erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Martinus

bouwkundig element
ID
85144
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85144

Juridische gevolgen

Beschrijving

Georiënteerde dorpskerk voorheen met omringend ommuurd kerkhof, ingeplant aan de zuidwestzijde van het landelijke dorpsplein, nu met tegenover de westgevel liggend kerkhof aangelegd in 1949-1950.

Historiek

In een document van 1019 is voor het eerst sprake van een kerk te Massemen, als bidplaats die tot de bezittingen van de Gentse Sint-Baafsabdij had behoord. De toewijding aan Sint-Martinus, bewoningssporen uit de Merovingische periode te Massemen en de locatie in de nabijheid van de oude weg Gent-Aalst, laten echter een oudere middeleeuwse oorsprong vermoeden. Over het ontstaan en de vroege geschiedenis van de bidplaats te Massemen is voorlopig zeer weinig gekend.

Mogelijk heeft er een eigenkerk bestaan of had de vooraanstaande familie van Massemen, die te Laarne woonde, een aandeel in de bouw van een vroegere kerk of kapel. Ook in verband met de bouwevolutie van het huidige kerkgebouw zijn de voorhanden historische gegevens onvolledig, soms hypothetisch of weinig gedetailleerd dit bij gebrek aan een uitvoerig archivalisch en bouwarcheologisch onderzoek. Vermoedelijk kende de huidige parochiekerk een voorganger in de vorm van een eenbeukige kerk met toren (volgens de literatuur).

Bekend is de plaatsing in het tweede kwart van de 14de eeuw in de "middenbeuk" van de grafsteen van de heer van Massemen (1326), Geraerd I, en zijn echtgenote Elisabeth van Maldegem (1338). In de 14de eeuw ging het patronaat van de kerk over van het kapittel van het Heilig Kruis van Kamerijk naar het Huis van Pitsenburg (of Pitzemburg) met commanderij te Mechelen. Deze kwam wellicht ook tussen in kosten voor of van de kerk.

De bouw van de oudste onderdelen van de huidige kerk, de gotische toren en het koor, wordt in de literatuur doorgaans geplaatst in de 16de eeuw, doch de toren klimt waarschijnlijk op tot de 15de eeuw. Er is ook sprake van het herstel of heropbouw van de toren omstreeks of voorafgaand aan 1575. Wellicht vonden er herhaaldelijke verbouwingen plaats. Vernielingen aan de kerk werden gemeld in 1579. Volgens J. De Brouwer was de kerk gedeeltelijk afgebrand, er volgde nog een brand van het schip in 1592 waarbij ook het koor schade opliep. Voor de eredienst beschikte men nog over het hoogkoor dat goed gedekt was (1593). Er zou in 1602 begonnen zijn met het herstel van de toren. Bij de noodzakelijke herstellingswerken begin 17de eeuw zou het schip herbouwd zijn (1609) doch het duurde tot 1620 voor het gevloerd werd. Nog volgens De Brouwer was de toren in 1627 nog niet hersteld. Het 1645 gedateerde gewelf van de toren kadert wellicht in de langdurige restauratiewerken. Schade aangericht in 1654 door Lotharingse soldaten. In de 18de eeuw vonden diverse werken plaats. In 1734 werd vastgesteld dat de kerk gewit was, voorzien van plafonnering, nieuwe vloer en twee grote vensters in het schip, in 1787 beschikte de kerk over een nieuwe sacristie.

Begin 19de eeuw werd de kerk gewijzigd en vergroot tot een driebeukige kerk. Vroeger zou een opschrift met chronogram op de zuidelijke zijbeuk naar de verbouwing (1807) ervan verwezen hebben (genoteerd als "De boeCk paroCho Mater eXposVIt braChIa").

