Groot burgerhuid met betegeld gevelparement, volgens het kadasterarchief circa 1905 gebouwd door Leon Kerckvoorde - Van der Eecken, op een door hem aangekocht onbebouwd perceel. In 1912 verkocht aan Emile Kerckvoorde - De Thoor. Woning met dubbelhuisopstand en L-vormig grondplan, ingeplant op een rechthoekig perceel. Gebouw van vier traveeën, twee bouwlagen en zolderverdieping onder een geknikt zadeldak (kunstleien). Brede voorgevel bepaald door hoger oplopend zijrisaliet met houten erker en dakvenster. Driezijdige erker op schelpvormige basis, voorzien van verfijnd houtwerk en bekronend balkon. Volgens oude prentbriefkaarten is de gesmeed ijzeren balustrade aan de erker een jongere toevoeging, is de decoratieve geveltop met obeliskvormige windwijzer in het verlengde van het dakvenster verdwenen en werden de dakkapelletjes in de dakpartij door brede dakvensters vervangen.

De woning sluit stilistisch aan bij het aanpalende ensemble Jan Broeckaertlaan 6-7. Gevelparement van wit-beige baksteentjes horizontaal geleed door gebundelde banden van groen geglazuurde baksteentjes en spiegels tussen uitgelengde modillons onder de houten kroonlijst op klossen. Hardsteen verwerkt in plint, doorlopende vensterdorpels en puilijst.

Groengeschilderde vleugeldeur met beglaasd bovenlicht en getraliede deurlichten.

Achtergevel voorzien van een bakstenen gevelbekleding met op de begane grond vergroting uit de jaren 1950. Lage uitbouw ten noordoosten, eertijds bestemd als keuken en heden berging en werkplaats, verleent naar verluidt toegang tot een ondergrondse schuilkelder in de tuin. Volgens mondelinge overlevering werd deze door één van de vroegere bewoners tijdens de Tweede Wereldoorlog aangelegd.

Interieur 

De centrale gang splitst de gelijkvloerse verdieping in twee delen. Links bevinden zich twee doorlopende salons, rechts een kleine antichambre met daarachter de bordestrap die haaks op de gang georiënteerd is. Ruimte met keuken in het verlengde van de hal behoort tot de vergroting uit jaren 1950. Interieur hoofdzakelijk in neoclassicistische stijl.

Bordestrap met toegang tot de troggewelfde kelder is verfraaid met een vierkante trappaal met geometrische art-decoversiering. Centrale hal behield onder meer de marmeren vloer en hoge plint, de zoldering met geometrisch gestuct lijstwerk op consooltjes en de vleugeldeuren met paneelversiering. Salons en antichambre herbergen fraaie marmeren schouwen, binnenschrijnwerk en plafonds met stijlvol gestucte lijsten en rozetten. Kamers op de bovenverdieping eveneens geschikt rond een centrale gang; aankleding in een soberder neoclassicistische stijl. Grote zolder met groot bassin met ijzeren kader en gecementeerde binnenkant, wellicht een vroeger waterreservoir voor bad en sanitair.