is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis met dienstgebouw en landschapstuin
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Herenhuis met dienstgebouw en landschapstuin
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Dorpsplein van Moerzeke met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Herenhuis
Deze vaststelling was geldig van tot
Het monumentale herenhuis resulteert uit een aanpassing in het derde kwart van de 19de eeuw van een ouder huis, in de tweede helft van de 18de eeuw bewoond door vooraanstaanden die het lokaal bestuursambt van schout van Moerzeke uitoefenden. Bij het herenhuis hoort historisch een typisch afhankelijk bijgebouw, een lange bakstenen dienstvleugel die diverse karakteristieke functies omvat waaronder een personeelswoning, bakoven, koetshuis en paardenstallen. De diepe uitgestrekte tuin bezit een voor de 19de eeuw kenmerkende landschappelijke parkaanleg met perspectief en coulissen, gazon, slingerpaden, niervormige vijver, reliëfverschillen en een gevarieerd bomenbestand.
In 1750 kocht Thomas Van Wolvelaer (†1771), schout van Moerzeke-Broeken, een bestaande woning ter hoogte van het huidige herenhuis Dorp 28 aan de noordzijde van het dorpsplein aan. Zijn neef Pieter Wauters (†1813), schout van Moerzeke, kwam het huis van zijn overleden oom bewonen in 1772. In het land- en kaartenboek van Moerzeke (1772-1782) opgemaakt door J. B. Martens, in 1773 opgetekend als woning en eigendom van de heer Pieter Wouters, schout van Moerzeke. Waarschijnlijk naar aanleiding van de (gedeeltelijke?) vernieuwing van het herenhuis liet Pieter Wauters het hardstenen Sint-Martinusportaal plaatsen als toegangspoort naast zijn woning, afkomstig van binnen het portaal van de Sint-Martinuskerk, parochiekerk van Moerzeke. Het opschrift "MDCC/ LXIX" (1769) stemt overeen met de herbouw van de kerk, en door de niet gebruikelijke toevoeging IIII herkent men het jaar 1773 waarin het portaal zou verplaatst zijn naar de woning.
Volgens het kadasterarchief was het goed omstreeks 1830 eigendom van Jan Adriaan Ost die het huis met bijhorende tuin en grond verkocht aan Benedictus D’Hollander (1848). Onder Emmanuel D’Hollander, zou de woning verhoogd zijn met een tweede bovenverdieping. Dit ging zeker gepaard met aanpassing van exterieur en interieur, waarschijnlijk in het derde kwart van de 19de eeuw (voor 1878 volgens archieftekening; vergroting en aanzienlijke verbetering van het huis kadastraal genoteerd in 1871). Na de familie D’Hollander in de 20ste eeuw nog opeenvolgend eigendom van de familie Van Mossevelde en van Janssens de Varebeke.
Door zijn groot volume en stedelijke allure aan het dorpsplein sterk opvallend herenhuis van drie bouwlagen hoog en zeven traveeën breed onder een leien schilddak. Tussen de schouwen is het dak afgeknot en droeg het vroeger een ijzeren hekken. De bouwkenmerken wijzen er op dat exterieur én interieur bij de vergroting in neoclassicistische stijl werden aangepast. De voorgevel van deze imposante woning vertoont de opstand van een symmetrisch dubbelhuis. Deze is uitgewerkt tot een bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met horizontaal afgelijnde begane grond uitgevoerd in imitatiebanden op grijs geschilderde plint en met puilijst. De grijze hardstenen lekdorpels werden op de eerste bovenverdieping doorgetrokken tot een cordonlijst. De hoge rechthoekige vensters op de eerste twee bouwlagen bewaren 19de-eeuwse kruisvormige houten raamkozijnen. De benedenvensters waren voorheen van luiken voorzien. Haast vierkante vensters op de derde bouwlaag. De bovenvensters zijn gevat in geriemde omlijstingen met ornamentiek in de oren en fijn versierde imitatie sluitsteen. De centrale rondboogdeur is gevat in een accentuerende grijs geschilderde rechthoekige natuurstenen omlijsting in Lodewijk XVI-stijl, versierd met guirlandes en afdekkende verkropte kroonlijst. Het bovenlicht van de deur vertoont een waaiervormige tracering geornamenteerd onder meer met een schelpmotief. Boven de deur steekt een schuin geplaatste vlaggenstok uit. De voorgevel is bekroond door een entablement met spiegels tussen uitgelengde, versierde modillons.
