Teksten van Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel met linde

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84841

Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel en linde ()

De wegkapel met bijhorende kapellinde is één van de oudst bewaarde exemplaren in Vlaanderen toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans, een specifieke Mariaverering die al in de 15de eeuw een ruime verspreiding kende en die ontstond in de late middeleeuwen. De wegkapel werd gebouwd in de eerste helft van de 19de eeuw ter vervanging van een ouder exemplaar naast een oude verbindingsweg bij een driesprong.

Historiek

De wegkapel is al weergegeven in het landboek van Moerzeke van 1772-1782 en is er vermeld als “cappelleken aen Roggeman”, naar de nabij gelegen Roggeman polder. In de literatuur wordt de kapel ook vermeld als molenkapel, verwijzend naar de nu verdwenen windmolen die hier vlakbij op een aanvankelijk groter plein stond opgesteld. De kapel zou tijdens de Franse Revolutie vernield zijn en nadien heropgebouwd. Volgens het voorkomen met neoclassicistische kenmerken in de voorgevel en interieurafwerking dateert de kapel wellicht uit de eerste helft van de 19de eeuw. Het is niet bekend wie de opdracht gaf tot de bouw van de kapel en evenmin wie instond voor de kosten voor de bouw en heropbouw. De kapel wordt onderhouden door de buurtgemeenschap die ook instaat voor de versiering van de kapel bij het uitgaan van de jaarlijkse Half-oogst processie.

De Rozenkrans, ook gekend als paternoster, is als gebedsteller in de vorm van een parelsnoer binnen de katholieke kerk al eeuwenlang in gebruik voor het Rozenkransgebed. Deze parelkrans, bestaande uit vijf grote en 50 kleine kralen, werd aangewend voor het repetitief bidden van een Onze Vader gevolgd door tien Weesgegroeten. Voor het uitvoeren van het Rozenkransgebed diende de rozenkrans driemaal te worden doorlopen. De rozenkrans is echter geen christelijke uitvinding, het gebruik van een parelkrans als gebedsteller bij het herhalen van stereotiepe gebeden is veel ouder en wordt overal bij de aanbidding door heidense volkeren aangetroffen. Afkomstig van heidense religies vanuit het oosten is de rozenkrans als gebedsteller in de vroege middeleeuwen naar de Europese christenen overgekomen en was wellicht aanvankelijk bij monniken in gebruik. Het bidden van de rozenkrans werd nadien verbonden aan de devotie tot Maria die al in de vroegchristelijke tijd bestond en waarvan de verering stelselmatig is toegenomen en in de 13de eeuw al intens verspreid was. In de middeleeuwen al werd Maria omwille van haar maagdelijkheid met de roos geassocieerd en ontstond van daaruit de voorstelling van Maria omkranst door rozen. Het ontstaan van de benaming rozenkrans voor het katholieke bidsnoer zou daar ook mogelijk aan kunnen worden gelinkt. Volgens de legende zou de heilige Domenicus Guzman (1170-1221), stichter van de dominicanenorde, de rozenkrans ontvangen hebben van de Heilige Maria om de Mariadevotie te verspreiden. Bij zijn afbeelding draagt hij dan ook de rozenkrans als attribuut. Soms wordt verondersteld dat hij de grondlegger zou zijn van het Rozenkransgebed. Een andere dominicaan die in verband wordt gebracht met de verbreiding van de Rozenkransdevotie en de oprichting van broederschappen van de Rozenkrans stimuleerde is Alanus de Rupe of Alain de la Roche (1428-1475).

In monastieke kringen was de rozenkrans verbonden aan een psalmengebed bestaand uit het bidden 150 psalmen die handelden over de vijftien geloofsgeheimen of de vijf blijde, vijf droevige en vijf glorievolle mysteries. Voor het gewone kerkvolk werd dit psalmengebed vereenvoudigd tot het Rozenkransgebed. De afbeelding van de vijftien geloofsgeheimen of Mysteries ten behoeve van het Rozenkransgebed of de Rozenkransdevotie kent ook een eeuwenlange traditie in de religieuze kunst en illustreren belangrijke scènes uit het leven en de dood van Jezus Christus en Maria. Het Rozenkransfeest werd door Paus Pius V vastgelegd op 7 oktober als aandenken aan de slag bij Lepanto op 7 oktober 1571 toen de christenen de overwinning behaalden op de Turken, een overwinning die behaald zou zijn door het bidden van de Rozenkrans.

In Vlaanderen werden nog in 20ste eeuw wegkapellen en parochiekerken aan Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans toegewijd. De Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel te Moerzeke lijkt één van de oudste bewaarde en gekende exemplaren te zijn die aan deze specifieke Mariaverering werd toegewijd.

Beschrijving

De wegkapel is ingeplant op de noordwestelijke hoek van het Koningsplein met een naar het westen gerichte voorgevel uitziend op de Hebbestraat. Naast de kapel bevindt zich een opgaande linde.