Eind jaren 1880 was de kerk in slechte staat en drong zich een grondig herstel op. Eerste ontwerpplannen voor herstel van de kerk opgemaakt in 1890 door bouwkundige Joris Helleputte (Leuven) en dan door architect Louis Cloquet (Gent) kenden geen uitvoering omdat de werken te duur waren. Uiteindelijk werden de plannen voor een volledig herstel en uitbreiding van de kerk in 1892-1893 opgemaakt door architect Henri Vaerwyck (Gent). Werken aangevat op 25 oktober 1893. De uitvoering ging gepaard met vervanging van vier pilaren, de afbraak van de oude sacristie aan de zuidzijde en bouw van een nieuwe sacristie ten noorden (1894), eveneens naar ontwerp van Henri Vaerwyck. Na stormschade in 1894 noodzakelijk herstel van de toren, de daken en gevels volgens plannen van H. Vaerwyck van 1899, goedgekeurd in 1900-1901 en uitgevoerd in 1902. Volgens een archieffoto en plan van de kerk met toestand van voor de vergroting, bezat de kerk daarvoor een uitgebouwd portaal voor de ingebouwde westtoren, een driebeukig schip van vier traveeën onder één zadeldak en steekboogvensters tussen lisenen (volgens zicht op zuidgevel). Het koor was geflankeerd door een kleine berging ten noorden en een sacristie ten zuiden. Beide laatste werden gesloopt en vervangen door recht gesloten zijkoren in aansluiting met de aangepaste zijbeuken en een ruim opgevatte sacristie aanleunend ten noorden. De zijbeuken werden in neogotische zin gewijzigd wat gepaard ging met de aanbrenging van een nieuw parement, voorzien van spitsboogvensters onder puntgeveltoppen en een bedaking met haakse parallelle zadeldaken; de zijkoren in het verlengde van de zijbeuken werden in gelijkaardige stijl bijgevoegd. De portiek voor de westtoren werd verwijderd en binnenin werd een houten tochtportaal voorzien (voltooid begin 1895) met neogotisch houten doksaal. Bij de werken werden vroegere koorvensters opnieuw open gemaakt. De architect tekende tevens plannen voor nieuw neogotisch kerkmeubilair. Plaatsing van nieuwe glasramen in 1904-1910. Kerkinterieur in 1933-34 herschilderd door Albéric Ysabie (Gent). De neogotische polychromie werd later overschilderd en ook een deel van het neogotische meubilair verdween als gevolg van de richtlijnen van het tweede Vaticaans concilie (jaren 1960). Sacristie heropgebouwd in 1995.

Beschrijving

De plattegrond ontvouwt een driebeukige kerk van vier traveeën met ingebouwde vierkante westtoren. Koor van één travee met vijfzijdige sluiting geflankeerd door vlak gesloten zijkoren in het verlengde van de zijbeuken; ten noorden gelegen sacristie met een gang aanleunend tegen het zijkoor en de laatste travee van de noordelijke zijbeuk.

Vrij monumentale zandstenen westtoren met vier ongelijke geledingen onder ingesnoerde achtzijdige torenspits bekroond door kruis met windhaan. Torenhoeken gemarkeerd door versneden steunberen; ter hoogte van de versnijdingen zijn de torengeledingen afgelijnd met doorgetrokken waterlijsten. Sokkel afgewerkt met profiellijst. Tudorboogvormig portaal onder waterlijst. Hogere tweede geleding geopend door een ruim spitsbogig drielicht voorzien van laatgotisch maaswerk met visblazen. Verankerde blinde derde geleding. Lage vierde geleding voorzien aan alle zijden van gekoppelde spitsbogige galmgaten, aan de oostzijde deels achter wijzerplaat van uurwerk.

Schip met middenbeuk onder leien zadeldak gevolgd door een weinig lagere koor met ijzeren dakkruis op het uiteinde van de daknok. Lagere zijbeuken en zijkoren grotendeels onder parallelle haakse leien zadeldakjes. In de westgevel duidelijk zichtbare bouwnaad naast de toren tussen oud zandstenen metselwerk en het lichter gekleurde parement van zandige kalksteen (Gobertangesteen) en kalksteen (Reffroysteen) van de neogotische zijbeuken. Zijgevels met omlopende sokkel en hoog geplaatste spitsboogvensters voorzien van tweeledig maaswerk onder druiplijst en accentuerende punttoppen. Boven en op de sokkel van de zuidgevel naast de voorgevelhoek zijn twee gedenkplaten aangebracht voor de oorlogsslachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zijkoren tevens van een venster voorzien aan de oostzijde. Bak- en zandstenen koor uitgevoerd met speklagen en voorzien van steunberen op de gevelhoeken. Blinde oostkant. Vier spitsboogvensters voorzien van neogotisch maaswerk. Tegen de noordzijde van de koorsluiting zijn twee hardstenen grafplaten opgesteld; nog vijf andere zijn aangebracht tegen de blinde noordgevel van de sacristie (reconstructie in traditionele bak- en zandsteenbouw).

Aan de zuidzijde van de kerk op het voormalige kerkhof: gedenksteen aan Christoffel Baron de Lutzenrode, ridder en commandeur van Pitzemburg te Mechelen, overleden te Massemen in 1657.

