Beschermd als monument bij Ministerieel Besluit van 3 juni 2005. Schuin ingeplant op de hoek met de vroeger zogenaamde Meuleweg, de toegangsweg naar de Van Hauwermeirsmolen en het vroeger Hof Van Hauwermeir of het molenaarshof (nu in puin).

Wegkapel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw of Maria Moeder van Smarten en historisch gerelateerd aan de aanpalende site van de Van Hauweirsmolen, watermolen sinds begin 19de eeuw uitgebaat door de familie Van Hauweir. Een ingelijst gedenkschrift opgehangen in de kapel vermeldt dat de kapel in 1886 werd gebouwd. Kadastraal in 1887 geregistreerd als nieuwe kapel, eigendom van de erfgenamen van landbouwer Felicien Van Hauwermeir. Volgens de notities van pastoor De Somer in het Liber Memorialis, werd de kapel gebouwd door de weduwe van Feliciaen Van Hauwermeir ter ere van Onze Lieve Vrouw der Zeven Weeën. Het plan van de kapel zou van haar zoon August geweest zijn.

Wegkapel aansluitend bij een gangbaar type uit de tweede helft van 19de eeuw gekenmerkt als sobere landelijke baksteenarchitectuur met eenvoudige neogotische vormelementen. Kapel op rechthoekige plattegrond met driehoekige sluiting, opgetrokken uit baksteen en wit geschilderd op zwartgeschilderde plint. Gevelhoeken gemarkeerd door lisenen. Afdekkend half schilddak bedekt met zwarte leien. Voorpuntgevel met steile en hoge top aanzettend op hoge schouderstukken gedragen door een natuurstenen geprofileerde kraagsteen. Uitspringende banden omlijsten de voorgevel; in de top verloopt het metselwerk van deze banden parallel aan de schuine zijden van de top. Brede rechthoekige deur onder verdiept spitsboogvormig boogveld met geschilderd opschrift: "MARIA MOEDER VAN SMARTEN". Blauw geschilderde houten vleugeldeur. Twee grote beglaasde deurlichten voorzien van smeedijzeren traliewerk met cirkelvormige motieven en centraal een kruis. In beide zijgevels een spitsboogvormig venster met smeedijzeren traliewerk. Zij- en achtergevels bekroond door een platte muizentandfries en een geprofileerde kroonlijst.

Recent opgefrist interieur overdekt met een neogotisch, spits houten tongewelf. Wanden bekleed met wit geschilderde houten latten. Kleine vierkante gevlamde grijze vloertegels. Witgeschilderd altaar met dito altaartafel rustend op twee zuilen, staand op een laag zwart geschilderd houten podium. Op het hogere, achterste deel van het altaar: groot gepolychromeerd Piëtabeeld boven het altaar in het koor (in 1888 geleverd door het neogotische kunstatelier Bressers-Blanchaert, Gent). Tegen de zijwanden op het altaarpodium: twee hoge zwart gelakte consoles, afgeboord met goud met daarop elk een gepolychromeerd engelenbeeld. Verder een buste van de Heilige Theresia, twee groen geschilderde houten wandconsoles, met goud afgeboord; kleine heiligenbeeldjes: Heilige Antonius, Pater Damiaan, broeder Isidoor, Heilige Bernadette.