De vlak bepleisterde achtergevel telt slechts zes traveeën en bezit een zelfde gevelbeëindiging, drie registers van rechthoekige vensters op hardstenen lekdrempel waarvan drie pseudovensters op de bovenste verdieping. De benedenvensters zijn bij renovatiewerken gewijzigd tot vensterdeuren. Op de tweede bouwlaag tegen de penant tussen de eerste en tweede travee hangt een klokje onder afdak met gegolfde dakrand. De linker zijgevel van het herenhuis is bekleed met een grijze beraping die tegen de achtergevel voor een smalle strook is doorgetrokken tot de regenpijp.
Links tegen de woning leunt een poortgebouw aan met monumentale allure. De hardstenen gevelpoort is voorzien van brede geblokte rondbogige poortomlijsting met hol beloop, imposten en bolvormige schamppalen. Het gewit half verheven reliëf in het boogveld bewaart een voorstelling van de Heilige Martinus te paard die zijn mantel deelt met een arme (verwijzing naar de patroonheilige van de parochiekerk van Moerzeke). Jaartal 1773 in Romeinse cijfers ("MDCC/ LXIXIIII") op de fries onder de afdekkende verkropte kroonlijst van de gevelpoort.
Het interieur bewaart structurele onderdelen van de oudere kern met een aankleding die in bepaalde ruimten nog 18de-eeuwse elementen en ornamentiek vertoont. De wijzigingen aan de woning met interieuraanpassingen in de 19de eeuw gingen gepaard met een verrijking van de decoratieve aankleding in neoclassicistische stijl en zijn meebepalend voor de grandeur die woning uitstraalt.
Naast de oprit links opzij in het voorste gedeelte van de tuin en deels tegen de zuidwestelijke perceelgrens ingeplant langgerekt dienstgebouw: een eerste deel van acht traveeën bevat een toilet, personeelswoning, washuis, bakoven en overzolderde doorrit. Afgedekt door een zadeldak (Vlaamse pannen). Het rechts aanpalend en hoger opgaand gebouw van drie traveeën onder zadeldak (mechanische pannen) bevatte voorheen het koetshuis en de paardenstallen.
Verankerde baksteenbouw met resten van witte kleurlaag en gepikte plint. Beide lijstgevels geritmeerd door rondbogen tussen lisenen en afgelijnd door een geprofileerde daklijst. Lager gedeelte met rechthoekige poort, venster en deuren, de meeste met houten latei. Doorrit met rondbogige poort. Toiletdeur onder strek voorzien van deur met hartvormige lichtopening. In de boogvelden uitgespaarde rondbogige bovenlichten, sommige met behouden luiken. Naast de bewaarde haard met ovendeurtje van de bakoven bevindt zich een ingemetste wasketel. In het toilet uit de woning gerecupereerde tegelvloer. Dwarsmuur van doorrit met muurvlechtingen, oculus boven steekboogvormig zoldervenster. Het gerenoveerde koetshuis vertoont in de voorgevel karakteristieke rondbogen, anno 2014 voorzien van hedendaagse lagere poorten en tot hoge beglaasde bovenlichten open gemaakte boogvelden. De vroegere indeling van het gebouw is verdwenen. Bewaard dakgebint. Nieuwe vloer. Nieuw bakstenen parement tegen de achtergevel. Rechts aanpalende kleine stal onder lessenaarsdak.
Uitgestrekte achterliggende tuin en volwassen park in landschappelijke stijl met riant karakter uit het derde kwart van de 19de eeuw met aanpassingen in het derde kwart van de 20ste eeuw, gelegen in de dorpskom van Moerzeke. De eigendom is ongeveer 200 meter diep en is opgedeeld in een parkachtig tuingedeelte achterin en een circa 50 meter lange en circa 18.50 meter brede tuinstrook achter het woonhuis die begrensd wordt door een hekwerk van gietijzeren stijlen en smeedijzeren regels en spijlen op een lage bakstenen plint. Het hek valt samen met de kopse noordgevel van de dienstgebouwen op de westgrens van het perceel. De historische kaarten uit 1868 en 1893 geven aan dat op dit gedeelte van het perceel achtertuinen gelegen waren. Zoals te zien is op oude foto’s waren het tuinen voor nut en sier.
Op de noordoostelijke perceelgrens staat nog een hoge fruitmuur in baksteenmetselwerk met penanten, afgedekt met Boomse pannen. De fruitmuur loopt overigens nog verder langs de noordoostelijke perceelgrens in het park. Net voor het tuinhek leunt een traditionele druivenserre tegen de fruitmuur aan. De druivenserre bestaat uit een opgemetselde bakstenen onderbouw met plantenbak en met typische giet- en smeedijzeren kwartronde bovenbouw, vandaag onder lessenaarsdak zonder glas en in onbruik.
