figuren die aan het tafereel deelnemen uiterst origineel. Bovendien getuigt de uitbeelding van een zeer gevoelsgeladen uitdrukkingskracht. Het betreft een zeer kwaliteitsvol en groots artistiek beeldhouwwerk met een grote expressiviteit en realisme in de weergave typerend voor het laat werk van Aloïs De Beule. Ongetwijfeld stelt de moderne voorstelling hier een moraliserend voorbeeld zoals gebruikelijk in de traditie van de kerkelijke kunst.
In 1937 werd in de rotspartij rechts een crypte aangebracht met "DE STAL VAN BETHLEHEM". De beeldengroep uit het atelier De Beule vertoont een traditionele opstelling met het kind in de kribbe tussen een geknielde Madonna en een wakende Jozef. In tegenstelling tot het uitgesproken naturalistische en expressieve karakter van de calvarie zijn de figuren van de geboorte van Jezus veeleer verstild realistisch tot ingetogen en sentimenteel van uitdrukking.
De kunstgrot is uitgewerkt met imitatie stalactieten. De beeldengroep staat achter hekwerk behangen met ex-voto’s. Er staat tevens een kaarsenrek voor en een houten offerbus waarvan nog voortdurend gebruik wordt gemaakt door bedevaartgangers. De grot is achteraan behangen met kunststofbloemenstukjes. Deze elementen getuigen van het volkse gebruik van offergave die traditioneel gepaard gaan met de heiligendevotie. De ex-voto’s zijn een typische manier waardoor gelovigen op materiële wijze uitdrukking te geven aan hun dankbaarheid voor verkregen gunsten.
Rechts van de grot staat voor erediensten in openlucht een buitenaltaar opgesteld met de symbolische voorstelling van de vier evangelisten, gesculpteerd in zandsteen. De vier steunen of pijlers van het altaar tonen Marcus als leeuw, Johannes als adelaar, Matheus als mens en Lucas als rund. Het werd door de beeldhouwer Vic Temmerman aan de pastoor geschonken in 1969.
De zeven ommegangkapellen gewijd aan de Zeven Weeën zijn opgesteld aan een pad in een holle weg achter de Bareldonkkapel, lopend over de beboste heuvel en dat tevens naar de calvarieberg leidt. De reeks van zeven kapellen zijn van hetzelfde type veldkapel in neotraditionele stijl. Ze zijn uitgewerkt als niskapellen in de vorm van een brede rechthoekige sokkel met punttop gemetst in bak- en kunststeen op hardstenen plint en afgedekt met leien zadeldakje. Rondom tegen elk kapelletje sluit een verharding aan van een rij plaveien. Voor elke kapel staan twee paaltjes in cementrustiek met ertussen de betonnen voetstukjes van een vroegere bidbank.
De kapelletjes bevatten in getoogde omlijste en genummerde nissen een reliëf in carton-pierre in neogotische stijl, oorspronkelijk polychroom beschilderd, in 1961 witgeschilderd met goudaccenten . De reliëfs van de zeven staties stellen voor: Maria’s lijden voorspeld, Vlucht naar Egypte, Maria op zoek naar Jezus, Maria bij Jezus op de kruisweg, Maria bij Jezus’ kruisdood, Maria bij de kruisafdoening, Maria bij de graflegging.
De titel van elk tafereel is onderaan het tafereel aangebracht op roodgeschilderde grond. De taferelen zijn met hout rechthoekig ingelijst achter glas. Onder elk tafereel zit een rechthoekige gevelsteen voorzien van een opschrift met een aanroeping van Maria:
Op de plint onderaan rechts van elke ommegangskapel is de naam van de schenker vermeld. Voor de ommegang geplaatst gedenkteken De Beule met buste van Aloïs De Beule (Zele 1861- Gent 1935) herinnerend aan de kunstenaar, ontwerper van de ommegang en calvarieberg (confer opschrift sokkel).
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Omvat
Donkkapel
Is deel van
Kapelleplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Bedevaartsoord Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84710 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.