Voormalig wethuis, later gemeentehuis van Moerzeke, waarvan een deel tijdelijk gebruikt werd als winkel en woning van de gemeentesecretaris. 1756 gedateerd langgerekt rechthoekig gebouw, haaks ingeplant aan de zuidzijde van het dorpsplein tegenover de westelijke zijgevel van de parochiekerk van Moerzeke.
Historiek
Volgens een vermelding van 1745 vergaderden de baljuw en schepenen van Moerzeke in die tijd nog in de vierschaarkamer van een herberg De Kat, volgens het landboek van Moerzeke (1772-1782) gelegen aan de overzijde van het dorpsplein ter hoogte van het huidige nummer 26. In 1755 werd jonkheer Emmanuel Augustijn Van den Meersche (°1714-†1791), heer van Berlare en Bareldonk, eigenaar van de heerlijkheid Moerzeke. Daarbij werd hij ook bezitter van het kasteel van Moerzeke. Het jaar daarop in 1756 zou het wethuis gebouwd zijn onder toezicht van baljuw Frans De Glabbais (†1761). In het land- en kaartenboek van Moerzeke (1772-1782) opgemaakt door J. B. Martens, werd het gemeentehuis in 1773 omschreven als "eene behuysde Erfve wesende het wethuys" en een deel ervan deed dienst als woning. Oude afbeeldingen en prentkaarten laten zien dat aan het gemeentehuis vermoedelijk al in het eerste kwart van de 20ste eeuw of in de jaren 1920 (voor 1928) in neostijl enige traditionele kenmerken werden toegevoegd zoals beide zijtrapgevels.
Beschrijving
Zowel het exterieur als interieur ondergingen herhaaldelijk een aantal wijzigingen in de loop van de 20ste eeuw. De deuromlijsting en nog zichtbare moerbalken op de bovenverdieping vertonen midden 18de-eeuwse stijlkenmerken die wellicht nog teruggaan op het aanvankelijke wethuis. Volgens een foto van circa 1900 telde het gemeentehuis vroeger slechts zes traveeën van twee bouwlagen onder pannen zadeldak. De voorgevel bekleed met een vlakke bepleistering bezat toen op de borstwering een groot geschilderd gevelopschrift "Gemeentehuis". De hardstenen wapensteen van jonker E. A. Van den Meersche, heer van Moerzeke zou met de Franse revolutie uit de gevel verwijderd zijn en nadien als stoep voor de deur gelegen hebben; pas op een foto van 1928 is de steen boven de deur van het gemeentehuis te zien. De aanvankelijke lage annex onder lessenaarsdak tegen de linker zijgevel werd in de loop van de eerste helft van de 20ste eeuw gewijzigd tot een hogere aanbouw met voortrapgevel (volgens archieffoto van 1945); volgens het metselwerk wellicht nog in de jaren 1940 omgevormd tot de huidige twee linker smallere traveeën met nieuwe zijtrapgevel, ter verlenging van het oorspronkelijke gemeentehuis.
De verankerde bakstenen lijstgevel is uitgevoerd met knipvoegen en bewaart sporen van een rode kleurlaag. Hoge rechthoekige benedenvensters met luiken; vlakke gewitte omlijsting en houtwerk met kleine roedeverdeling sinds de aanpassingswerken in de eerste helft van de 20ste eeuw. Lagere bovenvensters in omlijstingen met imitatie negblokken. Verticaal benadrukte deurtravee voorzien van een gewitte geprofileerde natuurstenen deuromlijsting met hol beloop op imposten en neuten. Spiegelboogvormig bovenlicht met decoratief uitgesneden houten waaier afgedekt onder gebogen kroonlijst. Bekronend natuurstenen wapenschild in reliëf, gevat tussen gewitte banden die doorgetrokken zijn rond het bovenstaande venster ter accentuering van de inkomtravee. Gevel afgelijnd door een gewitte bepleisterde kooflijst onder geprofileerde daklijst met goot, verkropt boven de deurtravee. Laag zadeldak (heden met kunstleien) tussen in de 20ste eeuw toegevoegde getrapte aandaken. Rechter zijgevel met twee venstertraveeën en jaartal 1756 in vier cijferankers op rij onder de twee kleine zoldervensters. Linker zijtrapgevel in duidelijk jonger metselwerk (midden 20ste eeuw). Bakstenen achtergevel doorbroken door een ronde oculus op de bovenverdieping ter hoogte van het trappenhuis.
Interieur
Rechter benedenkamer met samengestelde houten balkenlaag als zoldering, tegelvloer met typisch geometrisch patroon uit het interbellum; vroegere gevangenisdeur aan hengsels met getralied bovenlicht (nu keukendeur). Raadzaal in linker benedenkamer aangekleed in neostijl vermoedelijk midden 20ste eeuw; vertoont een eiken lambrisering, samengestelde balkenlaag op uitgewerkte stenen consoles, een neobarok aandoende stenen schouwmantel en beschilderde boezem waarop het wapen van jonker Van den Meersche, heer van Moerzeke. Bovenverdieping met nog zichtbare 18de-eeuwse moerbalken voorzien van sculptuurwerk op uiteinden en afgeschuinde hoeken.
- Collectie prentkaarten, archieffoto’s en tekeningen familie D’Hollander, Moerzeke.
- Gemeentearchief Hamme, "Ommelooper ende terrier ofte land ende caerteboek der prochie van Moeseke" (1772-1782).
- DE GEEST R., DE MAESSCHALCK A.& DE PERMENTIER C. e.a. 1986: Langs Schelde en Durme, Gent, 88.
- DE POTTER F. & BROECKAERT J. 1890: Geschiedenis van de gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen, Reeks IV, deel 2, Gent.
- JANSSENS DE VAREBEKE A. & DE SMET P. 1971: De Sint-Martinuskerk van Moerzeke, Moerzeke, 27.