erfgoedobject

Pastorie Sint-Martinusparochie

bouwkundig element
ID
85147
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85147

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd monument Pastorie
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie Sint-Martinusparochie
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Pastorie van Massemen
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Voormalige pastorie, later gemeentehuis, beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 30 juni 2005.

Historiek

De voormalige pastorie bevindt zich een weinig achterin tussen de verspreide woningbouw aan de noordoostzijde van het landelijke Dorpsplein en de Sint-Martinuskerk van Massemen, schuin tegenover de sacristie. Het gebouw vormt door haar ligging ten opzichte van de kerk als het ware een pendant van de hoeve "Prinsenhof", de voormalige zetel van de heerlijkheid en site van het kasteel van de heren van Massemen.

Door een schenking van Beatrijs, vrouw van Massemen, van een gasthuis in 1221 aan het gasthuis van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Jeruzalem of de Duitse Orde verwierf deze orde goederen te Massemen, gevolgd door het voorstellingsrecht van de te benoemen geestelijke over de Sint-Martinuskerk. Het kapittel van het Heilig Kruis te Kamerijk kende hen dit recht toe in 1228. Dit benoemingsrecht van de pastoor én het patronaat van de parochiekerk kwam nadien toe aan het Huis van de Derde Orde of Huis van Pitzemburg (ook Pitsenburg) te Mechelen. Deze commanderij van Pitzemburg bezat nogal wat gronden te Massemen en inde er ook tienden. In het grasperk bij de kerk van Massemen bleef de grafsteen bewaard van Christoffel Baron de Lutzenrode, commandeur van Pitzemburg, die te Massemen in 1657 kwam te overlijden.

Van in de 14de eeuw tot 1605 werd de kerk van Massemen bediend door geestelijken van de Duitse Orde. In 1605 werd het benoemingsrecht door de Duitse Orde gegeven aan de pastoor van Westrem. Van 1605 tot 1710 bediende de pastoor van Westrem tevens de kerk van Massemen. De commandeur van Pitzemburg verleende een toelage aan de pastoor (volgens bron van 1624, 1654). Vanaf 1710 beschikte Massemen opnieuw over een eigen pastoor. In de 18de eeuw werd de toelage aan de pastoor door het Huis van Pitzemburg meermaals verhoogd. In 1762 was de pastorie van Massemen oud en vervallen. In 1771 was er melding dat op last van de commandeur van Pitzemburg te Mechelen een nieuwe pastorie werd gebouwd. Dit gebeurde onder het pastoraat van Livien Roman (1762-1775). In zijn Liber Memorialis aangevat in 1903 getuigt pastoor Somers dat het jaartal 1772, verwijzend naar de bouw van de pastorie, toen nog duidelijk op de tuingevel zichtbaar was.

Met de bouw in 1963 van een nieuwe woning voor de pastoor aan de overzijde van het dorpsplein ten zuiden van de kerk, verloor de oude pastorie haar functie. In 1961 besliste het gemeentebestuur de bestemming van de oude pastorie te wijzigen tot nieuw gemeentehuis en daartoe de nodige restauratiewerken te laten uitvoeren. De opdracht werd in 1963 toegekend aan architect Edmond De Vloed (Melle). Hoewel omschreven als een restauratie betroffen de werken feitelijk een verbouwing. Het ontwerp opgemaakt in 1964 door de architecten Georges, Piet en Edmond De Vloed voorzag in de afbraak van de bouwvallige bijgebouwen zijdelings palend aan het hoofdblok; zij werden vervangen door een nieuwgebouwde garage links en een lokaal als pendant rechts ervan. Centraal tegen de achtergevel werd een wachtkamer toegevoegd. Het hoofdgebouw behield zijn vroeger volume en muuropeningen. Het buitenaanzicht wijzigde voornamelijk door het aanbrengen van een nieuw parement van baksteen en kunststeen en de vervanging van al het schrijnwerk. De verbeteringswerken voorzagen niet enkel het onderkappen en isoleren van de muren, maar ook het leggen van nieuwe vloeren en plaatsen van nieuwe binnendeuren. De interne verdeling bleef wel grotendeels behouden, evenals de kelder, zoldergebint, trap, de meeste schouwen en plafonds. De uitvoering van de werken vond plaats in 1965-1966. Daarbij verdween eveneens de tuinmuur en het centrale toegangshek van de voortuin, nu geplaveid tot parking. Sinds de fusie van 1977 verloor het gemeentehuis zijn functie. Nu is het gebouw in gebruik voor naschoolse opvang van kinderen.