De bakstenen wegkapel heeft een traditionele grondvorm, namelijk op rechthoekig grondplan met driezijdige sluiting, onder een zadeldak (leien) met op het einde van de nok één geglazuurde vorstpan. De witgeschilderde bepleisterde gevels bevatten resten van vroegere beraping en op gepikte plint. De voorpuntgevel met portiek is geopend door een brede rondboogvormige doorgang in een zwart geschilderde omlijsting, geflankeerd door vlakke pilasters. De geveltop is opgevat als driehoekig fronton rustend op de pilasters en is bekroond met een ijzeren kruis met kelkmotief. Boven de toegang is een ijzeren banderol met geschilderd opschrift “O.L.V. van de Rozenkrans b.v.o” zichtbaar. De bidruimte is binnen de portiek afgesloten door een blauw geschilderde rechthoekige vleugeldeur aan hengsels en onder houten latei. De deurlichten omvatten tralies en balusters. In beide zijgevels bevindt zich een ovale oculus. Binnenin het portaal is aan weerszijden een ovale nis aanwezig. Rechts naast de deur is een wijwatervat voorzien.

Interieur

Het interieur bestaat uit bepleisterde en gewitte wanden en een keperboogvormige overwelving. De gemetste altaartafel omvat een bepleisterd altaarfront, getrapt houten opzetstuk en grote rozenkrans. Het classicistische houten altaarportiek is geschilderd in blauw en wit/grijs gemarmerd. De bekroning is voorzien van een duif op wolk met stralenkrans. In het rondboogvormige middenpaneel bevindt zich een sterk vervaagde en in plooien hangende schildering op doek met aan weerszijden ronde omlijste tafereeltjes boven elkaar (vijftien in totaal) en een bekronende voorstelling bovenaan (evenmin herkenbaar). Vermoedelijk gaat het om voorstellingen uit het leven en lijden van Maria en Jezus. Twee zijpanelen omvatten een jonger schilderij op doek: het linker met voorstelling van de geknielde Heilige Dominicus die de rozenkrans ontvangt, rechts van een kluizenaar met rozenkrans. Boven het centrale gebroken fronton tegen het blauw geschilderde gewelf van de kapelsluiting is een aangebrachte duif op wolk met stralenkrans te zien. Een gepolychromeerd plaasteren beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind is omhangen met een rozenkrans. De tegelvloer dateert uit het midden van de 20ste eeuw.


Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/42008/105.1, Kapel Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans en bijhorende lindeboom.
Auteurs:  Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verbeeck M. 2015: Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel met linde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180221 (geraadpleegd op ).


Onze-Lieve- Vrouw van de Rozenkranskapel ()

Oude wegkapel ingeplant op de noordwestelijke pleinhoek met naar het westen gerichte voorgevel uitziend op de Hebbestraat. De kapel is al weergegeven in het landboek van Moerzeke van 1772-1782 en is er vermeld als "cappelleken aen Roggeman", naar de nabij gelegen Roggeman polder. In de litteratuur ook vermeld als molenkapel, verwijzend naar de nu verdwenen windmolen die hier vlakbij op een aanvankelijk groter plein stond opgesteld (zie straatnota en Molenstraat nummer 17). De kapel zou tijdens de Franse Revolutie vernield zijn en nadien heropgebouwd.

Bakstenen wegkapel op rechthoekig grondplan met driezijdige sluiting onder een zadeldak (leien). Witgeschilderde bepleisterde gevels met resten van vroegere beraping en op gepikte plint. Voorpuntgevel met portiek geopend door een brede rondboogvormige doorgang in een zwart geschilderde omlijsting, geflankeerd door vlakke pilasters. Geveltop opgevat als driehoekig fronton rustend op de pilasters en bekroond met ijzeren kruis. Boven de toegang: ijzeren banderol met geschilderd opschrift "O.L.V. van de Rozenkrans b.v.o". De bidruimte is afgesloten door een blauw geschilderde rechthoekige vleugeldeur aan hengsels en onder houten latei. Deurlichten met tralies en balusters. In beide zijgevels, een ovale oculus. Binnenin het portaal is aan weerszij een ovale nis aanwezig.

Interieur. Bepleisterde en gewitte wanden en keperboogvormige overwelving. Gemetste altaartafel met bepleisterd altaarfront en getrapt houten opzetstuk. Classicistische houten altaarportiek, geschilderd in blauw en wit/grijs gemarmerd. Bekroning voorzien van duif op wolk met stralenkrans. In het rondboogvormige middenpaneel een sterk vervaagde schildering op doek met aan weerszij twee reeksen van ronde omlijste tafereeltjes boven elkaar en een bekronende voorstelling bovenaan (evenmin herkenbaar). Twee zijpanelen met jonger schilderij op doek: linker met voorstelling van de geknielde Heilige Dominicus die de rozenkrans ontvangt, rechts van een kluizenaar met rozenkrans. Gepolychromeerd plaasteren beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind (beschadigd).

  • Gemeentearchief Hamme, "Ommelooper ende terrier ofte land ende caerteboek der prochie van Moeseke" (1772-1782).
  • VAN BOSSCHE A. 2002: Waar men gaat langs Hamse wegen..., Hamme, 15.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. & Duchêne H. 2006: Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkranskapel met linde [online], https://id.erfgoed.net/teksten/84841 (geraadpleegd op ).