Rijhuis van drie ongelijke traveeën en drie verdiepingen onder een steil zadeldak (leien, vorstkam), gedateerd 1908 op de windwijzer.
Lijstgevel van witte en groene geglazuurde baksteen gemarkeerd door een middenrisaliet uitlopend op een dakvenster met windwijzer. Rechthoekige vensters, tweelichten in het middenrisaliet, met arduinen lekdrempels en lateien verbonden door groene muurbanden. Borstwering van de bovenverdieping gemarkeerd door vier art-nouveau-getinte terracottareliëfs met opschriften: Lente, Zomer, Herfst, Winter. Maskerkoppen als sluitsteen der ontlastingsbogen. Bekroning van gevel en dakvenster door middel van kroonlijst op modillons. Volledig verbouwde begane grond.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent. Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)