Beschrijving

Hoofdgebouw op rechthoekig grondplan van het dubbelhuistype, met vijf traveeën met twee bouwlagen afgedekt door pannen schilddak (verdwenen dakklokje). Symmetrische aanleg en opstand met lijstgevel met regelmatige travee-indeling en horizontale gerichtheid door de strakke belijning door een contrasterende lage plint en dito omlopend vereenvoudigd hoofdgestel. De drie middentraveeën zijn voorzien van een driehoekig fronton, nu boven de gewitte getande houten kroonlijst met klossen. Tegen het blinde veld van het fronton prijkt het wapenschild van Massemen.

Hoge rechthoekige vensters sterk benadrukt door omlijstingen van kunststeen. Kruisvormige gewitte houten raamkozijnen met gelijkaardige verdeling als de vroegere ramen van de pastorie. Centrale deur in een accentuerende omlijsting van kunstmatige witsteen gevat in een gestileerde classicistische stijl: samengesteld uit pilastervormige rechtstanden bekroond door een gebogen fronton. De omlijsting draagt in het bovendeel het opschrift "Gemeentehuis/ Massemen" in reliëf. Achtergevel met een overeenkomstige ordonnantie doch zonder omlijste centrale deur. De vroegere pastorie bezat in deze tuingevel ook een deuromlijsting die werd verwijderd voor het realiseren van de uitbouw.

De interne verdeling vertoont kenmerken eigen aan de grote pastorieën uit de tweede helft van de 18de eeuw, tevens aansluitend bij de grotere burgerwoningbouw van dezelfde periode.

Centrale benedengang van de voordeur tot de tuingevel verdeelt de woning in twee gelijke helften maar met verschillende ruimteverdeling. Bij de eerste helft van de benedengang sluit links vooraan een ruim rechthoekig trappenhuis aan. Onder de linkertravee zijdelings van het trappenhuis bevindt zich de gewelfde kelder. De ruimste benedenkamers zijn aan de tuinzijde gelegen: rechts de grootste kamer die als raadzaal voor het gemeentehuis heeft gefungeerd. Links de tweede grootste benedenkamer met erboven de ruimste slaapkamer. De bovenverdieping bezit een gang in L-vorm met tegen de straatzijde aansluitende overloop van de bordestrap.

Tweedelige kelder met gedrukt tongewelf, een bakstenen keldertrap met kwartslag en treden van gekante baksteen. Keldervloer deels samengesteld uit kleine rode vierkante vloertegels en een strook van grote vierkante hardstenen tegels.

Alle kamers, behalve in de smalle rechter voorkamer en een kleine bovenkamer aan de tuinzijde, behielden gewitte gepleisterde plafonds met brede hollijst tussen geprofileerd recht stuclijstwerk. Grootste kamers met gepleisterde moerbalken. De onderzijde van de trap is met soortgelijk stucwerk gedecoreerd evenals de bovengang waar tevens een cirkelmotief de kruising accentueert.

Vier schouwen bezitten een vormgeving en ornamentiek met rijkelijk stucwerk in rococostijl. De schouwmantels zelf zijn niet in marmer uitgevoerd, maar afgewerkt met pleisterwerk en een houten tablet. Heden zijn de haardopeningen zelf gedicht en werden de schouwen overschilderd. Grootste benedenkamer, wellicht de meest representatieve ruimte of ontvangstzaal, met rococo schouwmantel met sierlijke welvingen, een haardopening met curven in accoladevorm geprononceerd door profiellijsten en centraal een cartouchevormig motief. De gebogen tablet rust op boven de schouwwangen op twee consoles in de vorm van een engelenhoofdje met naar voren gekruiste vleugels. De stucversiering van de schouwboezem omvat zowel lijstwerk als een ornamentiek met motieven als rocailles, loofwerk en curven. Hoofd van het spiegelpaneel op de boezem met rocaillevormige cartouche met het herkenningsteken van de Duitse Orde (oorspronkelijk zwart kruis op wit veld) en opvallende heraldische bekroning: een helm met ridderkroon op een wijd gespreid vleugelpaar.

