Meergezinswoning, voorheen hovenierswoning en koetshuis van kasteel van Gransvelde op de site van het kasteel "De Saele" of "Achterste kasteel".
Kasteel "De Saele", "de Zael" of ook "Achterste kasteel" genaamd, wordt een eerste maal vermeld in een landboek van 1696. Volgens een verkoopakte van 1763 verkocht Jonkheer Philippe Emanuel Michel, heer van Wolfshaegen, het goed aan Jean Philippe Burggraaf Vilain XIIII, voorschepene van de stad Gent. Het goed omvatte een hofstede met een motte, huis van plaisantie, remisen, stallingen, boomgaard, hovingen,... omsloten door wallen en vijver. Bouwmeester Jean-Baptiste Pisson (1763-1818) uit Gent ontwierp een nieuw kasteeltje in empirestijl voor Charles Joseph François Vilain XIIII. De bouwmeester voorzag een symmetrisch gebouw met twee uitspringende zijvleugels, doch de eigenaar liet blijkbaar enkel de westelijke vleugel optrekken.
Na de dood in 1808 van burgemeester Charles Joseph François Vilain XIIII bleef zijn weduwe, Marie-Charlotte Van de Woestyne (1762-1827), er met haar zoon Charles-Hippolyte wonen. Zij liet de oranjerie bouwen en verwierf faam als planten- en bloemenkweekster. Deze uitzonderlijke plantencollectie (555 soorten, waarvan 232 oranjeriesoorten) van Mevrouw Marie-Charlotte Van de Woestyne wordt in 1828 openbaar verkocht op het kasteel.
Charles-Hippolyte erft het kasteel niet, maar het komt in handen van de Bazelse tak Vilain XIIII. Burggraaf Alfred Vilain XIIII verkoopt in 1857 het kasteel aan August Van de Woestyne. Deze vergroot rond 1860 het kasteel met een oostelijke vleugel en een nieuw dakvolume naar ontwerp van bouwmeester-ondernemer D. Raes, bouwt een hovenierswoning met stallingen en remise en laat een landschapstuin aanleggen naar een ontwerp van Fuchs van 1870.
Na de dood van August Van de Woestyne kwam het domein in 1878 in handen van diens schoonzoon graaf Emiel de Liedekerke; die het tijdelijk verhuurde. Sinds 1905 kwam het in bezit van Baron Albert(?) de Kerchove d'Exaerde als zomerverblijf. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt het kasteel bezet door Duitsers. Bij hun vertrek wordt het kasteel in 1944 door brand verwoest.
Heden rest de oranjerie en de vroegere hovenierswoning. Ook de vroegere toegang tot het kasteeldomein, aan de Parklaan, bleef behouden. Een vaste brug, voorafgegaan door vier schamppalen, aan weerszij met gesmeed hekwerk met dezelfde rocaillemotieven als in de poort met 19de-eeuws voorkomen.
Het park met landschappelijke tuinaanleg werd volgens de literatuur deels heraangelegd naar ontwerp van Fuchs van 1870. Met zeer waardevol bomenbestand, waaronder een Libanon ceder mogelijk nog aangeplant door mevrouw Marie-Charlotte Van de Woestyne vóór 1827, een serpentinevijver met eilandje en omgrachting. Een gedeelte van het park ten westen en ten noorden werd in de 2de helft van de 20ste eeuw verkaveld.
Tot slot, een kleine éénlaagse woning onder pannen zadeldak ten oosten van de vijver in hoevestijl, van jongere datum.
De voormalige hovenierswoning, in de zuidoostelijke hoek van het domein is volgens een jaarsteen in 1861 gebouwd en volgens Broeckaert gerealiseerd door bouwmeester-aannemer D. Raes. Aanvankelijk bestemd als hovenierswoning, remise en paardenstal, nu omgevormd tot meergezinswoning.
Woning met U-vormige aanleg van één bouwlaag onder mansardedak (leien) met getoogde dakkapellen. Baksteenbouw gemarkeerd door geblokte hoekpilasters in pleisterwerk; horizontaal geleed door architraaflijst in stucwerk en getoogde druiplijstjes boven deuren en vensters eveneens in stucwerk. Deels beluikte vensters. Centraal naar hekwerk en tuin georiënteerde grote koetspoorten verbouwd tot vensters. Aan achterzijde, twee hekpijlers met siervaas en dekplaat.
Gemeentearchief Wetteren, Historisch archief Wetteren, Fonds Verkopingen, nr. 1227.
Gemeentearchief Wetteren, Historisch archief Wetteren, nr. 1064, Metingboek met figuratieve kaarten,1701.
Vlaams Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, Archief.
Toeristische paden te Wetteren, gemeentebestuur Wetteren, 1991, p. 13.
BROECKAERT J., Aantekeningen over Wetteren getrokken uit het archief dier gemeente, in Gedenkschriften van de oudheidkundige kring van Dendermonde, 2de reeks, XI, 1905, p. 185.
CASSIMAN P., Adolf Papeleu 1811-1858. Grondlegger van de Wetterse boomkwekerijen, Wetteren, 1997, p. 30-31.
CLINCKSPOOR J., Obiits en grafschriften te Wetteren, Wetteren, 1993, p. 63.
CLINCKSPOOR J., Wetteren (Massemen-Westrem-Wetteren). Waterlopen en Wegen, Wetteren, 1990, p. 47.
DE MOL D., Wetteriana 1882 - 1982, Wetteren, 1986, p. 276-277.
SCHEPENS K., Wetteriana: het kasteel van Gransvelde, Wetteren, Overdruk uit "De Schelde", XXIX, XXX, XXXI, 1920.
UYTTENDAELE R., Wetteren 1780-1900. Kroniek van een gemeente, Wetteren, 1980, p. 41-42.
UYTTENDAELE R. - CLINCKSPOOR J. - DE MOL D., Wetteren fotoarchief 1860 - 1962, Wetteren, 1985, p. 183-185.
Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten. Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hovenierswoning en koetshuis van kasteel Gransvelde [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85044 (geraadpleegd op ).