is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Molenaarswoning en mechanische maalderij
Deze vaststelling was geldig van tot
Voormalig molenaarshuis met mechanische maalderij, naar de laatste maalders lokaal bekend als maalderij Westerlinck. Gelegen aan het vroegere Molenplein waarop de bijhorende windmolen gestaan heeft, volgens sommige bronnen voorheen "Banmolen" genaamd. Minstens van in de 16de eeuw bestaande windmolensite (zie ook Koningsplein). Op de kaart van Moerzeke van 1571 door P. Buck en F. Horenbault is al een windmolen afgebeeld tussen de kerk en de oude Schelde-arm van de Roggeman. Het betrof een houten staakmolen op teerlingen bovenop een hoge molenberg, ook weergegeven in het landboek van Moerzeke van 1772-1782 (zie ook Poppkaart en oude prentkaarten). In 1924 werd de vervallen houten windmolen omvergehaald. De hoge molenberg werd naar aanleiding van overstromingen in 1928-29 afgegraven.
Molenaarshuis teruggaand op een behuisd erf met rosmolen, in 1774 evenals de korenwindmolen eigendom van mevrouw douarière de Pottelsberge (zie ook landboek van Moerzeke van 1772-1782). In de 19de eeuw waren het molenaarshuis én de windmolen bezit van opeenvolgende molenaars, voor 1848 erfgenamen Antonius Van Hoomissen, laatstgenoemde molenaar Antonius van Hoymissen werd al in 1779 en 1780 vermeld als eigenaar was van een korenwind- en rosmolen te Moerzeke. Volgens archiefstukken verkreeg de volgende molenaar Joseph Van Fraeyenhove in 1843 toestemming om een stoomgraanmolen in gebruik te nemen. Oprichting van de stoomgraanmolen achter zijn woning aan het Molenplein, in 1847 als nieuwe constructie kadastraal genoteerd. Gebouwenbestand volgens kadasterarchief in 1879 nog uitgebreid. De woning met stoommaalderij en bijhorende houten korenwindmolen kwamen in 1908 door verkoop in handen van molenaar Jan-Baptist Westerlinck.
Molenaarserf aan de straat deels afgesloten met ijzeren hekwerk ter hoogte van het voortuintje, aansluitend ijzeren toegangshek aan ijzeren hekpijlers voor de gekasseide oprit en voorts met bakstenen tuinmuur. Deels vernieuwde bakstenen woning bestaand uit een diep volume van twee bouwlagen onder half schilddak en rechts een haaks aanleunend lager volume van twee traveeën en twee bouwlagen met zadeldak. Voordeur in het kleinere deel met in het bovenlicht: een gekleurd glas-in-loodraam de houten windmolen voorstellend met zicht op de Molenstraat.
Maalderijgebouw met koe- en paardenstal verenigd in een rechthoekige verankerde baksteenbouw van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen) met hoge verjongende vierkante schoorsteen oprijzend midden boven de daknok. Erfgevel met gewitte benedenverdieping op grijs geschilderde plint, voorzien van dubbele ankers met lange schieter en met hanggoot. Bouwnaad tussen de vierde en vijfde travee. Kleine muuropeningen met houten latei in de gewitte benedenverdieping op grijs geschilderde plint. Aalpomp ter hoogte van de staltraveeën rechts. In de bovenverdieping merendeels blinde hoge rondboogvensters met behouden bovenlichten.
Interieur met samengestelde balkenlaag. Bewaarde maalinstallatie laatst aangedreven met een elektrische motor. Asput (hel) met achthoekige gewitte bakstenen ringmuur waarop zich de verstelbare en van een lichtwerk (handwieltje) voorziene spoorpotten met de onderijzers van de steenkoppels bevinden. Op de putrand staan tevens smalle houten stutten onder de moerbalken van de maalzolder. Ook nog aanwezige houten maalgoten met dito meelbakken, ijzeren spoorrad met houten kammen en volledig gietijzeren sterrewielen; aandrijving met drijfriemen. Haverpletter met houten onderstel en behuizing.
Aan de moerbalken van de maalzolder is een as met houten riemwielen opgehangen. Lederen drijfriem tussen de motor en deze as. Ten slotte is er nog een kamwielverbinding tussen de maalas en een laterale horizontale as.
Op het erf voorts twee molenstenen en een paar afzonderlijke kleinere landelijke bedrijfsgebouwen (wagenhuis en loods) in baksteenbouw onder golfplaten zadeldaken.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Molenstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Molenaarswoning en mechanische maalderij [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/84844 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.