is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Moerzeke
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Moerzeke
Deze vaststelling was geldig van tot
Kasteel van Moerzeke of kasteel Nieulant, later retraitehuis Onze-Lieve-Vrouw Middelares en nu vormingscentrum broeders van Liefde. Kasteeldomein in de onmiddellijke nabijheid gelegen van het dorpsplein van Moerzeke met oude parochiekerk en niet ver verwijderd van de Schelde.
Het kasteel ontleent zijn naam aan de familie de Nieulant die van begin 19de eeuw tot in de 20ste eeuw eigenaar was van het kasteel. Teruggaand op de site met walgrachten van een feodaal hof, zijnde het verblijf van de lokale heer van de heerlijkheid Moerzeke. Over de aanvankelijke burchtheren van Moerzeke en hun verblijfplaats is heel weinig bekend. In de 13de eeuw wordt de eerste bezitter van de heerlijkheid al aangetroffen die de titel heer van Moerzeke draagt, namelijk een ridder van Grimbergen-Assche die een dame van het adellijke geslacht de Murceka huwde. In de 14de eeuw bezat Gerard van Grimbergen een woonplaats te Moerzeke die als kasteel werd omschreven. Het geslacht van Grimbergen werd door de van Maldegem opgevolgd waarvan de laatste tot 1484 heer van Moerzeke was. Er zijn aanwijzingen dat een aantal van de van Maldegem ook te Moerzeke verblijf hielden. In 1488 tijdens de onlusten onder Maximiliaan van Oostenrijk zou ook het kasteel van Moerzeke niet aan de toenmalige vernielingen ontsnapt zijn en bleef daarna lange tijd verlaten. Melding van een kasteel met walgrachten niet ver van de Schelde gelegen. Op de kaart van Moerzeke van 1571 door P. de Buck en F. Horenbault is in de omgeving van het huidige kasteeldomein slechts een bescheiden gebouw getekend vergezeld van een kleinere constructie zonder waterpartijen. In een akte van 1608 is er nochtans sprake van: "Het audt casteel mette edificien daerop staende, metten bogaerden ende cyngelen daermede gaende, commende aenAubrouck ende Aubrouckstraete te Moesicke". Volgens Lindanus (1612) waren de gebouwen toen nog in ruïne. Volgens A. Sanderus liet Karel van der Borch, heer van Moerzeke (1625-1648), op het puin van het verwoeste kasteel van de heren van Moerzeke een nieuw kasteel oprichten. Van dit kasteel zijn afbeeldingen bewaard in gravures voor en in A. Sanderus’ Flandria Illustrata. Volgens een 17de-eeuwse kaart van Moerzeke stemt de ligging van het toenmalige omgrachte kasteel aan de Aubroeckstraat overeen met de locatie van het huidige kasteeldomein.
Op 16 juli 1755 werd jonkheer Emmanuel Augustijn Van den Meersche (°1714-†1791), heer van Berlare en Bareldonk, eigenaar van de heerlijkheid Moerzeke en meteen ook van het heerlijke kasteel. In 1757 omschreven als "een groot casteel met de schuere ende stallingen remiesen poorten duyven keette ende ....alsoock de hovinghen ende boomgaerden singels wallen dreven..." De weergave van de kasteelsite in het landboek van Moerzeke van 1772-1782 toont een enigszins ten overstaan van de 17de-eeuwse toestand gewijzigde aanleg van gebouwen en grachtenpatroon. Het betreft dan een kasteel "entre cour et jardin" met bijgebouwen en tuinen gelegen binnen een ruime rechthoekige omgrachting. De voorhof vertoonde bijgebouwen ten noorden aan de zijde van de toegangsbrug en ten oosten naast de boomgaard, en een toegangsdreef die schuin vanaf de inkom naar de dorpsplaats loopt. De Ferrariskaart (1771-1778) geeft een gelijkaardige kasteelsite weer met deels formeel aangelegde tuin achter de kasteelgebouwen.