Interieur

Driebeukige kerk met egaal geschilderde bepleisterde wanden. Door geprofileerde lijsten geaccentueerde spitsboogvormige scheibogen op zuilen met achthoekige sokkel en dito lijstkapiteel. Spitsboogvormige houten overwelving met ijzeren trekstangen in de middenbeuk, zijbeuken met gedrukt tudorboogvormig houten gewelf. In het koor zetten de gewelfribben aan op 10 sculpturale consoles met knielende engelen. Elk van hen houdt een wapenschild met kruis vast, voorheen geschilderd in wit en zwart, in overeenstemming met het wapen van het Huis van Pitzemburg, (nu egaal wit). Koorwand aan weerszij voorzien van een neogotische credensnis. Toren met spitsboog op hoge pijlers geopend naar het schip. Boven het houten doksaal: bak- en zandstenen stenen kruisribgewelf met jaartal 1645 op de slotsteen. Koor met typisch neogotische keramische tegelvloer met geometrisch patroon in rood, zwart, grijs en licht geel, naar ontwerp van H. Vaerwyck en gelegd in 1894. Zes neogotische gekleurde glas-in-loodramen, vier in het hoogkoor en één in beide zijkoren, twee gedateerd 1909 en twee 1910. Glasramen met vermelding van de schenkers en voorstelling van: Bezoek van Maria aan nicht Elisabeth, Annunciatie, Geboorte van Jezus, Opdracht van Jezus in de tempel, Aanbidding Maria met Kind, Heilige Martinus deelt mantel met bedelaar.

Mobilair

Schilderijen: 'De marteling van Sint-Laurentius', school van P.P. Rubens, tweede helft 17de eeuw. 'Aanbidding der Herders', school van Antoon Van Dyck, tweede helft 17de eeuw, naar 'Aanbidding der Herders' van Antoon Van Dyck in de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Dendermonde.

Beeldhouwwerken: Eikenhouten Christusbeeld, 17de eeuw, met nieuw kuis afkomstig van het exterieur (koormuur), nu boven het hoofdaltaar. Gepolychromeerd gipsen Christusbeeld aan houten kruis. Sint-Martinus, Heilige Apollonia, Heilig Hart van Jezus, Heilig Hart van Maria gepolychromeerde gispen beelden. Heilige Jozef met Kind, Sint-Antonius, Heilige Rita, witte gipsen beelden.

Altaren: neogotisch hoofdaltaar met altaartafel van kalkzandsteen (Savonnières steen) met gedeelte van neogotisch gepolychromeerd houten retabel, bekroond door een kleine calvarie, volgens bewaard ontwerp (1896) door Henri Vaerwyck, uitgevoerd circa 1902. Twee neogotische zijaltaren: eenvoudige stenen altaartafels waarvan blad van Savonnières steen. Deels behouden neogotisch houten koorgestoelte naar ontwerp (1896) van Henri Vaerwyck, uitgevoerd door de gebroeders De Clercq (Merelbeke). Twee neogotische eiken biechtstoelen; bewaard ontwerp (1896) van Henri Vaerwyck, pas na 1900 uitgevoerd (waaronder één omstreeks 1937).

Orgel van Pieter Van Peteghem geplaatst in 1738-39, uitgebreid door Lambertus Van Peteghem, en later door beide Van Peteghems nog verbouwd; herplaatst na aanbrenging van nieuw doksaal (1895). Instrument hersteld in 1976 door L. Daem (Appelterre) en in 1981 gerestaureerd naar de originele toestand.

Doopvont met rond hardstenen bekken op hoge voet en koperen deksel.

  • Vlaams ministerie van Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend Erfgoed, Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen, Afdeling Ruimtelijke Ordening Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • Wetteren (Massemen), Pastoraal archief, Liber memorialis.
  • BROECKAERT J., Geschiedenis van Wetteren, gevolgd van eene historische schets der omliggende gemeenten, Brussel, 1975, p. 296-297.
  • DE BROUWER J., Bijdrage tot de Geschiedenis van het Godsdienstig Leven en de Kerkelijke Instellingen in het Land van Aalst tussen 1550 en 1621, Aalst, 1961, p. 162, 217.
  • DE BROUWER J., Bijdrage tot de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en het godsdienstig leven in het Land van Aalst tussen 1621 en 1796, Dendermonde, 1975, Deel I, p. 149; Deel II, p. 415, 447, 489.
  • DE BRUYN J.-P. & PÉE L., Antoon Van Dyck in de Sint-Martinuskerk te Massemen en in het Heilige-Maagdcollege te Dendermonde, in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, Vierde reeks, deel 26, Jaarboek 2007, p. 301-317.
  • DE GEEST R., DE MAESSCHALCK A. & DE PERMENTIER C. e.a., Langs Schelde en Durme, Gent, 1986, p. 75-78.
  • DE WOLF W., Torens van Wetteren, Wetteren, 1992.
  • FRANÇOIS K., De Sint-Martinuskerk in Massemen, Wetteren, 2009.
  • GOETHALS K. & DE PAUW R., Massemen 1019 - 1976, Massemen, 1976, p. 63-69.
  • UYTTENDAELE R., CLINCKSPOOR J. & DE MOL D., Wetteren fotoarchief 1860 - 1962, Wetteren, 1985, p. 266-269.
  • VAN HEDEN R., Massemen: Van de Vurst tot de Kortenbos, Wetteren, 2007, p. 25-52.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Dorpskom Massemen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Martinus [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85144 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.