De voorste tuinzone heeft zijn evidente inrichting en zeer mooie verhoudingen wellicht in het derde kwart van de 20ste eeuw gekregen. Vanaf het huis liggen achtereenvolgens een terras, begrensd door taxushagen naar een ontwerp van binnenhuiskunstenaar Jean-Claude Lerouge uit Sint-Amandsberg, een langoureus vlak gazon, een vierkantige parking als pendant van het koetshuis en een rechthoekig rozenperk begrensd door het lage tuinhek waarvan hoger sprake, aangelegd zijn. Het rozenperk is intussen vervangen door een golvend buxusmassief. Voor de fruitmuur loopt vandaag een gemengde border van bloeiende heesters, laagstam fruit, vijgen en vaste planten. Het park is vakkundig ontworpen in het derde kwart van de 19de eeuw. De ontwerper is echter tot op vandaag onbekend gebleven. Het park is een goede 150 meter diep, 60 meter op zijn breedst en bestaat uit een centraal grasveld dat achterin vakkundig oploopt ter beëindiging van het perspectief. Zijdelings aangeplante gemengde bomenrijen en randsolitairen in evenwichtig over het park verdeelde bladkleurschakeringen van bruin en donker-, hel- en geelachtig groen en herfstkleuren van geel tot oranje, creëren diepte doorheen opeenvolgende coulissen. Een slingerpad loopt rondom de tuin.
Het park telt vandaag nog weinig wintergroene coniferen, voornamelijk taxus, maar aanzienlijk wat groenblijvende hoge heesters als hulst, aucuba, laurierkers en pijlbamboe. Deze wintergroene planten werken als ondoorzichtige groenschermen en -volumes die zichten begeleiden en voor een zweem van oneindigheid zorgen gedurende de wintermaanden. Bontbladige soorten wekken de illusie van zonnestralen op de bladeren, zelfs bij donker weer.
Voorin het park ligt een niervormige vijver met zijn convexe oever op het noordoosten. De oorspronkelijk over een hoek van circa 30° glooiende oevers, zoals te zien op oude prentbriefkaarten, zijn decennia geleden met platte betontegels recht afgewerkt. Tussen de ten zuidwesten achter het koetshuis liggende percelen met zwembad en tennisveld, vormt een bakstenen fruitmuur geleed door schuin oplopende steunberen de scheiding.
Zoals te zien is op een oude familiefoto stond in de noordelijke punt van het park op een rond heuveltje een achthoekig, tuinpaviljoen op lage gecementeerde bakstenen plint en geprofileerde kroonlijst onder plat dak. De heuvel vertoonde een spiraalvormig oplopend pad. De resten van het tuinpaviljoen beperken zich tot de plint en aanzet van de hoekpenanten.
Verder herbergt de tuin twee borsthoge betonnen sokkels, een vierkante en een zeshoekige, beide met bekronende siervaas. Op de panelen van de schacht zijn beide sokkels versierd met oosters aandoend, gestileerd rotsmotief. Deze tuinornamenten zijn op hun huidige positie reeds op de oude foto’s te zien.
Merkwaardige bomen in het park zijn
Verder volwassen exemplaren van gele mirabel (Prunus insitia 'Syriaca'), eenstijlige meidoorn (Crataegyus monogyna), gewone taxus (Taxus baccata), zeer zeldzame oude bontbladige hulsten met gele bessen (Ilex aquifolium, onbekende cultuurvariëteit) (40 en 56cm), bontbladige hulst (Ilex aquifolium 'Argenteovariegata'), cameliabladige hulst (Ilex x altaclarensis 'Camelliaefolia'), bontbladige aucuba (Aucuba japonica 'Variegata'), gewone laurierkers (Prunus laurocerasus), gewone hazelaar (Corylus avellana) en oude aanplantingen van pijlbamboe (Pseudosasa japonica). Verder oude coniferen in cultivars van Oosterse levensboom (Thuja orientalis) en Californische cipres (Chamaecyparis lawsoniana). De eigenares voegde de afgelopen 20 jaar intussen mooie, volwassen exemplaren van zwarte moerbei (Morus nigra), okkernoot (Juglans regia), gewone mispel (Mespilus germanica) en cultivars van camellia (Camellia japonica) en van rododendron (Rhododendron ponticum) toe. Ook de zeldzame Mexicaanse oranjebloesem (Choisy ternata), hier een cultivar met smalle blaadjes, is door de huidige eigenares aangeplant. Aansluitend ten zuidwesten van het park liggen een zwembad en een tennisveld.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/42008/104.1, Herenhuis met dienstgebouw en tuin.
Auteurs: Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Dorp
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Herenhuis met dienstgebouw en landschapstuin [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84823 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.