In 1796 erft Karel-Francois, graaf de Lichtervelde het kasteel. Door het huwelijk van zijn dochter met burggraaf Karel de Nieulant komt het in bezit van de familie de Nieulant. Volgens het kadastrale plan van 1828 was de aanleg van de voorhof intussen gewijzigd: ter hoogte van de ingang vertoont de omgrachting sindsdien een uitstulping; de toenmalige aanleg in U-vorm bestaande uit twee parallelle rechthoekige dienstgebouwen en daarachter het eigenlijke kasteel met een kleine uitbouw aan de voorzijde is binnen het huidige gebouwenbestand herkenbaar bewaard gebleven. Vermoedelijk zijn ook aan het residentiële gebouw van het kasteel herhaaldelijk wijzigingen aangebracht in de loop van de 19de eeuw. Vanaf 1907 bewoond door een neef van de familie de Nieulant, baron Gontran de Crombrugghe de Looringhe - de Neve de Rode, terwijl de familie de Nieulant nog eigenaar bleef. Volgens kadastergegevens van 1907 en 1910 en oude prentkaarten veranderde het residentiële gebouw in die tijd enigszins van vorm door kleine aanbouwen (achteraan en links opzij).
Bij de openbare verkoop van het domein in 1935 werd het kasteeldomein eigendom van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo met klooster te Wichelen en Moerzeke, dit onder impuls van het priester Poppe Comité, met het doel om er een retraitehuis en rustoord in onder te brengen. De vervallen toestand en nieuwe bestemming gaven aanleiding tot grondige aanpassings- en uitbreidingswerken aan het gebouwenbestand naar bouwplannen opgemaakt door architect F. Van Severen (Dendermonde). In 1936 werd de voormalige oranjerie aan de westkant van de voorhof omgevormd tot retraitehuis, ingezegend op 03.07.1936. De pendant vleugel aan de oostzijde van de voorhof, de vroegere hovenierswoning met bakkerij, wasplaats, stallen, bergplaatsen en aanpalende serre onderging eerst een aantal inwendige veranderingen voor een nieuwe functie als kamphuis voor meisjes (1942) en latere wasserij (1945). In 1950 werd deze vleugel ingrijpend verbouwd als uitbreiding van het retraitehuis. Deze vleugel kreeg toen aan de voorkant een uitzicht overeenstemmend met de eerder aangepaste westelijke dienstvleugel en werd later ook aan de achterzijde vergroot. Aan het kasteel werd in 1937 tegen de oostelijke zijgevel een nieuwe kloosterkapel aangebouwd (ingewijd op 08.06.1938). Voorts kreeg het kasteel daarna volgens plannen van 1938, ook van architect F. Van Severen, aan de achterzijde diverse nieuwe aanbouwen met dienstruimten voor het zusterverblijf. Aan het interieur van het kasteel werden nog herhaaldelijk wijzigingen aangebracht.
In 1954 werd het noordelijk deel van het kasteeldomein buiten de omgrachting en met inbegrip van de oprijlaan, verkocht aan het priester Poppe Comité om er een grafkapel voor priester E. Poppe op te richten (zie Kasteellaan nummer 3). Sinds 2001 is het kasteeldomein bezit van de "De Broeders van Liefde vzw" en huisvest een scholasticaat, een vormings- en bezinningscentrum.
Het kasteeldomein bewaart duidelijk een aantal elementen teruggaand op de kasteelsite uit de tweede helft van de 18de eeuw waaronder: de ruime rechthoekige omgrachting (met westzijde aan de straatkant) waarbinnen de gebouwen en een deel van het kasteelpark gelegen zijn, met toegangsbrug over de noordelijke walgracht, vanwaar de oprijlaan schuin naar de straat loopt. De inkom aan de straat is afgesloten door een ijzeren toegangshek aan hoge vierkante bakstenen hekpijlers, volgens oude prentkaart voorheen afgewerkt met een bepleistering, en afgedekt met opvallende gestileerde siervaasbekroning. Over de noordelijke walgracht gelegen toegang via bakstenen toegangsbrug met dito leuning en voorzien van een vlak gekasseid wegdek.