De overige met stuc versierde schouwen zijn hoekschouwen. In de grote benedenkamer links een uitgesproken rococoschouw met onder meer de gevleugelde draak in de bovenste versiering, kenmerkend als diermotief van deze sierstijl. Twee bovenkamers met eenvoudigere hoekschouwen. In de linker bovenkamer een convex gebogen schouw; met kenmerkende golvende lijnvoering, grillige vormgeving van de schouwbenen en het centrale stucornament boven op de schouwboezem. In de kleine voorkamer links op de bovenverdieping bezit de concaaf gebogen hoekschouw een opvallend slank karakter. De schouwboezem met inspringende hoeken vertoont in stucornamentiek onder meer een groot medaillonmotief. In de grote slaapkamer rechts aan de tuinzijde gaat een vermoedelijk originele schouw schuil achter een recent ruw aangebrachte wandbekleding.

Classicistische eiken bordestrap op rechthoekige plattegrond met monumentale allure met drie vierkante bordessen en één rechthoekige overloop, lijdend tot tegen de zolderdeur. Originele kapconstructie met spanten met tappen en telmerken.

  • Gemeentearchief Wetteren, oud archief Massemen, 2.073.541 (werken oude pastorie).
  • Stadsarchief Mechelen, het archief van Pitsemburg Wetteren (Massemen), pastoraal archief: Liber Memorialis vanaf 16.06.1903 door pastoor De Somer (aangevulde versie van het Liber Memorialis van 1881-1898).
  • ARNOLD U. e.a., De Balije Biesen in het Maas-Rijn gebied, Gent, 1997, p. 11-24 en 101-131.
  • ARNOLD U., VAN DER EYCKEN, M., e.a., Ridders en priesters: acht eeuwen Duitse Orde in Noordwest-Europa, Turnhout, 1992.
  • BROECKAERT J., Geschiedenis van Wetteren, gevolgd van eene historische schets der omliggende gemeenten, Brussel, 1975, p. 295-297.
  • CONINCKX H., Les chevaliers Teutoniques à Malines. Pitsembourg. Son histoire et ses souvenirs, in Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen, XXXII, 1927, p. 53-84; XXXIII, 1928, p. 1-34.
  • DE BROUWER J., Bijdrage tot de Geschiedenis van het Godsdienstig Leven en de Kerkelijke Instellingen in het Land van Aalst tussen 1550 en 1621 volgens de verslagen van de dekanale bezoeken, in Het Land van Aalst, XII, 4, 1960, p. 210; XII, 6, 1960, p. 324.
  • DE BROUWER J., Bijdrage tot de geschiedenis van de kerkelijke instellingen en het godsdienstig leven in het Land van Aalst tussen 1621 en 1796, Dendermonde, 1975, Deel I, p. 149; Deel V, Bijlagen, p. 324, 342, 350.
  • DEVOS P., De gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen, in Inventaris van het Kunstpatrimonium van Oost-Vlaanderen, XVI-XVII, Gent, 1982, p. 877-880.
  • GOETHALS K. & DE PAUW R., Massemen 1019 - 1976, Massemen, 1976, p. 66-70.
  • JAMEES A., De oorkonden van Pitsemburg Commanderij van de Duitse Ridderorde te Mechelen (1190-1794), Antwerpen, I-IV, 1991-2000.
  • Mechelse Kring voor oudheidkunde, letteren en kunst, De ridders van de orde van het hospitaal van Onze-Lieve-Vrouw der Duitsers te Jeruzalem, in hun commanderij te Pitsenburg, in Handelingen van de Mechelse kring voor oudheidkunde, letteren en kunst, 1996, p. 62-63.
  • Pitzemburg 100 jaar. K. Atheneum 1881-1981, 1981.
  • UYTTENDAELE R., CLINCKSPOOR J. & DE MOL D., Wetteren fotoarchief 1860 - 1962, Wetteren, 1985, p. 271.
  • VAN HEDEN R., Massemen: van de Vurst tot de Kortenbos, Wetteren, 2007, p. 53-56.

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verbeeck, Mieke; Duchêne, Helena
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Pastorie Sint-Martinusparochie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85147 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.