Het huidige kasteel bezit een complexe plattegrond en een hybridisch voorkomen vooral door de uitbreidingen die in 1937-38 werden uitgevoerd. Alle gevels zijn wit of beige geschilderd op een grijze plint en de bedaking is bedekt met leien. Het oude, L-vormige volume van twee en een halve bouwlaag, bekend uit prentkaarten van het begin van de 20ste eeuw, is wel nog duidelijk herkenbaar. Het omvat een hoofdbestanddeel met voorgevel van vier traveeën afgedekt door een schilddak en rechts een vooruitspringende dwarsvleugel van zes traveeën lang onder een lager haaks schilddak. In kern klimt het omschreven volume, volgens beperkte bouwsporen binnenin, wellicht nog op tot de tweede helft van de 18de eeuw: daarvan getuigen de gedrukte gewelfde kelder onder de dwarsvleugel en voorts op de begane grond en de eerste bovenverdieping de aanwezigheid van moerbalken en kooflijsten in de bepleisterde zolderingen. De lagere tweede bovenverdieping is later toegevoegd, waarschijnlijk nog in de 19de-eeuw. De vlak bepleisterde lijstgevels van het kasteel bewaren overwegend rechthoekige muuropeningen voorheen met luiken; drie rondbogige vensters in de voorgevel waarvan de middelste teruggaat op de vroegere toegangsdeur. De uitbouw in de oksel met huidige toegang is toegevoegd door de zusters. De grote inkomhal bezit nog een veelkleurige neogotische keramische tegelvloer (in rood, geel, zwart en wit) en tegen de consoles van de moerbalken voorstellingen in reliëf van middeleeuws aandoende personages.
De kapel werd als een lage pendant van de oude dwarsvleugel aangebouwd. De koorgevel aan de voorkant van het kasteel is compositorisch verwant aan het middenrisaliet van de dienstgebouwen op de voorhof. De topgevel vormt een driehoekig fronton op vier pilasters. Centraal voorzien van een omlijste rondboognis met beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind door beeldhouwer Sinia (Gent). Eronder de 1937 gedateerde stichtingssteen en opdracht aan Maria Middelares in een Latijns opschrift. De eclectisch getinte kapel is voorts sober opgevat met neoromaanse reminiscenties in de toegepaste rondbogen.
Volgens archieffoto's en oude prentkaarten bezaten beide tegenover elkaar ingeplante voormalige dienstgebouwen (oranjerie en boerderij) aan de voorhofzijde een overeenkomstige voorgevel met monumentale allure en symmetrische opstand. Vrij grote rechthoekige gebouwen van negen traveeën lang die mogelijk beide nog opklommen tot de tweede helft van de 18de eeuw, met een middenrisaliet van drie traveeën geleed door pilasters en bekroond door een breed driehoekig fronton. Beide vleugels behielden na de verbouwingen tot retraitehuis (respectievelijk in 1936 en 1950) min of meer hun aanvankelijk volume en risaliet echter met weglating van de hoge rondboogvensters van de oranjerie en de poorten van de remise. Een aantal oorspronkelijke rechthoekige muuropeningen op de benedenverdieping in omlijstingen met oren bleven behouden. Toegevoegde kleine rechthoekige vensteropeningen waaronder een register van bovenvensters. De zuidelijke zijgevel van de oranjerie was voorheen een trapgevel geopend door een hoog rondboogvenster, werd gewijzigd tot puntgevel met een aanbouw. Huidige gevels van rood gekleurde baksteenbouw met gewitte banden en pilasters; schilddaken met zwarte pannen. In de noordelijke zijgevel van de oranjerie zit een wapensteen gedateerd 1881; het zou een herinneringssteen zijn aan feestelijkheden voor de terugkeer van kinderen de Nieulant na een huwelijksreis.
Binnen de omgrachting gelegen landschapspark met ruime gazons, een vijver en klein open zeshoekig prieeltje in decoratief ijzerwerk.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kasteellaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Moerzeke [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84829 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.